achter de schermen van Cinema Zuid

een filmpje meepikken vanuit de projectiekamer
02/11/2015
🖋: 

Elke cinemazaal heeft achterin een duister raampje dat de zaal met de projectiekamer verbindt. Ofwel laat het je koud en heb je alleen aandacht voor je popcorn, ofwel heb je jezelf – net als ik – altijd al afgevraagd wat er zich aan de andere kant van het glas afspeelt. Wie huist er in dat donkere hol tussen de machines? Is er überhaupt nog een levend wezen nodig dat op ‘play’ moet drukken om de film te starten? Ik ga op bezoek bij Natalie, één van de twee projectionisten van Cinema Zuid, en ontdek de verborgen kamers achter de cinemazaal.

Wanneer ik de witte gang verlaat en de projectiekamer betreed, knipperen mijn ogen, zoekend naar vormen in het donker. De draaiende apparaten ratelen al waarschuwend om nergens tegen te botsen. Door de linkerzijde van de kamer schijnen flauwe lichtflitsen door de glazen wand. De film is bezig. Natalie wenkt aan de overkant in de deuropening van de achterkamer en ik beweeg me behendig langs een stoel, een kamerscherm en onbenoembare machines door de smalle projectiekamer heen. De achterkamer met bureau is de perfecte plaats om elkaar te verstaan en te zien, en te wachten op de spaghetti van Natalie die in de oven opwarmt.

 

monteren en pizzadozen

“Mijn vrienden en familie hebben wel een beeld van wat ik doe. Wanneer ik aan anderen vertel dat ik projectionist ben kijken ze me vragend aan. ‘Een filmpje opleggen’, zeg ik dan lachend. Maar er komt meer bij kijken. In Cinema Zuid werken we nog met pellicule en dat is speciaal. Deze films moet ik in elkaar steken, afspelen en demonteren.” Op het programma van Cinema Zuid staan niet alleen nieuwe (digitale) films, maar ook oude juweeltjes. De soms honderd jaar oude films worden wekelijks uit Brussel naar de Waalsekaai in Antwerpen gebracht. Ik herinner me een stapel dozen in de witte gang. “Ja, de pellicules worden in die ronde dozen, precies pizzadozen, geleverd. Een film van twee uur komt aan in zes à zeven dozen. Ik plak de filmrolletjes aan elkaar en demonteer ze achteraf. Ik voel dat dit werk heel uniek is. We zijn de enige plek in Antwerpen waar nog pellicule gespeeld wordt. Ik heb vijf jaar in Cartoons gewerkt, maar zij zijn ondertussen gedigitaliseerd. Ik had nooit gedacht dat ik nog een pellicule zou opleggen.”

 

Dat dit geen alledaags beroep is, is al duidelijk. Maar hoe word je dat, projectionist? “Daar moet je inrollen”, antwoordt Natalie. “In Nederland kan je hiervoor een opleiding volgen, maar in België niet en leer je het beroep bij een andere projectionist. Ik heb het geleerd in Cartoons. Het is een uitstervend beroep omdat nieuwe films digitaal gemaakt worden. Cinematik in Brussel is een belangrijk instituut omdat ze een groot archief met oude films hebben. Het is één van de grootste opslagplaatsen van Europa. Momenteel zijn zij ook aan het digitaliseren, omdat je de pellicules niet eeuwig kan bijhouden. Op den duur worden ze niet meer gespeeld, net zoals een duur schilderij soms niet meer wordt opgehangen of verkocht. Soms is er van een film nog maar één kopie, dan is er echt stress, er mag niets fout gaan.”

Op de achtergrond hoor ik nog steeds het razen van de filmrolletjes door de apparaten. Ik vraag me af of onze kleinkinderen nog een film zullen zien die telkens met de hand in elkaar gezet moet worden. De digitalisering van de pellicule lijkt een stap dichter bij de vervreemding van de mens en de materiële cultuur. “De korrel, de feeling van een pellicule is anders dan bij een digitale film. Deze laatste is kouder. Je kan het vergelijken met een vinylplaat en een cd. Soms krijg ik klachten van bezoekers over strepen op het beeld of over een gesprongen film, maar de meesten vinden dat leuk omdat je hierdoor merkt dat het nog een ambacht is. Het heeft zijn charme.”

 

de grot

Natalie werkt altijd ‘s avonds. Gelukkig kan ze haar avondeten in de oven opwarmen, al zou een microgolfoven handiger zijn. “Ik vind het niet erg om avondwerk te doen”, gaat ze verder. “Ik ben een avondmens, maar moest er toch even aan wennen. In de winter is dat leuk, maar in de zomer zit ik in deze donkere kamer zonder daglicht. Ik noem het: ‘mijn grot’. Het is ook een eenzaam beroep, ik heb geen collega’s. Het voordeel is dat ik hierdoor tijd heb om andere dingen te doen. Ik heb grafische vormgeving gestudeerd en kan deze activiteiten combineren met mijn job als projectionist.” Tussen het werk door kan Natalie ook meekijken naar de film doordat er in de projectiekamer een geluidsbox staat. “Ik volg niet alle films van het begin tot het einde mee omdat ik naast het monteren nog andere zaken in orde moet brengen. En er is niets zo hatelijk als een film half zien. Veel films worden maar één keer getoond dus het gebeurt zelden dat ik een film volledig heb gezien.” Wanneer ze een classic echt wil zien, zet ze zich in de stoel aan het raam en kan ze perfect volgen vanuit de cabine.

 

We wandelen door de projectiekamer en voor ik deze grot verlaat vraag ik haar bewoner nog om een grappige anekdote. “Ik heb al eens een verkeerde film opgelegd,” lacht Natalie, “terwijl de regisseur de inleiding moest geven. Het was wel een film van hem, maar de verkeerde! Zoiets kan dus gebeuren.” In mijn verbeelding zie ik al een publiek met blikken vol verbazing en een verwarde belangrijke man. Maar deze avond loopt alles op (film)rolletjes en zijn er geen regisseurs te bespeuren. We nemen afscheid, maar blijven toch nog even kijken tot de film afgelopen is.