close-up: recensie

02/04/2024
Wagner recensie
Bron/externe fotograaf

EPO

🖋: 

Richard Wagner liet naast talloze opera’s ook een omvangrijk literair oeuvre na waarin hij uitgebreid stilstond bij de ideeĂ«n achter zijn muziektheater. Philip Westbroek vertaalde de geschriften van de componist naar het Nederlands en schreef met De werkkamer van de meester een uitgebreide inleiding op de reeks. Onze redacteur waagde zich aan deze literatuur voor volmaakte wagnerianen.

Studenten die van de Stadscampus naar het Centraal Station wandelen, passeren nietsvermoedend Residentie Wagner. Vrees niet, de gelijknamige Russische paramilitaire groepering heeft – voor zover we weten althans – geen uitvalsbasis nabij de Rooseveltplaats. De residentie in kwestie heeft haar naam te danken aan de negentiende-eeuwse componist Richard Wagner, een toepasselijke naam dus voor een woongelegenheid op een boogscheut van de Antwerpse opera. Richard Wagner was namelijk een sleutelfiguur in de operageschiedenis. Hij verhief het muziektheater eigenhandig tot een hoger niveau. Luchtige liefdesverhaaltjes die louter als behang dienden voor de keuvelende burgerij, behoorden voortaan tot het verleden. Wagner doofde de zaallichten en schotelde het publiek allesomvattende epossen voor die complexe filosofische kwesties aansneden. Zijn werk is daardoor doorgaans voorbehouden voor melomanen die alleen maar genoegen nemen met het neusje en de zalm laten voor wat het is. 

Het oeuvre van de componist heeft desondanks de tand des tijds doorstaan. Elk zelfrespecterend operahuis heeft minstens Ă©Ă©n Wagneropera op het programma staan en zowat iedereen kan zijn WalkĂŒrenritt meeneuriĂ«n met dank aan de helikopterscĂšne uit Apocalypse Now. Het literaire proza van de componist verdween daarentegen wel in de plooien van de geschiedenis. Geheel ten onrechte, aldus Philip Westbroek. Wagners proza is namelijk cruciaal voor het begrip van zijn opera’s. Alles wat de componist ooit schreef had betrekking tot zijn operavernieuwing. Wie zich wil verdiepen in Wagners muziektheater en de vele ideeĂ«n die aan de grondslag daarvan lagen, kan dus niet aan zijn proza voorbijgaan. Daarom besloot Westbroek om de duizenden pagina’s die Wagner ooit volkrabbelde naar het Nederlands te vertalen. De negendelige reeks is naast een huzarenstukje een heus unicum. De Nederlandse vertaling is namelijk de enige integrale uitgave in een andere taal dan het Duits.  

Westbroek was Wagner na al die jaren nog niet beu en schreef een ‘handzame’ inleiding bij de negendelige prozareeks. Nu ja, driehonderd pagina’s muziekfilosofie zijn alleen maar handzaam voor echte wagnerianen, die het gewoon zijn om een ouverture van twintig minuten uit te zitten alvorens de eigenlijke opera begint.  

In de introductie van De werkkamer van de meester staat Westbroek uitvoerig stil bij het mysterie achter de impopulariteit van Wagners proza. Waarom leest niemand de geschriften van een componist waar liters inkt over zijn gevloeid? Ligt het aan Wagners complexe schrijfstijl? Westbroek ontkracht zulke opvattingen. Kant had ook niet bepaald een vlotte pen en diens werk wordt nog herhaaldelijk uitgegeven. Volgens Westbroek is het klaar en duidelijk waar het schoentje knelt. Wagners antisemitische opvattingen hangen als een donkere wolk boven zijn geschriften. Zijn omstreden essay Das Judenthum in der Musik, waarin hij van leer trekt tegen Joodse componisten en muziekcritici, is zonder twijfel een zwarte bladzijde in de Duitse cultuurgeschiedenis. Niet zelden opperen specialisten ter zake dat het essay het pad effende voor het grote trauma van de twintigste eeuw.  

Intellectuele spons

Ondanks de – terechte – controverse loont het om Wagners ideeĂ«nwereld in te duiken, al was het maar om inzicht te krijgen in het negentiende-eeuwse denken. Wagner belichaamde het tijdsbestek: als een spons zoog hij gretig kennis en theorieĂ«n op die hij verwerkte in zijn muziekdrama. Westbroek bespreekt uitgebreid zijn geschriften over het zogenaamde gesamtkunstwerk. Wagners opvattingen daarover gaan terug tot zijn jeugdige Beethovenidolatrie. In een van zijn weinige verhalende geschriften brengt het alter ego van Wagner een bezoek aan de stervende Beethoven. De Weense toonmeester had met zijn orkestrale muziek het onderste uit de kan gehaald, waardoor er op het einde van zijn leven niks anders opzat dan het terrein van het woord te betreden. Resultaat: het slotkoor van zijn negende en laatste symfonie, het bekende Ode an die Freude naar een tekst van Friedrich Schiller. In het kortverhaal gaf Beethoven de toestemming aan Wagners alter ego om zijn nalatenschap verder te zetten en literatuur en muziek verder te laten samensmelten. Wagner zelf droomde van een synthese tussen de muzikale vernieuwingen van Beethoven en het literaire drama van Shakespeare. De optelsom van de twee delen resulteerde in het zogenaamde gesamtkunstwerk, een opera met een vernieuwde partituur en een literair libretto. 

Wagner was naast een operavernieuwer ook een intellectuele duizendpoot. Onder invloed van het socialisme stond hij op de barricaden, hij viel zijn geloof af na het lezen van Feuerbach en Bakoenin, vond God weer ten tijde van de opera Parsifal en kreeg geregeld een hoogleraar filologie uit Bazel op de koffie. Friedrich Nietzsche was zijn naam, de man in kwestie zou later nog iets met filosofie doen. Wagner schreef uitvoerig over al deze intellectuele stromingen en verwerkte ze in zijn opera’s. 

Voer voor wagnerianen

De werkkamer van de meester is naast een inleiding op de filosofische onderbouw van Wagners opera’s ook een overzicht van het negentiende-eeuwse denken. Alle benoemingswaardige intellectuelen en denkstromingen uit de ijzeren eeuw passeren de revue. Westbroek legt behendig de link tussen Wagners intellectuele ontwikkeling en de opera’s die in navolging daarvan tot stand kwamen. Daarbij legt hij vooral de nadruk op Wagners denken en schrijven, waardoor zijn levensverhaal naar de achtergrond verdwijnt. De affaire met Mathilde Wesendonck, de hechte band met schoonvader en toppianist Franz Liszt en zijn tragische levenseinde in VenetiĂ« komen slechts terloops aan bod. Biografische informatie is uiteraard bijkomstig in een monografie die zich toespitst op Wagners gedachtegoed, maar lezers die niet vertrouwd zijn met de levenswandel van de componist dreigen hierdoor de draad te verliezen.  

Westbroeks bespiegelingen leveren een rijke monografie op voor diegenen die zich willen verdiepen in de ideeĂ«n achter Wagners muziektheater en de negentiende-eeuwse cultuurgeschiedenis bij uitbreiding. Zij die geen kaas hebben gegeten van de behandelde onderwerpen, haken vermoedelijk na enkele pagina’s al af. Westbroek onderneemt weliswaar een poging om de lezer bij de les te houden door in elke hoofdstuk heldere inleidingen en samenvattende besluiten in te lassen, maar blijft in de eerste plaats een academicus met een grenzeloze eruditie. Deze kennis naar het brede publiek vertalen was kennelijk niet het doel van deze monografie. Wie een handzame inleiding tot het werk van Wagner wil lezen, grijpt beter naar de toegankelijkere biografie van Freddy Mortier.



poëzie

23/03/2024
🖋: 
Auteur extern

Leonie Moreels


met botte tang tracht ik de tent te breken
met botte tang harde tanden tracht ik de tent te breken
met botte tang harde tanden warme wangen tracht ik de tent te breken

scherven studenten richten tenten als paleizen op
halen kansarme kinderen van opvang af, wandelen wankelende 
kleuters aan linkerhand, wijden de wijk in warmte
maken wafels voor bejaarden behapbaar organiseren td’s 

voor volkeren van verleden en heden, kaarten met dragers van wat was
ze weren een verleden van brand, maken nat wat ooit droog, 
hoog wat ooit plat, planten verwachting op parkings
als tuinkruiden tussen stoeptegels

in badpak vind ik een inktvis, in tedere tentakels
maakt hij plaats voor wat lang onvruchtbaar leek
fezelt: deze parking is een zwembad, hier groeit wat 
ooit bloedde, leer je school-, rug- en hartslag, ga

met botte tang besef ik: scherven studenten smeden grenzen tot 
welkom, met botte tang breek bij deze ik de tent in twee
met botte tang breek ik de tent in twee 



het laatste woord

23/03/2024
🖋: 
Auteur

Je zal het maar voorhebben: het ligt op het puntje van je tong en toch kan je er niet opkomen. Dat ene woord ontglipt je keer op keer. Ook dit jaar schiet dwars alle schlemielen in zulke navrante situaties onverdroten te hulp. Maandelijks laten we ons licht schijnen op een woord waar de meest vreemde betekenis, de meest rocamboleske herkomst of de grappigste verhalen achter schuilgaan. Deze editie gaan we mierenneuken over duivenmelker.

De duivenmelker, het lijkt bijna een metafysisch concept dat uitsluitend voorkomt in stripboeken en tekenfilms als baken van Vlaamse gezelligheid. Mijn excuses dat ik die bubbel moet doorprikken, maar duivenmelkers bestaan niet alleen in stripboeken en dat zette me aan het denken. Wat doen duivenmelkers eigenlijk? Produceren duiven melk? Zijn duivenmelkers boeren? Geraak je bij het lezen van die overvloed aan vragen in paniek? Maak je geen zorgen, ik zocht het allemaal voor jullie uit.

Wat houdt duivenmelkers bezig? Wel, ze melken alleszins helemaal geen duiven. Duivenmelkers zijn liefhebbers van de duivensport. Dat houdt in dat ze speciale duiven kweken en trainen om zo snel mogelijk een traject tussen een lossingsplaats en hun hok af te leggen. De winnaar van zulke wedstrijden is de eigenaar van de duif die de hoogste gemiddelde snelheid behaalt op het afgelegde traject. Dat traject kan oplopen tot 1100 kilometer per dag. Toen ik daarachter kwam, was ik in shock. Wat een stelletje oplichters, die duivenmelkers. Ten eerste zijn het de duiven die de sport uitvoeren en niet zijzelf. Ten tweede durven ze zichzelf als winnaar van de wedstrijd bekronen, terwijl die duif waarschijnlijk zit te puffen in een krap hokje.

Daarmee stopt het verhaal nog niet. Ik kwam er ook nog eens achter dat de vermeende atleten soms gebruik maken van motivatietechnieken om hun duiven sneller te doen vliegen. Een populaire methode is het weduwschap. Die techniek houdt in dat de mannetjesduif een week voor de vlucht gescheiden wordt van zijn vrouwtjesduif. Daardoor vliegen de mannetjes sneller, omdat ze zo snel mogelijk terug bij hun vrouwtje willen zijn. Hoewel dat allemaal romantisch klinkt, vind ik het vooral barbaars.

Ten slotte, hoe zit het met die duivenmelk? Uit een snelle zoekopdracht ontdekte ik dat duiven wel degelijk melk produceren. De duif maakt een melkachtige substantie aan in haar krop nadat haar jongen uit het ei zijn gekropen. Die melk is dan voor de eerste levensdagen de voedingsbron van de pasgeboren babyduifjes en wordt allesbehalve gemolken door een duivenmelker. Blijkbaar is het woord duivenmelker gewoonweg ontstaan naar analogie met het woord geitenmelker (iemand die geiten houdt en dus wél melkt om van de opbrengst te leven). Wat een oplichters, die duivenmelkers.  



haatfabriek

23/03/2024
🖋: 
Auteur

To hate or not to hate? Niemand vroeg het, maar het antwoord is meestal ja. Het is niet omdat ik maandelijks dit hekelschrift neerpen dat ik daarom ook een hater ben. In wezen ben ik de meest optimistische persoon binnen de redactie – alleen zet ik die versie van mezelf even aan de kant wanneer het nodig is. Het is namelijk beter om je frustraties te uiten dan om ze op te kroppen. Deze keer vertel ik je over mijn ervaring met mensen die na middernacht beweren dat het de volgende dag is.

Stel het je even voor. Het is Ă©Ă©n uur ’s nachts. Je bent goed aan het gaan op je pre. Je voelt je goed, je hebt morgenochtend geen les en je weet dat je vanavond zo laat uit kan als je wil. Je meldt dit aan een van je vrienden. “Ik ben zo blij dat ik morgen geen les heb!”, zeg je. Je krijgt een antwoord. 

“Je bedoelt vandaag?”

Je mond valt open, je brein stopt even met werken. Al het geluk dat je voelde, verdwijnt in een ogenblik. Je bent niet boos, maar teleurgesteld dat dit soort radicale gedachten in je eigen vriendengroep voortbewegen. Dit, lieve lezers, is sinds vorige week mijn nieuwste trauma. Die vreselijke gebeurtenis is mij overkomen, maar ik heb het overleefd.

Ergens in mijn hoofd begrijp ik dat, puur theoretisch gezien, een dag begint om middernacht en daar ook eindigt. Ik zal het echter nooit publiekelijk toegeven. Het is toch niet omdat een of ander beleid dat beslist heeft dat ik me daarnaar moet schikken? Ik antwoordde dus, weliswaar na een korte pauze om te bekomen, op de vreselijke vraag met de woorden “Ik wil je dat nooit meer horen zeggen”, gevolgd door verscheidene levensbedreigingen en de vraag “Als je aan een dag denkt, dan denk je toch aan opstaan en gaan slapen in plaats van aan tijdstippen?” Na een beangstigd knikje van de persoon in kwestie voelde ik dat ik mijn punt gemaakt had.

Ik neem even de vrijheid om mijn persoonlijke geloofsovertuigingen mee te delen. Ik vind dat het de volgende dag wordt wanneer je iets doet dat je normaal gezien op die dag zou doen. Dat is de vuistregel. Wakker worden is het meest voor de hand liggende voorbeeld, maar als je die nacht niet slaapt, is het bijvoorbeeld ontbijten of je klaar maken voor school dat de functie vervult. Als je pas tegen acht uur ’s ochtends thuiskomt en je huisgenoten tegenkomt die al vertrekken, dan leef je gewoonweg in een andere tijdzone. Op een andere dag. Zij zijn al bij morgen, jij bent nog bij vandaag. Dat is gewoon de waarheid van het universum en je zal me nooit iets anders kunnen wijsmaken.

Kleine disclaimer voor als je je aangesproken voelt: er zitten geen vijandige bedoelingen achter deze tekst. Als je diep gekwetst bent, kan je me altijd een mailtje sturen. Of ik de dag zelf nog antwoord, zal afhangen van de tijdzone waar jij je in verkeert en die waar ik in verkeer. Dan praten we het morgen samen uit. 



coach conny

23/03/2024

Vanmorgen werd omstreeks 7 uur het levenloze lichaam van Coach Conny (52) gevonden aan de voet van een appartementsblok aan de Willem Elsschotlaan te Linkeroever. De vrouw stierf vermoedelijk door een aanrijding, maar de autopsie wees uit dat ze ook aan een levensbedreigende schimmelinfectie leed, een steekwonde had en van de zevende verdieping naar beneden was gevallen.

Op de plaats delict werden naast haar twee zonen Jordan (11) en Wesley (7)  ook een medewerker van pleegzorg en Conny’s huurbaas aangetroffen. Het CLB had pleegzorg afgestuurd op het gezin, omdat er op school vermoedens waren van verwaarlozing. De kinderen konden daarom na het tragische voorval meteen opgevangen worden. P. Robleem,  de huurbaas, was dan weer aanwezig om achterstallige huurgelden te innen en een uitzettingsbevel af te leveren: “Ik had  alles al geprobeerd, ik had zelfs een brief gestuurd naar het magazine waarvoor ze maandelijks schreef. En toch weigerde ze te betalen, een uitzettingsbevel was dus de volgende stap. Hoe moest ik anders van haar zijn afgeraakt?”

Op dat nieuws zou het slachtoffer slecht gereageerd hebben, waardoor ze met een bot keukenmes begon te dreigen. Robleem zou tijdens een poging om haar te ontwapenen het slachtoffer tussen haar ribben hebben gestoken en haar van zich afgeduwd hebben tegen de balustrade. Die was echter helemaal rot, waardoor het hout brak en de vrouw zeven verdiepingen naar beneden viel. Nu zit de politie met de vraag of Robleem weet had van de kapotte balustrade en hij haar er met opzet tegen duwde. De man wordt momenteel nog verhoord.

Na de val leefde het slachtoffer nog, waardoor Robleem al zeker niet vervolgd kan worden voor doodslag. “Mama riep nog iets naar ons toen ze op straat lag”, vertelt Jordan, een van haar zonen. Wesley bevestigt dit: “Voordat ze door een Deliveroobezorger op een brommer overreden werd, waren haar laatste woorden: ‘Ik betaal nog steeds geen huur, godverdomse gierigaard.’” Op de vraag hoe hij zich nu voelt, antwoordt de jongen alvast positief: “Goed. Mag ik nu bij een gezin wonen waar ze wel warm water hebben?”



close-up

23/03/2024
The Zone of Interest (© The Zone of Interest | dwars)
Bron/externe fotograaf

The Zone of Interest

🖋: 

Tussen mei 1940 en januari 1945 werden er 1,3 miljoen mensen gedeporteerd naar het Concentratie- en vernietigingskamp Auschwitz. 1,1 miljoen lieten er het leven. Veel van hen stierven als gevolg van de erbarmelijke leefomstandigheden. Vele meer werden op industriële wijzen om het leven gebracht in de gaskamers. De gruwel van de Holocaust is niet te begrijpen, of in adequate bewoordingen te vatten. Wat is dan het nut van er een film over te maken? The Zone of Interest, van cineast Jonathan Glazer, is niet de eerste die het toch probeert. Wat heeft zijn film toe te voegen aan dit gevoelige genre?

Ik zag The Zone of Interest in Amsterdam, waar ik op vakantie was met vier vrienden. Tijdens een tocht door de stad viel ons oog op het Theater Tuschinski. De cinema, die van 1921 dateert, is een van de oudsten van de stad. Hij werd gebouwd in opdracht van bioscoopmagnaat Abraham Tuschinski. In 1942 zou hij sterven in Auschwitz, maar daar waren wij ons echter niet van bewust toen we onze filmkeuze maakten. The Zone of Interest vertelt het verhaal van Rudolf Höss en zijn vrouw Hedwig Höss. Hij is commandant van Kamp Auschwitz, zij is huismoeder en commandant van hun villa, die net naast de muur van het kamp gelegen is. Wat er zich achter die muur juist afspeelt, zien zij – en wij als kijker – niet. Het gezin kan enkel luisteren naar de gebeurtenissen in het kamp, al lijken die hen niet te interesseren. Tijdens het eten of ’s avonds in bed, steeds wordt de achtergrond gevuld met geluiden van binnenin het kamp, van een trein die toekomt tot een smeulende oven.

banaliteit en desinteresse

In het eerste opzicht doet hun desinteresse denken aan de banaliteit van het kwaad. Dat idee van filosofe Hannah Arendt beschrijft dat mensen die verschrikkelijke dingen doen, in hun dagelijkse leven vaak verassend normaal zijn. Zo blinkt de familie Höss in haar dagelijkse leven ook uit in haar banaliteit. De familiale scÚnes zijn bijna saai, was het niet voor de tweede film die zich op de achtergrond afspeelt. Doordat wij die als kijker enkel horen, krijgt het verhaal een extra angstwekkende dimensie. De film blinkt dan ook uit in haar achtergrondgeluid, te danken aan vijf jaar werk van sounddesigner Johnnie Burn, die zelfs volledige kampopstanden gedetailleerd uitwerkte in geluid.

Het opzet van The Zone of Interest gaat in tegen Holocaustvoyeurisme, en het zogenaamde kijkgatmotief waarop al langer kritiek gegeven wordt. Daaronder verstaat men een vaak voorkomende camerabeweging door het kijkgat van bijvoorbeeld een gaskamer. Dat is volgens filmcriticus Cathy Gelbin een praktijk die onethisch is in haar veronderstelling dat de gaskamers adequaat voor te stellen zijn. Breder gezien zijn Holocaustmedia maar al te vaak een denkbeeldig sleutelgat waardoor je in alle geheim naar gruwelijke gebeurtenissen kan loeren. Films als Schindler’s List hebben zich zo al schuldig gemaakt aan het banaliseren en romantiseren van de gaskamers en de deportatie. De kracht van The Zone of Interest zit erin dat het de zaken die andere films wel tonen, niet toont.

when in Amsterdam


Abraham Tuschinski was niet de enige Amsterdammer die gedeporteerd werd. Als een stad met een aanzienlijke Joodse populatie leed zij zwaar onder de bezetting, 75% van hen overleefde de Holocaust niet. Sommigen onder hen, Anne Frank bijvoorbeeld, verwierven na de oorlog internationale bekendheid. Haar dagboeken maakten de gruwel tastbaar, want je kan ze zelf meemaken door de ogen van een kind. Het is dan ook niet verwonderlijk dat het Anne Frank Huis, gelegen aan de Westermarkt, een van de grootste toeristische trekpleisters van de stad is.

Het Anne Frank Huis doet in feite het omgekeerde van The Zone of Interest: alles wordt je uitdrukkelijk getoond. Net als veel Holocaust­films en -boeken geeft het museum je de mogelijkheid te gluren in een ruimte gelinkt aan vreselijk leed. De gruwelijke feiten enkel laten horen zou moeilijk zijn in deze situatie, want je wilt mensen tonen wat er zich afspeelde. Je wil bezoekers overtuigende zaken voorhouden om het te vertellen verhaal te brengen, maar met honderden mensen in een rij door het drie slaapkamers grote achterhuis lopen had voor mij toch iets te veel weg van een ongewenst bespioneren. Met massa’s gaan kijken naar een plek van zo’n leed, is dat voyeuristisch? Is dat fout?

kijkgaatjes

The Zone of Interest vertelt ons iets over de banaliteit van het kwaad, maar gaat op het einde van de film verder, door ons vragen te laten stellen aan onszelf over het bekritiseerde Holocaustvoyeurisme. We krijgen in de eindscÚne voor het eerst een beeld van binnenin het kamp, maar dan anno 2023. De zalen van Kamp Auschwitz worden gekuist door het personeel van het museum dat de site vandaag geworden is, een aantrekkingspool voor toeristen van over heel de wereld. Gaat de film mee in de kritiek op het kijkgat? Toeristen doen in Auschwitz namelijk het omgekeerde van deze film, ze kijken juist wél binnen.

Holocaustmedia bevinden zich altijd in een moeilijke tweestrijd tussen verhelen en tonen. Als men net als het Anne Frank Huis, of Hollywoodfilms zoals Schindler’s List het leed wil tonen, dan kan dat snel als banalisering bekritiseerd worden. Als we het evenwel niet tonen, zijn we dan net als Höss en zijn familie het leed aan het negeren? Bestaat de kans dan dat we in onze eigen wereld onze oogkleppen ophouden? The Zone of Interest plakt het kijkgat voor onze ogen dicht en stelt de vraag of we ons daar comfortabel bij voelen, maar bij de Holocaust hoor je je niet comfortabel te voelen. Plak dat denkbeeldige kijkgat dan maar voorgoed dicht, zou ik zeggen. 



close-up

23/03/2024
Yorgos Lanthimos (© John Lamparski | dwars)
Bron/externe fotograaf

John Lamparski

🖋: 

Een van de opmerkelijkste films van de 96ste Oscars is het kleurrijke Poor Things (2023), dat maar liefst elf Oscarnominaties in de wacht wist te slepen. Hoewel de film evengoed een samenwerking had kunnen zijn tussen een hedendaagse Mary Shelley en een avant-gardistisch modehuis, is Poor Things van de hand van de Griekse regisseur Yorgos Lanthimos. Net als Poor Things kan je ook de rest van zijn oeuvre op z’n zachtst gezegd speciaal noemen.

Yorgos Lanthimos brak internationaal door met Dogtooth (2009), een film die meteen ook het startschot gaf van de Greek Weird Wave. Die filmstroming stelt machtssystemen in vraag en kent vaak donkere humor en een vervreemdende sfeer, elementen die ook terugkomen in Dogtooth. De film toont een periode uit het leven van een gezin dat geïsoleerd is van de buitenwereld, waardoor de tienerdochters en -zoon ervan overtuigd zijn dat katten het grote kwaad in de wereld zijn. Filmliefhebbers die het in Keulen horen donderen bij dat bizarre plot, zullen waarschijnlijk ook nog nooit van de Greek Weird Wave gehoord hebben en voor de tere zieltjes onder hen is dat misschien maar beter zo. Als je je toch aan Dogtooth waagt, geef ik je graag een kleine disclaimer mee: de film zit vol fysiek geweld, extreem grafisch geweld, seksueel geweld, intrafamiliaal geweld en dierenmishandeling. Wees dus gewaarschuwd. Desondanks is Lanthimos’ grote doorbraak over een disfunctionele familie het kijken waard. De film is zo absurd dat je gedurende anderhalf uur vol verbijstering aan het scherm gekluisterd zit en je vervolgens de fundamenten van je eigen bestaan in vraag begint te stellen.

Die absurditeit vormt een rode draad door Lanthimos’ volgende films. Neem nu The Lobster (2015): in de dystopische samenleving die de basis vormt van de film – en waaruit de makers van Arcadia ongetwijfeld inspiratie hebben gehaald – is geen plaats voor vrijgezellen. Zij die na een verblijf van 45 dagen in het Hotel nog geen geschikte metgezel hebben gevonden, worden opgesloten, opgejaagd en verdierlijkt. Dat laatste mag je zelfs vrij letterlijk nemen. Het spannende plot, dat evengoed uit Black Mirror zou kunnen komen, maakt van The Lobster al een iets toegankelijkere film, zeker in combinatie met de Engelssprekende cast. Toch is ook deze film nog steeds geen aanrader voor dierenliefhebbers.

Lanthimos zet verdere stappen in de Angelsaksische filmwereld en weet zijn plaats er definitief te veroveren wanneer hij The Killing of a Sacred Deer (2017) uitbrengt. Meer dan de relatief kleine cast vol sterren als Nicole Kidman, Colin Farrell en Alicia Silverstone heeft de regisseur niet nodig om een geslaagde thriller neer te zetten. De bevreemdende sfeer die hij creëert, is genoeg om de kijkers koude rillingen te bezorgen. Hoewel het duidelijk is dat Hollywood meer inspeelt op de commerciële belangen dan Lanthimos nodig acht, houdt hij vast aan zijn typische vlakke dialogen en bijna apathische personages waardoor de film een unheimlich randje krijgt.

Na The Killing of a Sacred Deer slaat Lanthimos een nieuwe weg in met het kostuumdrama The Favourite (2018). De film situeert zich in het achttiende-eeuwse Engeland, waar koningin Anne (Olivia Colman) op grillige wijze over het land regeert. Intussen strijden hofdame Sarah (Rachel Weisz) en dienstmeid Abigail (Emma Stone) om de aandacht van hun geliefde majesteit, tot bloedens toe. Onder impuls van Robbie Ryan, die hier instaat voor de cinematografie en later ook zal meewerken aan Poor Things, krijgt de film een heel ander uiterlijk dan Lanthimos’ vorige werk. Zijn eerdere soberheid maakt plaats voor overdadige sets en stijlvolle kostuums. Dankzij Ryans visuele trucs, zoals de fisheye-lens, eigent Lanthimos zich een nieuwe esthetiek toe waarin Stone, Weisz en Colman zich ten volle kunnen uitleven. Ook is er meer ruimte voor emoties en humor, waardoor Lanthimos een meer mainstream publiek weet te bereiken.

Voor de regisseur definitief kiest voor een nieuwe fase in zijn oeuvre keert hij met de kortfilm Nimic (2019) nog even terug naar zijn vroegere absurdisme. In slechts twaalf minuten vervreemdt hij de kijker van de werkelijkheid zonder daar al te veel dialogen voor nodig te hebben. De lege blik van een raadselachtige vrouw volstaat.

Het hoogtepunt van Lanthimos’ oeuvre is ongetwijfeld nieuwkomer Poor Things. Daarin laat hij zijn bescheiden visuele stijl definitief achter zich en zet hij alle registers open, want er wordt duidelijk niet bespaard op de cast, sets, kostuums en visuele technieken. Ook benut de Griekse regisseur nieuwe inspiratiebronnen: het setdesign van Lanthimos’ gefictionaliseerde Lissabon zou zo ontworpen kunnen zijn door Salvador Dalí. Desondanks blijft Lanthimos trouw aan zijn absurde kijk op de werkelijkheid. Sommige scùnes zijn zo van de pot gerukt dat ze bij een andere filmmaker totaal ongeloofwaardig zouden overkomen – ja, ik heb het over Willem Dafoe die zijn maagsappen als luchtbellen door de eetkamer laat zweven – maar om een of andere reden komt Lanthimos ermee weg. Zulke scùnes zorgen net voor een vorm van humor waar andere komedies nog veel van kunnen leren. Daarbovenop smeert Lanthimos nog een dikke laag maatschappijkritiek in de vorm van socialisme en feminisme. Bij The Favourite hing er al een feministische sfeer, maar in Poor Things wordt die onmiskenbaar. De mannen worden er regelmatig te kijk gezet, zeker wanneer de vrouwelijke personages – spoiler alert – een van hen in een geit veranderen. Zulke feministische statements juich ik alleen maar toe.

Lanthimos heeft zich dus weten ontpoppen tot een lieveling van alternatief Hollywood. Als hij de koers van zijn laatste projecten aanhoudt, komen er waarschijnlijk meer komische kostuumfilms en gothic sprookjes vol maatschappijkritiek aan. Dat belooft dus nog veel moois voor in de toekomst. Ik kijk er alvast naar uit. 



dwarszitter

23/03/2024
🖋: 

Je kent het wel, met goede moed begin je in februari aan het tweede semester, maar in maart smelt je motivatie alweer als sneeuw voor de zon. Hoe anders had je leven er kunnen uitzien mocht je een ander pad ingeslagen zijn? Om dat te ontdekken gaat dwars regelmatig haar boekje te buiten. In deze editie trek ik, een student Taal- en letterkunde, naar een les ‘stofwisseling en hormonen 1’ uit de tweede bachelor Geneeskunde, gegeven door Christophe De Block.

Buiten adem kom ik op de valreep op tijd in de les. “De echte geneeskunde-ervaring”, laat ik me vertellen. Ook mijn neiging tot geeuwen lijkt gedeeld te worden door mijn buren (het is dan ook 8.30 u), maar daar stopt de echte geneeskunde-ervaring zowat. Ik hoop maar dat alle termen die De Block op ons afvuurt mijn aulagenoten bekender in de oren klinken. Bij de eilandjes van Langerhans droom ik meteen van een ontspannende eilandvakantie en de krebs­cyclus noteer ik eerst als crĂȘpecyclus. Waar de les nu eigenlijk over gaat, daar kan ik de vinger niet opleggen. Iets met diabetes, meen ik op te vangen. Manneken Pis is daar blijkbaar het icoon van.

Het zou niet eerlijk zijn De Block de schuld te geven van mijn absolute verwarring. Hij merkt het zelf ook op: “Da’s eigenlijk toch vervelend, hĂ©, dat je met geneeskunde alles moet blijven onthouden.” Tja, die voorkennis heb ik nu eenmaal niet. Dat De Block zijn best doet, dat kan zelfs ik niet ontkennen. Ik was al onder de indruk toen ik hem in doktersoutfit vooraan de aula zag staan. Toen daar ook nog eens kleurrijke animaties van glucose zwevend door de pancreas en een dosis humor bij kwamen, was ik helemaal verkocht. Die humor was met momenten best zwartgallig. Waarom er drie donoren nodig zijn, is me ontgaan, maar van de uitspraak “Eigenlijk is het te hopen dat er een groot accident gebeurt met drie donoren tegelijk” schrik ik toch even op.

De ergste schok moet op dat moment nog komen. Na zo’n twee uur les vraagt De Block of we allemaal recht willen staan. Wie dagelijks minstens 30 minuten sport, mag meteen weer gaan zitten. Wie dagelijks fruit of groenten eet, wordt ook verlost uit zijn lijden. Daarna staat nog slechts Ă©Ă©n eerlijke student recht. Wanneer hij ook op de vraag of iemand in zijn familie diabetes heeft “ja” moet antwoorden, is de sfeer even gespannen in de aula. Ik ben fan van interactieve lessen, maar ik haal toch ook opgelucht adem dat ik niet in zijn schoenen sta. Gelukkig mag ook hij snel weer gaan zitten.

Wanneer de volgende pauze aanbreekt, besluit ik me uit de voeten te maken, bang dat anders ook ik mijn levensgewoonten zal moeten openbaren. Voor de andere studenten gaat de les nog door tot 18 uur. Zelfs met pauzes is negen en een half uur lang, maar ik kan me voorstellen dat er ergere manieren zijn om je dag te spenderen als je werkelijk iets van de les begrijpt.  



Antwerpen

23/03/2024
🖋: 
Auteur

Ben je de gezichten van je professoren even beu en zou je liever wat schattigere dieren bestuderen dan je eigen medestudenten, dan is CatCafe zeker iets voor jou. Deze koffiezaak, gevestigd op de zeer toepasselijk genaamde Sint-Katelijnevest 50, is geen standaard koffiezaak. Je moet namelijk de hele tijd je drankje in het oog houden zodat er geen katten aankomen.

CatCafe is dan wel het eerste kattencafé in Antwerpen, het is niet het enige op de wereld. Het idee van een dierencafé heeft zijn oorsprong in 1998 in Taiwan. Al snel is het concept overgewaaid naar Japan, waar het is uitgegroeid tot een gigantisch fenomeen. Niet alleen kattencafés zijn daar succesvol. Ook niet-­standaard huisdieren, zoals uilen, egels of otters, hebben er hun eigen cafés. Recenter duiken dierencafés in de rest van de wereld op, waaronder ook in België. Bij ons is het kattencafé op een paar jaar tijd uitgegroeid tot een grootschalig fenomeen. In verschillende steden kan je tegenwoordig van het gezelschap van katten genieten.

In Japan is het dierencafé een groot succes. Dat komt door de Japanse huisvestings­situatie: in de grote steden woont zo goed als iedereen in appartementen, waar huisdieren meestal niet zijn toegelaten. Omdat de meeste Japanners dus zelf geen kat in huis kunnen halen, biedt een café met katten de ideale oplossing om toch wat schattige dieren in hun leven te brengen. Om dezelfde reden is het kattencafé in de rest van de wereld, en dus ook bij ons, populair geworden. Mensen die zelf geen huisdier in huis mogen of willen halen, kunnen op deze manier toch tijd doorbrengen met een kat zonder enige verplichting om de kattenbak schoon te maken.

CatCafe voegt bovendien nog een extraatje toe aan het oorspronkelijke concept. De katten die te vinden zijn in het café komen uit het asiel en kan je dus adopteren. Mensen kunnen bij een lekker tasje koffie of een kopje thee de verschillende bewoners van het café leren kennen, voor ze beslissen of ze een van de katten een nieuwe thuis willen geven. Dat zorgt er ook voor dat er steeds andere katten te vinden zijn in het café.

Ook als je geen intentie hebt om een kat te adopteren, ben je meer dan welkom. Met lekkere drankjes, vriendelijk personeel en het fijne gezelschap van de katten is het de ideale plaats om tussen de lessen door een welverdiende pauze te houden. Naar mijn mening geven de poezelige snoetjes je al onmiddellijk zin om een van de katten mee naar huis te nemen. Wees dus voorzichtig als je ernaartoe gaat, want de kans bestaat dat je zo een bewoner wilt katnappen. 
 

Als je door je bezoek aan het kattencafé te laat bent in je volgende les, is dwars niet aansprakelijk voor mogelijke gevolgen. 



UAntwerpen

23/03/2024
Campusdichter (© Merijn WĂŒst | dwars)
Bron/externe fotograaf

Merijn WĂŒst

🖋: 
Auteur

Op de openingsreceptie van cultuurfestival Calamartes op 4 maart werd de gloednieuwe campusdichter bekendgemaakt, maar wat is een campusdichter? Dat is iemand die aan de universiteit verbonden is als student of doctoraatsstudent en haar maandelijks voorziet van nieuwe poĂ«zie. Dat kunnen geschreven gedichten zijn, maar ook video’s, optredens en andere creatieve vormen.

Onze universiteit heeft al sinds 2019 een campusdichter en werd zo de eerste Vlaamse universiteit die een eigen dichter aanwierf. Het was toen doctoraatsstudent Zainab Noor el Hejazi die de spits afbeet. In 2021 nam student Rechten Esohe Weyden de fakkel van haar over. Zij was campusdichter tot en met vorig academiejaar. Het was dus hoog tijd voor een kersverse campusdichter. Ik stond met spanning te wachten voor de spiegeltent van het cultuurfestival toen werd aangekondigd dat het Leonie Moreels zou zijn die ons voor de komende periode zal voorzien van leesvoer. Na de bekendmaking begon ook meteen haar eerste publieke optreden als campusdichter, waarbij ze de aftrap gaf met een humoristische inleiding over de botte tang die blijkbaar jaarlijks gebruikt wordt om de spiegeltent open te breken. Dat leidde haar naadloos naar haar eerste spoken word-performance als campusdichter met bijpassende titel met botte tang.

Ik kon haar na afloop nog ontmoeten voor een gezellig gesprek. “Het is vooral heel druk geweest”, vertelde Leonie wanneer ik haar vroeg hoe het met haar ging. “Ik ben net terug van een uitwisseling in Utrecht, dus de voorbije week was het vooral wat terug in de plooien vallen in Antwerpen. Het is dan ook heel leuk om allemaal mensen terug te zien!” Het campusdichterschap en de weg daarnaartoe verliepen rustiger dan dat, wist Leonie me te vertellen. “Tijdens mijn tijd in Utrecht ben ik in contact gekomen met verschillende dichters­gezelschappen en daar heb ik wat van mijn materiaal laten lezen door bevriende schrijvers. Aangezien het campusdichterschap in Nederland heel bekend is, brachten zij me op het idee om campusdichter in Antwerpen te worden. Toen ik merkte dat er op dat moment nog geen vervanger voor Esohe was, heb ik mijn portfolio opgestuurd naar Rubi (het cultuurteam van UAntwerpen). Zij waren heel enthousiast en zo geschiedde.”

spoken word

Het schrijven heeft haar altijd al nauw aan het hart gelegen, vertelde Leonie. “Ik heb altijd al geschreven. Zo zijn er nog schrijfsels bewaard van toen ik klein was waarin ik dialogen opvoerde tussen producten uit de supermarkt (lacht). Later ben ik dan Woord gaan volgen als hobby en toen ben ik begonnen met poĂ«zie schrijven.” Verder volgde ze het Spoken Word Traject van Noordstaat en rondde ze een opleiding schrijven aan de KADE Kunstacademie af. Ze won daarnaast al heel wat prijzen, waaronder de Jotie T’Hooft PoĂ«zieprijs voor de jeugd.

Op de openingsdag van Calamartes bracht ze spoken word, maar dat is naar eigen zeggen niet haar specialiteit: “Ik denk dat ik toch sterker ben in het geschreven woord, maar door de cursus die ik volgde heb ik wel echt de liefde gevonden voor het gesproken woord.” Bij haar activiteiten als campusdichter is het haar plan de twee handig af te wisselen naargelang de gelegenheid. “Geschreven poĂ«zie is nog altijd geschikter voor nieuwsbrieven en dergelijke, maar op evenementen wil ik graag afwisselen met spoken word.”

Bepaalde thematieken die terugkomen in haar poĂ«zie zijn er volgens Leonie niet echt. Toch zijn er tendensen. Zo schrijft ze bijvoorbeeld vaak over het klimaat en daarmee won ze de Schrijfwedstrijd Klimaatverandering voor Gentse scholieren en studenten. Daarnaast werd ze ook klimaatdichter op het het 51ste Poetry International Festival in Rotterdam. Toch is engagement niet het doel van haar poĂ«zie, vertelt Leonie. “Ik ben in de eerste plaats niet militant, dat is niet mijn eerste natuur en zeker niet mijn sterkste kant. Uiteraard wil ik luisteren naar en schrijven over dingen die leven bij studenten, maar het engagement zal nooit mijn initiĂ«le stijl overrompelen.” Verdere thema’s pikt Leonie uit het leven van alledag: “Mijn gedichten komen vaak bijna volledig uit mijn notitiesapp. Daar noteer ik dan woorden of kleine dingen die ik mooi vind uit het dagelijks leven. Dat kunnen dingen zijn die ik opvang uit gesprekken, maar ook dingen die ik zie terwijl ik op de fiets zit of vragen die in me opkomen. In dat opzicht zie ik mezelf soms meer als iemand die collages maakt van fragmenten en woorden dan een dichter (lacht).”

Of ze nu een woordensprokkelaar, dichter of woordkunstenaar is, moet nog duidelijk worden. Een ding is zeker: Leonie Moreels is onze campusdichter voor het komende academiejaar. In dit korte gesprek gaf ze wel een beetje blijk van wat we dit jaar nog van haar kunnen verwachten: poëzie die een sprong maakt uit de ivoren toren en tot leven komt in de straten van Antwerpen. Ze wil schrijven over het dagelijkse leven zoals zij dat ervaart, maar ook over prangende problematieken waar studenten van wakker liggen, zoals de klimaatopwarming. Naast geschreven poëzie kunnen we ook spoken word-performances en misschien nog veel meer verwachten van Leonie. Ik houd alvast mijn mailbox in de gaten voor de eerste updates!