“Het is belangrijk dat vleesvervangers op vlees lijken.” Volgens Jaap Korteweg, directeur van De Vegetarische Slager, houden vegetariërs van vlees. “Dat verklaart waarom er weinig vegetariërs zijn.” Hij stelt dat “vleesvervangers zoveel als mogelijk op echt vlees moeten lijken om daar verandering in te brengen”.
De afgelopen jaren worden alsmaar meer mensen vegetariër. Ondertussen is 6% van de Belgische bevolking vegetarisch. Dat zijn een half miljoen mensen die bewust voor een andere levensstijl kiezen, zij het onderling met andere motieven. Niet alle vegetariërs zijn principieel vegetarisch. Daarmee wil ik zeggen dat iemand vegetarisch wordt omdat die vindt dat er geen dierenleed gepaard mag gaan met eten. Ook zijn er vegetariërs met motieven zoals het klimaat, hun gezondheid of de lekkere smaak van vegetarisch eten. Als mensen daarom vegetarisch worden, wil dat niet zeggen dat ze vlees niet lekker vinden. Integendeel zelfs, ze hebben waarschijnlijk evenveel moeite met vegetarisch worden als overtuigde vleeseters.
Daarom is een vleesvervanger belangrijk. Die kan hen namelijk enorm helpen met de overstap naar vegetarisme, zeker als de textuur en smaak van de vleesvervanger die van echt vlees kan evenaren. In tegenstelling tot principiële vegetariërs kunnen zij dus net wel genieten van een vleesvervanger die op vlees lijkt, terwijl principiële vegetariërs allicht liever gerechten eten die allesbehalve op vlees lijken.
Er is discussie over of vleesvervangers op vlees mogen lijken. “Vegetariërs zijn toch vegetariër omdat ze helemaal niets willen eten dat op vlees lijkt?”, gaat het argument. Overtuigde vegetariërs hebben inderdaad niet meer de behoefte aan vlees die vleeseters hebben. Zij gaan na een tijdje creatiever koken met basisproducten in plaats van met vleesvervangers. Vleesvervangers zijn dan ook niet bedoeld voor vegetariërs, maar om vleeseters te overtuigen of om het laagdrempelig te maken om vleesvervangers uit te testen.
Tegelijkertijd is er kritiek op de namen die de alternatieven dragen. Namen als “veggieburger” en “vegaworst” zouden misleidend zijn voor consumenten en de Europese landbouwlobby bestempelt ze zelfs (onterecht) als ‘culturele kaping’. Het Europees Parlement stemde in 2020 dan ook tegen hun voorstel om vleesbenamingen alleen aan vleesproducten toe te kennen. Het maakt de producten immers herkenbaarder en makkelijker om naar te verwijzen. Bovendien zijn de benamingen niet misleidend omdat elke winkel een aparte vegetarische afdeling heeft en ook maakt de naam het makkelijk voor vleeseters om de producten te testen.
Vleeseters zijn kortom de voornaamste doelgroep van vleesvervangers. De naam en de vorm van vleesvervangers zijn dus een goede manier om vegetarisme te promoten, omdat ze door hun voorkomen de pijn van het gemis van vlees efficiënt kunnen stillen.
- Login om te reageren