Boterhammenroof

column
28/10/2006
🖋: 

De afgelopen vier jaar verdiende uw dienaar zijn glazen boterham door bij te klussen in de keuken van één van de vele studentenrestaurants die onze stad rijk is. Aangezien ik er maar niet in lijk te slagen afscheid te nemen van het studentenbestaan, bond ik ook aan het begin van dit academiejaar mijn zwarte schort weer voor, klaar om mijn nachtelijke uitspattingen met noeste arbeid te bekostigen.

Tot mijn grote verbazing werd mijn aanwezigheid echter niet langer op prijs gesteld. De wanhoop maakte zich al gauw meester van mijn gedachten. Had men eindelijk door wat mijn geheime ingrediënt voor het broodje van de week was? Of waren ze misschien achter het bestaan van mijn préparé américaincarrousel gekomen? Misschien had het wel te maken met mijn naam, de vunzige xenofoben. Ik was vastbesloten om het hier niet bij te laten. Halverwege het opstellen van mijn dossier bij het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en Racismebestrijding vernam ik echter de werkelijke reden voor het niet-verlengen van mijn contract.

 

Sinds vorig jaar is er namelijk een nieuwe wet op het gebied van studentenarbeid. Deze wet bepaalt dat de student 23 dagen aan een verminderd belastingstarief mag werken tijdens het jaar, buiten de zomervakantie. Studenten die meer dan 23 dagen op een jaar werken, moeten niet alleen meer belastingen betalen, maar zijn ook duurder voor de werkgever. De UA-catering wou daarom enkel nog studenten aannemen die dit jaar nog geen 23 dagen gewerkt hadden. Na vier jaar enthousiast (volgens sommigen misschien iets te enthousiast) broodjes van de week gemaakt te hebben, mocht ik dus plots mijn schort aan de haak hangen.

 

Voor zover ik weet valt de UA-catering nog altijd onder het Departement Studentgerichte Diensten. Het is mijns inziens ook niet onredelijk om te veronderstellen dat studenten die meer dan 23 dagen op een jaar werken, dat geld doorgaans ook harder nodig hebben. (Eerlijkheidshalve moet ik daar echter aan toevoegen dat het wegvallen van de benodigde fondsen om mijn verslaving aan illegale goudvisgevechten en mijn struisvogeleierenfetish te onderhouden, voor mij persoonlijk nu niet meteen een slechte zaak is gebleken.) Toch dringt de vraag zich op: hoe studentgericht zijn de studentgerichte diensten nog?

 

 

Een reactie op dit artikel lees je hier.