our g-g-generation

studentenbegeleiding verheldert en verhelpt
13/04/2014

Je leest, je bent op de hoogte, je haalt goede punten, je volgt extra vakken, je bent bescheiden, je bent trots, je doet bijzondere dingen, je reist, je klaagt niet snel, je doet vrijwilligerswerk, je hebt ambitie, je hebt veel vrienden en onderhoudt ze ook nog eens, je kijkt alle series, je kijkt alle films, je kent alle muziek, je sport en eet gezond, je hebt tomeloze energie: jij bent twintiger. Toch?

De eerste kinderen van Generatie Y vieren hun dertigste verjaardag en zijn klaar met hun coming of age. Dat betekent dat het analyses kan gaan regenen. Benamingen zijn er in overvloed; wie wij zijn? The Millennials, The Echo Boomers, Generation Einstein, The Digital Natives, Generatie Flux en Flex. De huidige generatie twintigers is volgens Time Magazine lui en narcistisch. Leuvense psychiater Dirk De Wachter noemde onze samenleving borderline en stelde dat we geen idee hebben hoe we ongelukkig moeten zijn. Verder hebben we door sociale media een ziekelijke vergelijkingsdrang en bezwijken we onder prestatiedruk. Deze diagnoses zijn onder de heftigste in het psychiatrisch jargon.

 

Als kinderen van de huidige generatie herkennen we er wel het een en ander in. Een twintiger zonder enige faalangst is moeilijk te vinden. We lopen tegen de lamp als we proberen te doen wat we allemaal moeten doen: het uiterste uit onszelf halen en de zee aan mogelijkheden die we hebben benutten. Die zee is kleiner dan we dachten, blijkt nu. Op Facebook en andere sociale media zien we de ene na de andere generatiegenoot wel klaarspelen wat ons zo zwaar valt. Stiekem hebben meer generatiegenoten het moeilijk. Een op de dertig Vlaamse studenten zoekt psychologische hulp, kopte De Morgen in haar studenteneditie van 5 maart. Dat aantal is 13,8 procent hoger dan in 2012. Van de bijna 4.800 studenten die psychologische hulp zoekt, zijn er volgens dit artikel 2.500 aan de Antwerpse universiteit en hogescholen. Een opvallend hoog aantal.

 

dwars ging voor meer antwoorden over de Antwerpse student te rade bij een aantal deskundigen verbonden aan Psynet, het netwerk voor studentenbegeleiding dat is opgezet voor alle onderwijsinstellingen verbonden aan Associatie Universiteit & Hogescholen Antwerpen. Wij spraken: Paul van Royen decaan Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen en voorzitter van Psynet. Daniel Boeykens studentenbegeleider op de Stadscampus. Hij is erkend psycholoog en coördinator psychologische begeleiding. Ruth De Pau studentenbegeleider op Campus Drie Eiken en de Stadscampus. Ann Aertsen studietrajectbegeleider voor de faculteit Politieke en Sociale Wetenschappen.

 

Generatie Y: media versus universiteit

“Jullie zijn geen borderlinegeneratie. Wij zijn uiteraard wel bezig met jullie levensgroep, het is een generatie die erg in het oog springt. De media speelt daar op in en het lijkt daardoor alsof de studenten veel psychologische problemen hebben. Dat moet genuanceerd worden,” stelt Daniel Boeykens. In de leeftijd van 18 tot en met 24 jaar ontdek je je identiteit. Men moet oppassen met typologieën, maar er valt wel iets te zeggen over de verschillen tussen generaties. Toch ligt het meer aan de tijdsgeest en externe omstandigheden, dan dat deze generatie fundamenteel anders is, volgens onze deskundigen. Dit beaamt Ruth De Pau: “Waar deze generatie tegenaan loopt is voornamelijk een maatschappelijk probleem. Je kunt het beter omgekeerd bekijken: er wordt nogal veel van jullie verwacht. Dat merken we wel in begeleidingen. De hoge verwachtingen, de keuzestress; je bent zelf verantwoordelijk voor de keuzes die je maakt.” “Er zijn nu veel meer keuzemogelijkheden dan vroeger,” vult Ann Aertsen aan, “die keuzestress geldt dus niet enkel voor jullie generatie, maar überhaupt zijn er op alle vlakken van maatschappelijk leven meer keuzes te maken.”

 

angstmaatschappij

“Uit een onderzoek onder de Vlaamse bevolking blijkt dat er meer angst en onzekerheid is,” vertelt Boeykens, “dat herkennen wij ook en dat leeft in de maatschappij vandaag. Sociale angst, bijvoorbeeld, uit zich bij studenten vaak in faalangst.” Paul van Royen verklaart: “Er is niet meer een opgelegd patroon, maar mensen leggen zichzelf wel een patroon op. De vraag is: wanneer is het goed genoeg? Dat noemt Dirk De Wachter (schrijver van Borderline Times, nvdr.) borderline, maar dat is het niet.” Alles is grenzeloos, maar daardoor voelen we ook de plicht alles te doen. “De verwachtingen binnen een generatie, ook voor volwassenen, zijn zo groot dat het maakt dat mensen daar niet aan kunnen voldoen. Dat kan ook gebeuren op je 50ste, maar jongeren moeten die keuzes nog maken. Vroeger studeerde je snel af, zocht je een baan, een huis en stichtte je een gezin. Men moet misschien wat meer prioriteiten stellen, er zijn nu geen evidenties meer. Er zijn zelfs mensen van 65 die in een levensgrote crisis terecht komen. Ook voor hen zijn er problemen die er vroeger niet waren. Het is dus niet eigen aan de generatie maar aan het tijdsbeeld,” bevestigt Van Royen.

 

facebookjaloezie

Jongeren zoeken eerder sociale bevestiging. Iedereen wil goed bezig zijn. “Veel studenten die bij mij komen hebben een klankbord nodig. Ze willen even horen wat ze zelf wel al weten,” vertelt Aertsen. Boeykens vindt dat studenten juist erg kritisch naar zichzelf kijken: “Je kunt jonge mensen narcistisch noemen omdat ze veel bezig zijn met succes, maar dat zijn ze niet. De maatschappij propageert het succesvol-zijn. Sociale media geven daarbij een vertekend beeld. Er zijn veel voorbeelden van mensen met 400 Facebookvrienden die in werkelijkheid niemand kunnen bedenken waarbij ze met hun problemen terecht kunnen.” Hij ziet daarnaast de druk die ouders op hun kinderen leggen: “Studenten zien hun ouders ook worstelen. Ze voelen de druk van hun ouders om het zo goed mogelijk te willen doen. Dat nemen ze ook mee in hun leven.” Ook De Pau ziet dit als voornamelijk tijdsgeestgebonden: “Meer dan ooit val je op jezelf terug. Je krijgt tegenwoordig een digitaal oordeel. Dat werkt in op die onzekerheid.” “Pijn is niet erg, stille pijn wel. We zijn sociale wezens, maar contacten via sociale media lossen onze noden niet op. Daar is sprake van een crisis, want voor iemand die daar niet goed mee kan omgaan kan het heel beangstigend en problematisch zijn,” concludeert Van Royen.

 

vertekende cijfers

In De Morgen werd onlangs het beeld geschetst dat er door studenten in Antwerpen veel meer psychologische bijstand wordt gezocht dan in andere steden. Dat klopt niet. De cijfers zijn opgevraagd bij de verschillende onderwijsinstellingen, maar kunnen eigenlijk niet met elkaar vergeleken worden en er worden bijgevolg ook geen correcte conclusies uit getrokken. Van Royen verklaart deze cijfers: “Globaal heeft 5 procent van de studenten in de loop van de studie een psychosociale vraag. Dat is dus 1 op 20. Aan andere onderwijsinstellingen lijken ze lager te zijn, maar daar is het onvoldoende geregistreerd. Wij rekenen ook gewone vragen om begeleiding mee. 10 procent van die 1 op de 20 heeft echt ernstige problematiek die we intern niet kunnen opvangen. Dan gaat het om 150 tot 200 studenten.” Boeykens legt uit hoe dit werkt: “Wij werken veel eerstelijns, in andere steden werken ze meer tweedelijns (eerstelijns: interne kortdurende hulp, tweedelijns: externe, langdurige en specialistische hulp, nvdr.). Psynet bestaat nu 10 jaar. Het is een systeem waarin de psychologische hulp 'Associatie-breed' aangeboden wordt. Onze dienst zit tussen alle andere studentgerichte diensten, daardoor zijn we heel toegankelijk. Hoe georganiseerder het is, hoe hoger de cijfers uitvallen. Als je daarop gaat besparen zie je dat direct terug in de cijfers.” Dit laatste vindt ook Van Royen een belangrijk punt: “Wij vinden dat de universiteit de verantwoordelijkheid heeft om niet enkel op te leiden tot competente mensen, maar op te leiden tot verantwoordelijke, maatschappelijk betrokken mensen. De universiteit werkt als een microkosmos. Je moet daar geld in blijven investeren, dat hoort bij de academische opdracht.”

 

behandelsucces

Hoewel we zo graag succesvol zijn, kunnen de deskundigen ons niet beloven dat gesprekken tot het gewenste effect zullen leiden. De Pau legt uit: “Het is niet dat ik een vijfstappenplan heb, waarvan je aan het einde sowieso gelukkig bent. In de eerste plaats is het vooral in kaart brengen van de huidige situatie en dan gaan we samen kijken waar verandering mogelijk is.” Boeykens onderschrijft dat ze enkel van een bepaalde aanpak uit kunnen gaan: “Van onze kant proberen we de competentie zo hoog mogelijk te maken. Alle begeleiders volgen trainingen en intervisie. Wij creëren de omstandigheden waardoor studenten met hun problemen durven komen.” Aertsen heeft ook ervaren dat studenten bij haar in eerste instantie vaak niet over persoonlijke zaken willen praten. “Bij studietrajectbegeleiding krijg je vaak het eerste signaal dat het niet goed gaat. Soms komen ze in eerste instantie over iets anders praten, maar dan gaan ze uitleggen waarom ze bijvoorbeeld niet aan dat examen hebben deelgenomen en wordt er veel duidelijk.” Toch blijven studenten die zich niet melden met hun problemen volgens Van Royen niet ongezien: “Je kunt je isoleren, maar in het onderwijs is er heel veel interactie. Het valt nu meer op als je niet meedoet. Vroeger kon je een heel jaar niet komen en stond je toch gewoon op de lijst bij de examens. Bij de peergroep valt goed te signaleren wanneer er iets gedaan moet worden.”

 

de maatschappij: dat ben jij

Wat valt er te verbeteren aan de hulpverlening vanuit de politiek? Van Royen: “Er is geen goed systeem. Men zou veel meer eerstelijnsopvang moeten bieden. In samenwerking met huisartsen, dienstencentra, Centra Algemeen Welzijnswerk, de regio, enzovoorts.” Vooral preventie is erg belangrijk, beargumenteert Boeykens: “Een zware depressie voorkomen zorgt voor grote kostenbesparingen en het uitblijven van studievertraging." Hier sluit Van Royen zich bij aan: “5 procent heeft psychologische problemen: die moet je zo snel mogelijk helpen. Nu zijn burn-outs epidemisch; er wordt niets mee gedaan. Veel problemen kunnen voorkomen worden. Zeker bij grote bedrijven moet men een netwerk zoals Psynet intern opbouwen, dan werken ze veel efficiënter.” De manier waarop er binnen AUHA via Psynet op microniveau verschillende diensten samenwerken verbetert de studieprestaties. Zo zou er op maatschappelijk macroniveau ook naar gekeken moeten worden, volgens Boeykens. Je zou bijna denken dat de maatschappij in plaats van het individu aangepakt moet worden, maar Van Royen werpt tegen: “Als je mensen nu goed behandelt, dan zijn dat de mensen die de maatschappij helpen veranderen.” Volgens Boeykens zijn de toegewijde mensen juist diegenen die het verschil gaan maken: “De mensen die stilstaan bij maatschappelijke relevantie, gaan daar ook in investeren. Daarom is er nu ook al een verandering gaande.” Van Royen voelt deze verandering ook: “De maatschappij zelf is ook op zoek naar een identiteit. Men vraagt zich voortdurend af waar de maatschappij naar toe gaat. Daar is iedereen onzeker over. Ik heb de indruk dat deze generatie nu weer voor veiliger gaat. Dat zijn golfbewegingen. Zo’n beweging wordt door onder andere de economische crisis beïnvloed. Het is een constante interactie tussen allerlei factoren. Er is veel kortetermijndenken. De politiek loopt achter de feiten aan.”

 

verdict

Wat moet er volgens onze deskundigen gebeuren met ons? Van Royen evalueert zijn eigen leerproces en ziet het rooskleurig in, al zou het mis gaan: “Bij deze generatie kan de veerkracht nog goed gebruikt worden om opnieuw te beginnen. Soms komen studenten maar een of twee keer langs en ervaren dat al als een hele bevrijding. Maar dat hoeft niet via ons te gebeuren, dat kan ook binnen de eigen kring. Niet alles hoeft gepsychologiseerd te worden. In de hulpverlening krijg je het voorrecht met problematiek van jongeren om te gaan en daar de mogelijkheden te zien. De mogelijkheden van het 'ont-moeten'.” Het is belangrijk dat studenten hun zorgen ook delen met elkaar. Ze moeten er niet alleen mee rond blijven lopen, vindt De Pau: “Juist het in relatie brengen met elkaar is helend. Er is meer faalangst, maar het is ook meer dan ooit erkend en daardoor eerder bespreekbaar.” Met een loopbaan van bijna 30 jaar vertelt Boeykens: “Wat ik geleerd heb, is dat we een verschil kunnen maken. Je kunt beter niet te perfectionistisch zijn. Het is belangrijk om zorgvuldig te zijn en veiligheid te bieden.” Boeykens is ten slotte heel positief over onze generatie: “YOLO, die mensen willen wat van hun leven maken. Dat is moeilijk als de druk hoog ligt. Ik ben benieuwd of en hoe ze het gaan waarmaken. Deze leeftijdscategorie is nog flexibel, dus veelbelovend.”

 

 

Psynet organiseert een studiedag op 6 november 2014. Kiezen en keuzedwang zullen thema’s zijn die aan bod komen.
De dwarsredactie nodigt lezers van harte uit te reageren op dit onderwerp.

 

www.uantwerpen.be/studentenbegeleiding