tous ensemble, rector content?

dossier integratie
22/11/2013

In het eerste deel belichtten we de visie van studenten op de integratie van de hogescholen. In het tweede deel bekeken we dit vanuit het standpunt van het personeel. In deel III van ons integratiedossier laten we rector Verschoren aan het woord.

Wat is uw eigen gevoel over het verloop van de integratie?

Alain Verschoren Het gaat inderdaad om het verloop, we zitten nog niet aan het eind. Het is een langlopend proces, het academiseren. We hebben al een heel lange weg afgelegd. Daarbij wordt dan ineens verwacht dat mensen die goede onderwijskwaliteiten hebben toponderzoekers worden. Zoals ik het nu zie is er al veel vooruitgang. Ook wat het onderzoeksaspect betreft, was er al vooruitgang voordat er sprake was van de integratie. Op dit ogenblik zijn de opleidingen geïntegreerd. Ik blijf trouwens inkantelen zeggen, dat is een duidelijkere en eenduidigere term. Laten we het over het inkantelingsproces hebben: er zijn dus een aantal opleidingen academisch geworden. Die worden bekeken zoals de andere. Er zijn een aantal reglementen waarop zij moesten instappen, maar er moet een positieve kruisbestuiving zijn. Alle personeelsleden van de hogeschoolopleidingen kantelen in en worden daarbij automatisch academisch personeel. De manier waarop je dat wordt, verschilt. Er valt te kiezen hoezeer je als docent integreert: dat is mogelijk in vier trajecten, afhankelijk van hoe je profiel binnen de onderwijsinstelling past. Op basis van dat dossier wordt begeleiding gegeven naar die keuze toe.

 

Dirk Janssen, voorzitter van onderwijscommissie Architectuur, zei in dwars 83 dat “de autonomie en eigenheid van de opleidingen afneemt in de functie van de centrale bestuurbaarheid ervan.” Hoe kijkt u naar die uitspraak?

Verschoren Bij architectuur studeert men af als architect. Het is nu niet plots zo dat die allemaal onderzoek moeten gaan doen. Die gaan hopelijk niet allemaal publiceren. Je komt terecht in een hogere identiteit, en niet iedereen is dan nog volledig vrij. Aan de ene kant proberen we speerpunten te definiëren. Wij accepteren de academische vrijheid. Individualisten verzwakken zichzelf, samenwerken is versterkend. Interactie moet gestimuleerd worden. We proberen faculteiten vorm te geven met het systeem van clusters, waarbij we wel sturen, maar daarin niet overdrijven. We willen dat de beslissingen worden genomen op het niveau waarop ze het meest van belang zijn. Soms beslissen faculteiten, maar bij evaluatie van een personeelslid gaat de Raad van Bestuur daar niet over beslissen. We creëren een faculteit Ontwerpwetenschappen, waarbij de mensen die daar werken samen zitten om beslissingen te nemen. Je hebt daarbinnen weer al die verschillende richtingen met hun eigenheid, dat begrijp ik. Maar in die faculteit zullen ze verplicht samen moeten zitten om beslissingen te nemen. Ik wil juist die eigenheid stimuleren en behouden.

 

Individualisten verzwakken zichzelf, samenwerken is versterkend.

 

dwars vroeg naar de nadelen van de integratie volgens de integrerende studenten. Zij noemden de communicatie op vlak van administratie en transport problematisch.

Verschoren Dat is een oud zeer. Communicatie is nooit perfect, we proberen maximale communicatie te geven. We proberen continu te verbeteren, bijvoorbeeld via de vernieuwde website. Het is heel complex, maar er mag toch ook verwacht worden dat de mogelijkheden worden benut die worden aangeboden. Van studenten mag je op dat vlak wat eigen initiatief verwachten. Wat betreft het transport: op termijn komen de nieuwe gebouwen eraan en daarnaast ook een enorme verhuis. Dan heb je drie campussen: humane wetenschappen in de stad, dan ingenieurs, fysici, wiskundigen, informatici op Middelheim en vervolgens de ‘natte’ wetenschappen: de biowetenschappen en dergelijke op Drie Eiken. Het probleem zal zich dan oplossen en studenten zullen nauwelijks meer heen en weer moeten reizen. Het duurt nog wel even tot het zover is. We maken nu nog gebruik van campus Karel de Grote in Hoboken en van AP in de stad: we proberen dat zo goed mogelijk te organiseren welk type opleidingen waar geplaatst worden. De roostering is verder wat behelpen, er zijn wel veel studenten bijgekomen, maar geen gebouwen. De verbinding met De Lijn is niet zo goed, er zijn bussen verdwenen. Er zijn daar nog geen passende oplossingen voor gevonden. Een lijn die gefinancierd zou worden door UAntwerpen of een snelle tramlijn zijn niet te betalen. We zitten nu op het niveau dat we het architectenplan finaliseren. Er is sprake van een dominoverhuizing: de ene opleiding kan pas verhuizen van de ene campus als er plaats voor ze is op de bestemde campus. Er zijn dan ook lessen met grotere groepen, dus zijn er grotere ruimtes nodig.

 

Onderdeel van de uitdaging is het sterk gegroeide studentenaantal. Vorig jaar zei u nog sowieso niet de 20.000 te willen passeren, daar zitten we nu toch al aan. Is het inmiddels niet bijna nodig om een ontmoedigingsbeleid te gaan voeren?

Verschoren Het is nu behelpen, maar er komt wel ruimte voor. Wij zijn geen fabriek, mensen kennen elkaar hier nog, daarbij spreek ik niet over anderen, maar hier kan er altijd wel een simpele oplossing gevonden worden. We willen niet zo groot worden als Leuven en Gent, maar er is nog wel een beetje ruimte voor groei. Dat zal ik niet ontmoedigen. Wij willen op bepaalde vlakken de beste zijn. Als je iets wilt weten over alzheimeronderzoek dan kom je naar hier, en dat willen we met ons onderwijs ook doen. Het aantal keuzevakken dat aangeboden wordt, werkt dat tegen. Als kernfysicus heb je niets aan paaldansen en bloemschikken, het moet wel een beetje in hetzelfde spectrum liggen. Die overdreven breedte gaan we inkrimpen en meer aanbieden in keuzepakketjes. En zo willen we focussen op specialisatie. Zo zou dat in heel Vlaanderen moeten zijn. Ook op het vlak van onderwijs. Dat is nu al een beetje spontaan ontstaan: dat je voor een bepaalde studie naar een bepaalde universiteit gaat. We willen studenten die op zoek zijn naar een degelijk diploma, die komen voor een bepaalde studie, een bepaalde kwaliteit. Ik ga niet afschrikken, het is een democratisch land en ik wil zo veel mogelijk kansen bieden, maar ook voor studenten is het beter. De grootste universiteiten zijn Leuven en Gent, maar strikt genomen zou Antwerpen een van die twee moeten zijn. Want als er economisch iets gebeurt, dan gebeurt het hier. Ik hoor meneer Tobback het hebben over ‘stadsuniversiteit Antwerpen’. Ik vind dat een compliment, want de anderen zijn qua mentaliteit inderdaad dorpsuniversiteiten. We kunnen nu nog een hele tijd rekenen op groei en na verloop van tijd zal er in Vlaanderen toch sprake zijn van een herschikking van het hoger onderwijs. Leuven en Gent zijn veel te groot. De gemiddelde grootte van topuniversiteiten zit rond de 20.000 studenten. Stanford University heeft exact evenveel studenten en personeelsleden als wij. Ook Harvard heeft dezelfde grootte. UAntwerpen is een stevige universiteit, maar tegelijkertijd ben je hier geen nummer. Het is hier laagdrempelig. Je kunt mij bellen of mailen: ik ben geen rector met een Napoleoncomplex. Dat geldt ook voor de professoren. Ook al heeft iedereen zijn eigen persoonlijkheid (lacht).

 

Ik ga niet zwichten voor die ene onnozelaar die flauwekul komt verkopen met zijn bommen en geweren.

 

Wat betreft toegankelijkheid in de letterlijke (fysieke) zin: u zei daarin niets te willen wijzigen na de bommelding, maar door de verhuizing van opleidingen en het toegenomen aantal studenten is er nu wel minder overzicht met betrekking tot veiligheid?

Verschoren Die toegankelijkheid wil ik behouden. Een universiteit is een vrije ruimte. Waar mensen vrij kunnen denken, hun mening kunnen formuleren, van elkaar kunnen leren, elkaar stimuleren. Wij hebben ook overal kunst hangen en staan, op alle campussen. Van de 1.300 kunstwerken is er niets gestolen. Er is een keer iets gestolen op de Drie Eikencampus. Een week later werd het alweer teruggezet. Ik ga niet voor die ene onnozelaar die flauwekul komt verkopen met zijn bommen en geweren, zwichten om die open ruimte af te sluiten. Het kan uiteindelijk in alle openbare gelegenheden gebeuren: in het ziekenhuis, de metro, het winkelcentrum.

 

Op de academische opening zei De Wever dat studenten te weinig op de barricade staan, bent u het daar mee eens?

Verschoren De formulering is wat problematisch. Ik merk dat studenten kritisch genoeg zijn, dat ze een duidelijke mening verkondigen. Ik weet niet waar de barricades staan tegenwoordig, dat is een verouderd begrip. Ze laten hun mening horen via andere organen die vroeger niet bestonden. Studenten kunnen hun mondje nog wel roeren. Een blad als dwars zal altijd kritisch zijn en dat mag ook. Nu ga ik iets moois zeggen: elke generatie heeft het recht op haar vorm van revolte. Maar vroeger waren studenten zichtbaarder actief, onder andere in politieke groeperingen. Ik zie hier weinig mensen die zich op dat vlak heel actief zichtbaar maken, bijvoorbeeld voor de Filipijnen. Maar de vele onzichtbare activiteiten in studentenraden en commissies zijn heel belangrijk en die worden wel benut. Toch zou men daarin wel met meer suggesties mogen komen. Ik denk ook dat het is wat De Wever bedoelde. Ik heb ook mei ’68 meegemaakt. Ik was 14 en ging toen met alle andere leerlingen uit het secundair onderwijs betogen, maar ik wist eigenlijk niet waarvoor ik aan het betogen was. Er zijn voldoende kanalen om de discussie aan te gaan. Je kunt bijvoorbeeld al staken door afwezig te blijven. Laat u uitdagen en ga er op in.