over knutselen met bamboe, plogging en een pint bij de stoof

25/10/2018
🖋: 
Auteur

Het proffenprofiel toont professoren zoals je ze nog nooit zag: als mensen. dwars stelt de vragen die bij menig student al jaren door het hoofd spoken, maar die ze zelf niet durven stellen. Karine Van Doorsselaer is hoofddocente bij Productontwikkeling, waar ze al sinds 1995 de vakken rond materiaalkunde en ecodesign geeft. 

Uit welk aspect van het lesgeven haal je de meeste voldoening?

Voor mij is dat vooral het contact met de studenten. Daarnaast heb ik graag het gevoel dat ik mijn strijdvaardigheid tegenover de ecologische problemen kan doorgeven. Ik geef graag inzichten en informatie over ecodesign mee die je kan gebruiken als ontwerper, maar evengoed in je dagelijks leven.

 

We kennen je als een docent die ook buiten haar lessen graag tijd besteedt aan studentikoze activiteiten. We denken dan aan je jaarlijkse memorabele passage als Zwarte Piet of je presentatie tijdens de PO-quiz. Waar haal je je energie en enthousiasme vandaan?

Docenten zijn ook mensen. Ongeacht de leeftijdsverschillen kunnen we samen plezier maken en op een ontspannen manier met elkaar omgaan. Zo houd ik ook voeling met wat leeft onder de studenten.

Ik merk wel hoe het contact met studenten veranderd is doorheen de jaren. Voor we e-mail gebruikten, kwamen studenten met hun vragen aan mijn deur. Nu krijg ik veel mails. Dat is natuurlijk wel gemakkelijk, maar het is spijtig dat door de technologie het menselijk contact deels verloren is gegaan.

 

Bedrijven wakkerschudden vraagt soms om straffe taal.

 

Hoe ziet jouw typische werkdag eruit?

Ik ben een ochtendmens, dus ik geef het liefst les om 8.30 u. Ik probeer ook mijn mails te beantwoorden aan het begin van de dag, dan ben ik het scherpst. Als pauze ga ik graag naar buiten, dan snoei ik mijn bomen of ga ik wandelen. Wanneer ik op verplaatsing werk, reis ik door heel Vlaanderen om te spreken op congressen of in bedrijven over ecodesign. Productontwikkeling bestaat ondertussen al vijftig jaar, maar ik heb nog steeds het gevoel dat ik missionariswerk moet doen.

Mensen denken dat productontwikkelaars enkel bezig zijn met design, dat we enkel een vorm en een kleur geven aan producten. Voor ecodesign geldt dat nog harder: dat is voor veel mensen nog knutselen met bamboe. Mijn grote missie is om duidelijk te maken dat ecodesign gaat over levenscyclusdenken. Samenwerking tussen alle partners in elk onderdeel van de levenscyclus van een product is daarbij cruciaal en de ontwerper speelt daarin een belangrijke rol. Maar sommige bedrijven zijn daar nog niet van overtuigd of brengen zelfs geen oprechte verhalen. Dan geef ik mijn ongezouten mening. Bedrijven wakkerschudden vraagt soms om straffe taal (lacht). ‘s Avonds sluit ik de dag af met een pint in de zetel naast mijn stoof, met een goed boek erbij. En dan ben ik tevreden over mijn dag. 

 

Kunststoffen zijn momenteel een trending topic en onderwerp van maatschappelijke discussie. Zie je dat als een goede zaak? 

De kunststoffen zijn inderdaad in een negatief daglicht komen te staan, onder andere met de plastic soup. De oorzaak van de plastic soup ligt echter bij de consument: kunststof is een goed materiaal, maar je moet er bewust mee omgaan. Als consument ben je het gewoon om alles weg te gooien. Dat gedrag wordt gestimuleerd door de industrie. Als er geen wegwerpproducten meer zouden worden gemaakt, zouden ze ook niet worden weggegooid door de consument. Het is dus goed dat we er zoveel aandacht aan besteden. We zitten nu op een kantelmoment en we moeten zo snel mogelijk de principes van de circulariteit opnemen in ons economisch verhaal. Op die manier zal de negatieve connotatie van kunststoffen ook weer verdwijnen. We mogen de impact van de consument daarin niet onderschatten: hij kan de markt sturen. Bewustmaking is daarbij belangrijk, net als sociale controle. Ik zeg soms tegen voorbijgangers die afval op straat gooien: “Doe je dat thuis ook?” 

 

Wat doe je het liefst op een zondagmorgen?

Ik ben, zoals ik al zei een vroege vogel. Lang uitslapen doe ik niet. Aan de ontbijttafel vertel ik hoe de week geweest is tegen mijn vriendin. Daarna wil ik zo snel mogelijk naar buiten om te wandelen of te fietsen. Tegenwoordig ga ik ploggen: dat is wandelen en tegelijkertijd zwerfvuil oprapen. Na mijn wandeling is de omgeving weer een stuk properder en zo verzamel ik meteen wat didactisch materiaal (lacht). Gisteren vond ik op de rommelmarkt een bakelieten telefoon voor twee euro! Misschien kan ik daar wel een gsm inbouwen. Dat zou pas lachen zijn, als mijn bakelieten telefoon afgaat in de les. Eigenlijk amuseer ik mij wel, het zijn de grapjes in de les die bij de studenten blijven hangen. Zo krijg ik de kans om mijn kennis door te geven.

 

We sluiten graag af met een paar dilemma’s: kiezen we best voor een metalen drinkbus of een kunststof drinkbus?

Ik merk in de les dat steeds meer studenten een drinkbus meenemen in plaats van een petfles. Voor mij is het heel simpel: kies voor een metalen drinkbus. Ik ga nog wat lesgeven: kunststoffen zijn gemaakt uit polymeren. Die moleculenketens zijn niet allemaal even lang, de kleinste molecuulketens migreren uit de kunststof in je drank. Ook wanneer je de dop van je fles opendraait kunnen er kleine kunststofvezels in je water terecht komen. Zorg dus voor een metalen drinkbus, liefst niet gecoat en van roestvrij staal.

 

Plastic tasjes moedigen zwerfvuil aan en worden niet gerecycleerd.

 

Bij de supermarkt: een papieren zak of een zak van bioplastic?

We moeten zo snel mogelijk van die wegwerptasjes af. Neem gewoon je eigen tas mee. Maar als ik echt moet kiezen, dan ga ik voor papieren zakken. De consument is vertrouwd met papier en als hij milieubewust is, gooit hij die zakken bij het oud papier. Zo komen ze in het recyclagecircuit terecht. Die biodegradeerbare plastics worden geweigerd in de composteerinstallaties en dus gewoon verbrand. Zelfs als erop staat dat ze biologisch afbreekbaar zijn, kan je die niet op de composthoop gooien. In de natuur gooien is zeker geen goed idee. Die plastic tasjes moedigen zwerfvuil aan en worden niet gerecycleerd. Maar de boodschap blijft dus: neem je eigen totebag mee.

 

McDonalds is op papieren rietjes overgeschakeld. Is dat een goed idee?

Ah, dat kan je makkelijk testen. Vaak zijn die rietjes gecoat met een dunne kunststoflaag, zoals dat ook met koffiebekers gebeurt. Als je die rietjes scheurt, dan zouden ze over de volledige lengte in twee richtingen moeten scheuren. Als ze gecoat zijn, dan zal je een vliesje overhouden. Het kan wel dat er een soort wax over zit om ze wat meer waterafstotend te maken, maar die is getest op schadelijkheid voor de gezondheid. Rietjes zijn een van de producten die het vaakst in zwerfvuil worden gevonden. Dus dat McDonalds en andere fastfoodketens daarmee bezig zijn, betekent dat ze aan het anticiperen zijn op de wetgeving die komt. Plastic rietjes en oorstokjes moeten eruit. Zolang het alternatief maar niet slechter is dan wat het moest vervangen. 



het leven op straat in Antwerpen

25/10/2018

Of je ze nu een muntstuk toestopt of je blik afwendt en wat sneller gaat lopen, daklozen zijn niet weg te denken uit het Antwerpse straatbeeld. Toch werd dakloosheid de afgelopen verkiezingen amper aangekaart. De prioriteiten liggen elders; de dakloosheid stijgt, maar de hulp niet. Integendeel. Daklozen lijken in de steek gelaten door de maatschappij en de politiek. Hoe kan dit? dwars ging op zoek naar antwoorden bij deze mensen zelf. De straat op dus. 

geen leien dakje 

Op het Sint-Jansplein raken we in gesprek met de Ierse Johnny. Hij groeide op in een weeshuis, om vervolgens van pleeggezin naar pleeggezin te moeten verhuizen. Toen hij zestien was, ging hij in het leger. Na op zijn achttiende over te schakelen naar de commando’s, heeft hij nog zo’n vijfentwintig jaar dienstgedaan bij de Special Forces. Nu heeft Johnny kanker en kan hij niet meer werken. Na eerst in Rotterdam en Amsterdam geleefd te hebben, is hij in Antwerpen beland. Op de vraag of hij wel eens om geld bedelt, reageert hij verbaasd: “Are you crazy? To hell with money. Don’t be crying saying ‘oh no, I haven’t got this, I haven’t got that. So what if you haven’t got it? Suck it in, put your chin up and walk, carry on, be a man. I accept what I’ve got and that’s it. Home is for me where I put my head down, if I put my head down here, that’ll do for tonight.”

 

Als dakloze heb je weinig privacy en lijd je onder zware stress.

 

In de metrotunnel bij station Diamant vinden we Pieter, een man van begin dertig met een hond. Hij vertelt bewust afstand te hebben genomen van de maatschappij. “Ik besloot een paar jaar geleden dat ik niet mee wou doen aan deze corrupte maatschappij. Ik dacht dat ik honger en kou zou lijden, maar door een paar uur per dag circustrucs te doen verdien ik genoeg om eten en een slaapplaats te betalen voor mezelf en mijn hond. Ik voel me heel vrij.”
Hij vindt dat daklozen niet genoeg gehoord worden door de politieke partijen en geeft aan dat hij heeft gestemd op een partij die focust op dierenrechten. Bij het afscheid drukt hij de wens uit dat studenten niet zomaar alles vanbuiten mogen leren, maar dat ze zelf moeten nadenken en vragen stellen. 

 

op visite bij Victor

Na deze twee vrije geesten ontmoet te hebben, spraken we Haiyet Benabid, het hoofd van nachtopvang Victor. Zij begeleidt al meer dan twintig jaar daklozen in Antwerpen. "De daklozen slapen op slaapzalen en in bedden die wij erg proper houden. Hygiëne is hier belangrijk. Hoewel ze in principe alle basisbenodigden hebben hier, betekent dat niet dat ze tot rust kunnen komen. Ze hebben nog steeds weinig privacy en lijden aan zware stress."

"Vooral in de winter zitten we vol", gaat ze verder. "Ik vraag me soms af hoe het kan dat het dan zoveel drukker is. Misschien verblijven onze bezoekers in de zomer meer in tenten of kraakpanden. Ik word altijd verdrietig als er gezinnen binnenkomen. Het moet een traumatische ervaring voor de kinderen zijn. Zeker oudere kinderen beseffen dat hun ouders hebben gefaald. Er zijn ook te veel bejaarden. 'Tot vanavond’ moeten zeggen tegen een gast met een stok raakt me en dat is maar goed ook. We zouden beter moeten kunnen voorkomen dat mensen op straat gezet worden." Ingrijpen voordat het te laat is dus. Haiyet roept studenten op om over mogelijke oplossingen na te denken.

 

Wanneer je opgegroeid bent zoals ik dan is het heel moeilijk een kot te onderhouden en rekeningen te betalen. 

 

een levensverhaal in Sint-Andries 

Naast coSTA, een ontmoetingscentrum in Sint-Andries, zit Betonne Jeugd, een organisatie die kansarme jongeren een tweede thuis wil bieden. Daar ontmoeten we Vera. Vera heeft ooit zelf op straat geleefd en werkt nu als vrijwilliger bij Betonne Jeugd. “We proberen hier een thuisbasis te creëren”, vertelt ze. “Wij luisteren naar hun problemen en proberen te helpen, maar bovenal proberen we de jongeren elkaar te geven. Ze zijn elkaars beste steun omdat ze elkaar begrijpen. Hierbuiten moeten ze een masker opzetten. Ze verbergen allemaal een stuk van zichzelf, dat is ontzettend moeilijk.”

Vera stelt ons voor aan Wendy (25), een vrolijke jonge vrouw met een roze staart en enkele tatoeages op haar armen. “Mensen zien niet dat ik een dakloze ben. Ze hebben een beeld van wat dat is, maar dat klopt vaak niet. Je kan er evengoed netjes uitzien en dakloos zijn.” Wendy leeft al sinds haar elfde op straat. Over daklozencentra is ze niet zo te spreken. “De eerste keer dat ik alleen dakloos was”, begint ze, “wou ik absoluut niet naar een daklozencentrum. Je slaapt op een gang met allemaal jongenskamers en maar één vrouwenkamer, die niet bewaakt is. De mannen kunnen gewoon binnen en buiten lopen terwijl je je aan het omkleden bent. Bij mij is het daar ook misgegaan. Er was een zwaar verslaafde man die zo verliefd op mij was dat hij XTC in mijn drinken deed. Ik ben weggegaan omdat ik het echt niet meer aankon. Het maakte me niet uit waar ik belandde.” Toen Wendy bij Betonne Jeugd aankwam woog ze tachtig kilo. Daar is nog maar zestig kilo van overgebleven. “Het is heel hard om op straat te leven. Je kan je niet verzorgen, je weerstand verslechtert. Je hebt geen geld om te eten. Ik heb dagen niet kunnen eten.” 

 

Je krijgt maar 800 euro en er zijn potverdorie alleen maar studio’s van 500 euro. De rekening klopt gewoon niet.

 

Wendy’s broers en zussen zijn inmiddels opgenomen in pleeggezinnen. Hun moeder leeft net als Wendy op straat. Toch vertelt ze dat je meer hebt aan de hulp van familie en vrienden, dan aan liefdadigheid of de overheid. “In daklozencentra moeten ook de oude mensen en mensen met kanker overdag naar buiten in de zomerperiode. Je mag alleen binnenblijven als je naar de dokter gaat die met Victor samenwerkt, maar die is bijna altijd volzet. Het klopt gewoon niet.”

Wendy geeft aan dat ze hard haar best doet, maar dat het moeilijk is om haar situatie te veranderen. “Ik probeerde naar school te gaan, maar heb dat niet kunnen volhouden. Je kan daar moeilijk elke dag stinkend of met honger heen.” Ze heeft een tijdje in een appartement gewoond, maar daar is ze door het gerecht uitgezet. “Zij begrijpen niet hoe moeilijk het is om na een straatleven weer in een huis te wonen. Ze gaan ervan uit dat we oud en wijs genoeg zijn om dat te kunnen. Maar als je opgegroeid bent zoals ik dan is het heel moeilijk een kot te onderhouden en rekeningen te betalen.”

Ondanks Wendy's positieve instelling, blijft er toch een bittere nasmaak achter. “Ik denk wel dat ik eruit zal raken, maar ik ben er al jarenlang voor aan het vechten. Soms lijkt er nooit verandering te komen. Je moet alles zelf doen. De kracht heb ik wel, maar met kracht alleen kom je niet ver.”

 

waar wringt het schoentje? 

Een veelgebruikt argument is dat daklozen 'harder moeten werken of werk zoeken'. Dit klinkt logisch, maar in de praktijk blijkt het niet zo makkelijk. "Ga maar eens werk zoeken als dakloze", zegt Wendy, "ze kijken je slechts raar aan." Ook Haiyet denkt niet dat het probleem bij de daklozen zelf ligt. “Daklozen vinden vaak van zichzelf dat ze gefaald hebben. Ik ben het daar niet mee eens. Ze krijgen maar 800 euro en er zijn potverdorie alleen maar studio’s vanaf 500 euro. De rekening klopt gewoon niet. De wetgeving is gefaald. Daar loopt het mis, niet bij de mensen zelf.” 

 

To hell with money. I accept what I’ve got and that’s it. Home is for me where i put my head down, if I put my head down here, that’ll do for tonight.

 

Ook Pieter is het niet eens met het huidige systeem. Als we hem vragen wat hij aan de stad zou willen veranderen schiet hij een beetje in de lach. “De regering”, vertelt hij. “Bart De Wever staat zelfs boven mensenrechten en grondwet. Kraken is bijvoorbeeld een recht, maar niet in Antwerpen. Hier kun je gewoon meteen buitengezet worden.”

Vera ziet op haar beurt een oorzaak in de vermarkting van de sociale sector, die tot veel ontslagen heeft geleid. “Niet veel mensen worden op dit moment opgevangen, omdat dat mensen van buiten de stad aan zou trekken. Die daklozen zijn hier echter al. Het is niet dat er meer daklozen verschijnen als je meer plaatsen creëert. Er is gewoon niet genoeg plaats voor wie er al is."

Wendy zou graag meer preventieve hulp zien. “Met meer begeleiding zouden daklozen hun woningen kunnen houden. Ik ken veel mensen bij Victor die ingeschreven worden om een appartement te krijgen. Dat is verspilde moeite, want zonder begeleiding zullen ze toch moeten terugkomen.” Haiyet lijkt zich bewust te zijn van dit probleem. Ze geeft aan dat ook zij het nut inziet van een model met meer bemoeizorg, zoals in Nederland. “In conversatie blijven gaan en persoonlijk contact is erg belangrijk. Dat proberen we hier te doen, iedereen verdient die menselijkheid." 

 

Geïnspireerd om een handje mee te helpen? Meld je aan in opvangcentra als De Biekorf en Victor. Het Leger des Heils kan altijd hulp en/of kleding gebruiken. Ook bij coSTA, waar Betonne Jeugd gevestigd is en die ook andere leuke activiteiten organiseren, staan ze open voor nieuwe vrijwilligers. Dakant daklozenhulp gaat vanaf 21 oktober voedselpakketten uitdelen in de Zomerfabriek, zij kunnen altijd een bijdrage gebruiken. Het huidige systeem laat steken vallen. Kunnen wij die niet helpen oprapen? 

Noot van de redactie:
De namen van de (ex-)daklozen die wij hebben geïnterviewd zijn aangepast in verband met hun privacy.



vrouwelijke constructiewerkers gezocht

25/10/2018
🖋: 

‘De proffen hebben hun tweemaandenbaardje afgeschoren’, zo luidden de eerste woorden van onze dwars 117. Dat proffen meestal mannen zijn, is zo vanzelfsprekend dat niemand vragen stelt bij zo’n openingszin. De cijfers die UAntwerpen in 2014 publiceerde, staken het niet onder stoelen of banken: hoe hoger de graad, hoe minder vrouwen. Onder de gewoon hoogleraren was in 2013 maar 15% vrouw. Nochtans zijn mannelijke studenten al meer dan tien jaar in de minderheid. Hoe kan het dan dat de academische wereld van UAntwerpen nog steeds een echte mannenwereld is?
 

In 2013 werd er aan het decreet op UAntwerpen en andere universiteiten een artikel over genderevenwicht in bestuurs- en adviesorganen toegevoegd. De rectoren van de Vlaamse universiteiten werden van deze wijziging niet bepaald vrolijk, maar het maakte wel duidelijk dat het tijd was voor verandering. Volgens het decreet mag maximaal twee derde van de bestuursorganen van hetzelfde geslacht zijn.

‘Er zou alleen geworven en gezeteld moeten worden op basis van competenties’, luidt één van de grote kritieken op dit soort quota. De kritiek is in zijn kern waar. Petra Meier, kersverse decaan en de enige vrouw in die functie, wijst er echter op dat wat als competent wordt gezien, gebaseerd is op decennia aan voornamelijk mannelijk bestuur. "Zijn we er wel zeker van dat de manier waarop we kwaliteit definiëren zo genderneutraal is? Die discussie moeten we echt nog voeren.”

Naar aanleiding van het quotum is er in 2014 een actieplan geschreven voor een duurzaam genderbeleid. Een artificieel quotum opleggen heeft namelijk ook wat haken en ogen op praktisch niveau. Vrouwen zijn bijvoorbeeld nog altijd ondervertegenwoordigd binnen het zelfstandig academisch personeel (ZAP). Het gevolg is dat de vrouwen die er wel zijn in veel bestuursorganen moeten zetelen om de opgelegde quota te halen. “In sommige faculteiten en commissies moeten vrouwelijke proffen van de ene naar de andere vergadering omdat ze de enige vrouwen zijn. Terwijl mannen de taken kunnen verdelen. Zo worden vrouwen overbelast”, verklaart Kristien Seghers, domeincoördinator van het Team Gelijke Kansen en Diversiteit. Het actieplan heeft dan ook als doel om meer vrouwen als ZAP aan te werven en te behouden.

 

de status quo

We zijn ondertussen een kleine vier jaar verder en het actieplan van 2014 werd deze zomer getoetst aan de huidige stand van zaken. Dit resulteerde in een splinternieuw rapport over gender aan onze universiteit. Seghers gaf meer uitleg bij deze update van de cijfers uit 2013: “Bij studenten, pre- en postdocs, docenten en hoofddocenten zijn er geen aardverschuivingen te bemerken. Bij de hoogleraren daarentegen is het aantal vrouwen op tien jaar wel verdubbeld.”

Bij de studenten steeg het aantal vrouwen over de laatste tien jaar gestaag. Momenteel maken vrouwen met 56% het merendeel van de hoofdinschrijvingen uit, hoewel er nog sterke verschillen zijn tussen de faculteiten. Onder doctoraatsstudenten is de verdeling nog mooi gelijk, maar vanaf de postdocs zien we een knik in de grafiek. Slechts 45,4% van de studenten die hun doctoraat binnenhalen, is vrouw. Dat betekent dus dat minder vrouwen dan mannen hun doctoraat afmaken. Daarna gaat het van kwaad naar erger: maar 28% van de hoogleraren is vrouwelijk, bij de gewone hoogleraren daalt dat cijfer zelfs naar 18%. Op die hoogste treden van de academische ladder zie je wel een groot verschil sinds 2013.

 

Zijn we er wel zeker van dat de manier waarop we kwaliteit definiëren zo genderneutraal is?

 

In vijf jaar is het aantal vrouwen in beide categorieën respectievelijk 16% en 9% gestegen. Deze cijfers zijn natuurlijk een momentopname: dat het aandeel vrouwelijke studenten nu zo groot is, zal op termijn zeker ook zichtbaar worden bij het academisch personeel. In afwachting daarvan moeten we de tijd wel een handje helpen. “Bij het bevorderingsbeleid zijn we heel goed bezig", vertelt Kristien Seghers. “Vrouwen maken nu soms net iets meer kans om bevorderd te worden. Dus het probleem zit niet in de promoties, maar in de aanwerving. We proberen onze maatregelen dan ook meer te richten op de pre- en postdocs."

 

bottleneck

Waar het strategisch actieplan van 2014 nog een breed oplossingskader bood dat inspeelde op verschillende aspecten van een loopbaan aan de universiteit, worden in de beleidsaanbevelingen van 2018 dus alle pijlen gericht op het kritieke punt tussen doctoraat en ZAP. “Het probleem is niet zozeer dat we onvoldoende vrouwen selecteren, maar dat er te weinig vrouwelijke kandidaten zijn. Vrouwen blijken minder geneigd om te solliciteren voor bepaalde functies”, vertelt Seghers ons. Om dit pijnpunt systematisch aan te pakken, worden alle aspecten van het probleem onder de loep genomen. Dat gaat van beeldvorming tot het weghalen van drempels bij vacatures en sollicitaties. “Ik denk dat we op zoveel mogelijk verschillende fronten kleine vooruitgangen moeten boeken”, beaamt Seghers. 

De vraag blijft of al deze maatregelen de kracht hebben om snel en grondig de bestaande structuren te veranderen. Na vier jaar uitvoering van het eerste actieplan is er immers amper verandering in de cijfers op te merken op dat specifieke knelpunt. Ondertussen dringt de tijd: “Als je kijkt naar wie er bij ons in de faculteit als eerste op emeritaat gaat, zijn daar heel wat vrouwen bij. Dan valt het aandeel vrouwelijk personeel in onze faculteit wel heel snel terug", merkt Ilse Loots, oud-decaan Sociale Wetenschappen, op. 

 

Vrouwen zijn vaak geneigd om zichzelf te onderschatten en dus geen dossier voor promotie indienen.

 

Kordaat en structureel optreden is dus de boodschap. Meier is hier duidelijk over: “Er zijn al heel weinig plekken voor ZAP’ers. Als er zo’n opening komt, dan wordt er wel wat gescout. Dus waarom scouten we niet actief, zodat er in de groep sollicitanten al een groot aandeel vrouwen zit?” Of scherper: “Waarom zorgen we er niet voor dat daar waar het genderevenwicht scheef is, we enkel aanvragen bij de ERC Starter Grants (European Research Council) steunen van het ondervertegenwoordigde geslacht tot er een evenwicht bereikt is?” stelt Meier. Met zo’n Starter Grant ben je als onderzoeker zeker van een positie in het ZAP. UAntwerpen heeft hier dus de mogelijkheid om heel rechtstreeks in te grijpen en op een ambitieuze manier het genderevenwicht na te streven. “Dat is geen ingewikkelde maatregel, maar je moet als instelling het lef hebben om dat soort beleid te voeren.”

 

ambitie vs. consideratie

Naast aanwerving kan je ook via promotie zorgen voor een genderevenwicht in de hoge posities. Sinds 2014 is er op dat vlak duidelijk verbetering zichtbaar: eenmaal aangeworven worden vrouwen wel degelijk bevorderd. Ze maken zelfs iets meer kans op een promotie dan mannen. Seghers legt uit hoe het beleid van de laatste vier jaar die trend kon doen omkeren: “Wanneer je nu voldoet aan bepaalde criteria, krijg je sowieso een promotie. Dat is vanuit genderperspectief niet slecht omdat vrouwen vaak geneigd zijn om zichzelf te onderschatten en dus geen dossier voor promotie indienen.” Ze lijkt hiermee de vinger op de wonde te leggen. Iemand die zichzelf niet in een bepaalde positie ‘ziet’, zal ook niet snel solliciteren. 

"Decaan Meier en oud-decaan Loots lijken zich beiden ergens in die theorie te herkennen. “Voordat ik kans maakte om departementsvoorzitter te worden, kreeg ik van mijn mannelijke collega’s te horen dat dat wel in de lijn van mijn ambities lag. Daarvoor stond dat zelfs niet bij mij op de radar”, vertelt Meier. Loots blikt op een gelijkaardige manier terug: “Als ik niet gevraagd was geweest, dan zou ik er nooit opgekomen zijn om dit te doen. Het zijn die duwtjes die mij over de drempel hebben geholpen.”

 

de status quo voorbij

We kunnen wel stellen dat het genderevenwicht bij het personeel van UAntwerpen in 2014 niet in balans was. Het doel van het actieplan was dan ook om de scheefgetrokken status quo grondig bij te werken. Vier jaar later valt er nog steeds genoeg recht te trekken, maar veel van de maatregelen uit 2014 worden ondertussen uitgevoerd. Met de nieuwe beleidsaanbevelingen worden de gaten in het oorspronkelijke plan gedicht. Is die evolutie ook zichtbaar in een mentaliteitswijziging op de werkvloer?

 

Er wordt niet meer negatief gekeken naar quota’s, maar er wordt nog wel over gezucht. 

 

“Er is een groot solidariteitsgevoel, maar dat trekt zich absoluut ook door naar de mannen. Veel daarvan zijn jonge vaders, waardoor ook zij bewust beslissingen moeten nemen over hun loopbaan. Daar wordt veel samen over nagedacht aan de faculteit”, vertelt Loots. Meier voegt toe: “We hebben ook steeds meer gescheiden ouders en dus ook alleenstaande vaders en moeders. Het stijgende aantal echtscheidingen is misschien één van de grote factoren van verandering geweest, net als de zorg voor ouderen. De vraag naar een andere cultuur in de werkomgeving werd daarmee enkel prangender.”

Er zijn nog veel dingen die beter kunnen. Uiteindelijk zal de tijd een betere balans bieden, maar aangezien gendergelijkheid als waarde al enkele decennia hoog in het vaandel staat, kan het geen kwaad om de norm een handje te helpen. Loopt UAntwerpen dan achter? Dat zeker niet. Ze is nog niet waar ze moet zijn, maar ze was wel de eerste universiteit van Europa die een vrouwelijke rector had. Prof. Maria de Groodt-Lasseel gaf eind jaren '70 het startschot. Vanaf dat moment lag het academische pad open voor vrouwen. Nu rest het enkel nog wat vrouwelijke constructiewerkers die dat pad iets toegankelijker maken. Het is aan de volgende generaties studenten en academisch personeel om dat pad vrij van oneffenheden te maken.
 



25/10/2018
🖋: 

Op de universiteit kan je sporten naar hartenlust. Zumba, zaalvoetbal of pingpong, noem maar op. Maar wie zijn nu eigenlijk de studenten waarbij je pingpongballetjes en badmintonracketjes kan lenen? En wat doen zij een hele dag in dat kleine lokaal in het midden van de Agora? We smeerden onze benen in, trokken onze polsbandjes aan en hielden de UAntwerpen Plus Pass in de aanslag voor een gesprekje met de Sportraad.

In het sportkot, zoals dat kleine kamertje heet, ontmoeten we Jonas (praeses), Enya (PR) en Gilles (verantwoordelijke ASL outdoor) van de Sportraad. Ze blazen nog wat stoom af, want gisteren was het Sportraad Quiz én ging het Antwerp Students League (ASL) zaalvoetbaltoernooi van start. “De quiz was goed, maar op het veld ging het iets minder”, vertelt Jonas. “Een student had zijn voet omgeslagen. Vandaag kreeg ik te horen dat ze naar de spoeddienst zijn gegaan en dat de voet wellicht gebroken is.”

Of ze vaak getuigen zijn van zulke ongevallen? “Dat valt wel mee”, vervolgt Jonas, “al is er ooit een ziekenwagen de zaal binnengereden om iemand naar het ziekenhuis te voeren. Vaak zijn het kleine blessures, bijvoorbeeld wanneer iemand tijdens het voetballen tegen de muur botst. Vorig jaar heeft er overigens een student overgegeven in de zaal. Maar ik verzeker je: het was van de hitte, niet het gevolg van te veel alcohol!”

In het sportkot staat een microgolfoven met daarop een geopend pak pannenkoeken van het merk Colruyt. Het lijkt erop dat de studenten van de Sportraad hier vele uren vertoeven. Aan de muur hangt een schema met de permanentie. “Ik ben deze week elke dag aanwezig”, laat Gilles weten. “Ik krijg daarvoor een vergoeding van Sportsticker, de organisatie waarmee de universiteit en de Sportraad samenwerken om de verschillende sportactiviteiten en ASL-toernooien in goede banen te leiden. Jonas en Enya zitten hier nu vrijwillig, ter ondersteuning en om mij wat gezelschap te houden.” Ook ’s avonds is het sportkot geopend. “Ik doe vanavond de shift tot half twaalf. ’s Avonds is het zonder vergoeding weliswaar”, lacht Jonas. “Het is heel leuk om hier binnen te springen, je weet toch dat er altijd iemand aanwezig is”, vertelt Enya. “Van Jonas zeggen we trouwens dat hij niet op kot zit, maar wel op sportkot. Hij is hier altijd in de buurt.”

Studenten komen meestal langs om te pingpongen tijdens het middaguur of om de zaal te reserveren voor zaalvoetbal. Ook tijdens ons gesprek klopt een student aan die vraagt om een nieuw pingpongballetje, want dat van hem is kaduuk. Drukke avonden zijn vooral die waarop groepssessies als zumba, fatburning en BBB gepland staan. “Zeker aan het begin van het academiejaar is het dan even chaos”, legt Enya uit. “Wanneer je de zaal wil betreden, moet je namelijk met een persoonlijke vingerscan de poortjes openen. Om dat te laten slagen moeten we eerst je vingerafdruk hebben. Natuurlijk passeren alle studenten die nog niet binnen kunnen tien minuten voor de start van de les om een vingerafdruk te laten afnemen. Dan staat er een rij tot in het midden van de Agora en is het stevig doorwerken. Al geef ik toe dat ik, als de rollen omgedraaid zouden zijn, zelf ook pas tien minuten voor de sportles zou afkomen (lacht).”

Op een monitor kunnen Jonas, Enya en Gilles de poortjes van de zaal in het oog houden. Wanneer ze merken dat iemand problemen heeft om binnen te raken, spreken ze door een parlofoon om hulp te verlenen. Enya kreeg ooit iemand zo ver om de Kabouterdans te dansen. “Voor de grap stelde ik voor dat als de student binnen wilde, hij de plopdans voor de poortjes moest uitvoeren. Bleek die persoon dat ook echt te doen! Hij zong zelfs de tekst.”

Of Jonas, Enya en Gilles zelf vaak sporten? “Badminton in mijn thuisdorp, op een redelijk goed niveau”, laat Jonas weten. Enya neemt vaak deel aan de sessies fatburning en danst. Gilles deed aan handbal, maar was genoopt te stoppen wanneer hij last kreeg van zijn schouder. “Nu heb ik zo mijn eigen manier om op mijn lijn te letten”, lacht hij geheimzinnig. “Ik had wel verwacht dat ik veel meer zou gaan sporten toen ik lid werd van de Sportraad”, vervolgt hij. “Maar hoewel ik elke dag met sport bezig ben, schiet er door de organisatie van al die competities weinig tijd over om zelf aan sport te doen.”

Hoewel het sportkot klein is en ze vele uren in het lokaal doorbrengen, zijn de praesidiumleden de muren nog niet beu gezien. “Maar wel Jonas’ gezicht”, merkt Gilles droogjes op. Hij kan nog net het pingpongballetje ontwijken dat naar zijn hoofd zoeft.



de dwarsdoorsnede

17/10/2018
🖋: 
Auteur

dwars slijpt het virtuele fileermes en gaat langs de graat van boeken, films, series, games, muziek, theater, haarproducten en rubberen eendjes. We zagen de première van Studio Sheherazade in Mechelen. De dans/theatervoorstelling is een samenwerking van Kloppend Hert en ARSENAAL/LAZARUS.

Sommige kunst zet je op je plaats. Dan bedoel ik niet per se in de spreekwoordelijke, ietwat opvoedende zin. Zoekend naar een focus stelt dit soort kunst verhoudingen scherp. Maatschappelijke verhoudingen of individuele relaties, misschien de balans in je eigen persoonlijkheid: de lens wordt bijgesteld tot de focus haarscherp is. Beelden worden gedupliceerd, in een andere context geplaatst of in het absurde getrokken tot je als toeschouwer meer ontwaart dan wat zichtbaar is. Ontastbare draden verbinden mensen, ze trekken strak tot er een web ontstaat. En ergens op een knooppunt in dat web ontdek je jezelf. Je wandelt helder buiten, en voor een wonderlijke vijf minuten lijk je jouw plaats in de wereld te kunnen vatten. 

Studio Sheherazade heeft zo’n effect. De theatervoorstelling vertrekt van het werk van fotograaf Hashem El Madani, die in de jaren ’50 in Beirut een fotostudio openhield waar mensen discreet geportretteerd werden. Ze konden er hun ware aard tonen zonder de druk van maatschappelijke verwachtingen op hun schouders. In Studio Sheherazade herinterpreteren en deconstrueren Gorges Ocloo en Haider Al Tamimi de beelden van El Madani tot enkel de essentie overeind blijft. Nu eens wankelend en stuiptrekkend, dan weer strijdvaardig op naaldhakken jagen ze die essentie na. Ze passen haar toe op hun eigen context of smeren haar uit over de denkbeelden van het Westen, tot er niet meer overblijft dan een flinterdunne laag vernis. Wervelend over het podium grijpen de twee acteurs je aandacht soms zo intens, dat een plotse vlaag van humor verlichtend waait en het publiek opgelucht doet lachen. The true story about aids? God in een Ford Focus en George Michael hebben er alles mee te maken. Huisje tuintje? Dan wel met een hond met de naam Leopold II. Protestkreten verweven zich met de lachsalvo’s en prikken als zandkorrels in een windvlaag in je gezicht. 

Cryptisch, denk je? In dit stuk wordt de kunst van de suggestie uitgepuurd. Ocloo en Al Tamimi nemen hun publiek serieus: het is aan de toeschouwer om te interpreteren. De acteurs breken als een stormram door de werkelijkheid en ze doen dat met een intelligente mildheid die alle stereotypen verpulvert. Denkpatronen worden genadeloos blootgelegd en zakken voor je ogen in elkaar. Als toeschouwer zie je het web van onzichtbare draden zich rond je opbouwen, af en toe zie je in een flits een connectie die je niet eerder legde. Je vraagt je vertwijfeld af welk verhaal jij wilt vertellen. En dan daalt het stof neer, applaus weerklinkt en je verlaat je plaats.

 

Studio Sheherazade speelt nog tot vrijdag 20 oktober in Mechelen. Daarna gaat het op tour door verschillende Vlaamse cultuurcentra. De speeldata vind je hier.



opinie

16/10/2018

Elke zomer trekt het jeugdverenigingsleven in Vlaanderen naar alle uithoeken van België en zelfs ver daarbuiten. Je vindt hen tijdens de maanden juli en augustus in jeugdverblijven, weides of bossen waar ze met een hele hoop leden en een gemotiveerde leidingploeg de tijd van hun leven beleven. Van kleine dorpen bij elkaar sjorren, ravotten in rivieren en stevige wandeltochten tot koken op houtvuren en slapen onder de blote sterrenhemel. Dit alles en ongetwijfeld nog veel meer maken ze allemaal mee, afhankelijk van jeugdbeweging tot jeugdbeweging.

In Vlaanderen heb je namelijk een hele boel jeugdbewegingen: Scouts, Chiro, KSA, KLJ, FOS, … Hoe verschillend ze ook beweren te zijn, de leiders en leidsters van deze groepen delen allemaal eenzelfde doel: hun leden aan het eind van het werkingsjaar een onvergetelijke afsluiter bezorgen. En ja, soms gaat het al eens mis. Een gekneusde arm, een snee in een vinger, een fikse buil, een maaltijd die verkeerd op de maag is gevallen. Volgens het aloude spreekwoord ‘wie niets doet, kan niets verkeerd doen’ kunnen we na elk zomerkamp uitpakken met een handjevol verhalen waar in de meeste gevallen achteraf nog eens om gelachen wordt.

Helaas krijgt medialezend Vlaanderen tijdens de zomermaanden een heel ander beeld over dat ‘onvergetelijke’ kamp. De kranten pakken namelijk maar al te graag uit met sensationele koppen als ‘scoutskamp ontruimd na voedselvergiftiging’ of ‘chirokamp vroegtijdig stopgezet: te veel zieke kinderen’. En dat is jammer. Op die manier krijgt het imago van zomerkampen en jeugdbewegingen in het algemeen een flinke deuk. Daar hebben de media een groot aandeel in. Naast één negatief bericht kunnen minstens honderd positieve berichten geplaatst worden met koppen als ‘chiromeisjes boksen hele musical in elkaar’ of ‘jongeren dobberen de Ourthe af op zelfgemaakt vlot’.

In tijden van Facebook en Twitter, waarbij iedereen maar al te graag zijn of haar mening achterlaat, kunnen zelfs mooie verhalen in een negatief licht worden gezet. We zien de criticasters al vlijtig reacties typen over hoe onverantwoord het is om kinderen de Ourthe af te sturen op een gebricoleerd vlot, alsof leiders hun leden zonder enige voorbereiding of controle de wijde wereld in zouden sturen. Nee, ze zijn niet perfect. Als prille twintigers leren ze zelf nog dagelijks nieuwe dingen bij, maar nemen ze wel maar al te graag de verantwoordelijkheid op om hun jongere generatiegenoten een onvergetelijke tijd te bezorgen.

Natuurlijk vinden we ook voorbeelden van positieve berichtgeving over onze jeugdwerking, maar dan moeten we verdomd goed zoeken. Verdient die jonge groep van geëngageerde en enthousiaste leiders en leidsters dan niet veel beter dan de vele komkommerverhalen en de focus op het negatieve? Na een jaar van wekelijkse activiteiten, na maanden van kampvoorbereiding, na een week of tien dagen loodzware maar onvergetelijke kampdagen waar soms nog een voorkamp aan vooraf is gegaan, is het minste dat we kunnen doen toch even publiekelijk appreciatie tonen? Nee, een rode loper uitrollen, camera’s op onze vermoeide gezichten en heuse podia waarbij het publiek onze namen scandeert, zijn echt niet nodig. Een simpele dankjewel, een klein gebaar van waardering en dus positieve berichtgeving over die geweldige jeugdkampen waar heel af en toe eens iets fout loopt, dat zou toch moeten lukken? Een dikke knuffel van de leden aan het einde van een kamp, een lieve bedankingsmail van die ene mama of een zeldzame positieve comment onder het zoveelste artikel over het zogenaamde onvermogen van jeugdbewegingen tot inclusie; het mogen er gerust een pak meer zijn.

Bij gebrek aan dergelijke publicaties neemt dwars graag even de tijd om alle leiders en leidsters van eender welke jeugdbeweging te bedanken en te waarderen. Dankjulliewel voor jullie enthousiasme en inzet die jullie wekelijks, maandelijks en zelfs jaarlijks aan de dag leggen. Dankjulliewel om even mama en papa te spelen tijdens dat toch wel lange kamp waar af en toe toch wat traantjes van heimwee vloeien. Dankjulliewel om een luisterend oor te zijn wanneer leden, ouders of andere leiding daar nood aan hebben. Dankjulliewel om waarden van verdraagzaamheid en samenwerking zo hoog in het vaandel te dragen en door te geven aan jullie leden. Dankjulliewel om jullie uiterste best te doen om élk lid deel te laten uitmaken van een groep, ondanks de vele obstakels die dat soms bemoeilijken.  Dankjulliewel voor de onvergetelijke herinneringen die jullie samen maakten, dagelijks maken en zullen blijven maken. Dankjulliewel voor de vriendschap en geborgenheid. Dankjulliewel voor alle fouten die kinderen en jongeren mogen en moeten maken, om eruit te kunnen leren en om bij te sturen waar nodig. Dankjulliewel voor een van de meest leerrijke, avontuurlijke en schone tijden uit de kindertijd, jeugd en jongvolwassenheid van velen.

 

Een stevige linker
Bruisende Salangaan en Goedaardige Antilope.



poëzie

14/10/2018
🖋: 
Auteur

 

A warm cup of tea is like a gentle kiss 
It's soft 
It's sweet 
It's loving 

You want it to linger 
to last 

A cup of tea would be nice right now, 
but so would a kiss like that...



de dwarsdoorsnede

08/10/2018
🖋: 
Auteur

dwars slijpt het virtuele fileermes en gaat langs de graat van boeken, films, series, games, muziek, theater, haarproducten en rubberen eendjes. Deze keer: spektakelmusical 40-45. 

Op zondag 7 oktober ging 40-45 in première met knallen en explosies. Het was het startschot van een lange rit die nog tot 24 maart doorloopt. Eén ding is zeker: de naam spektakelmusical heeft de voorstelling zeker niet gestolen. 

Acht rijdende tribunes en meerdere rijdende decorstukken in een zaal van 75 op 100 meter en 25 meter hoog, zo vertelt Gert Verhulst ons, ruimte genoeg voor neerstortende vliegtuigen en langsrazende treinen. Door de voortdurende verandering van setting moet je de voorstelling volgen via een hoofdtelefoon, omdat het anders klankgewijs niet mogelijk zou zijn. Samen met die constante verandering zorgt het ervoor dat je echt midden in het stuk zit. Of je nu fan van de voorstelling bent of niet, je kan niet anders dan respect hebben voor deze fenomenale en ingenieuze techniek en het werk dat in de productie gekropen is. Ik zit helemaal op de eerste rij van tribune D op de avondpremière en ben razend benieuwd hoe spectaculair deze musical uiteindelijk zal zijn.

Het is dan ook niet verwonderlijk dat de productie twee casts en twee premières nodig heeft. Tijdens de avondpremière speelde de blauwe. Dat had ik door toen Nathalie Meskens (groene cast) op de tribune naast de mijne plaatsnam. Clara Cleymans zou dus spelen. De casts kan ik dus niet vergelijken na een voorstelling, maar de blauwe speelde alleszins de sterren van de hemel die avond.

musical 40-45De hoofdrollen blijven echter onveranderd. Oneindig veel respect voor Jonas Van Geel en Jelle Cleymans die elke voorstelling opnieuw de broers Segers moeten neerzetten, soms wel drie keer op een dag. Dat deden ze op de première alvast met verve. Jonas Van Geel weet zijn personage Louis Segers met enorm veel emotie te vertolken. Zijn acteerwerk tilt het spektakel naar een hoger niveau voor mij. Helaas zijn zijn zangkwaliteiten niet altijd even consistent. Pas op, hij is zeker geen slechte zanger, maar je merkt wel dat het ene liedje hem beter afgaat dan het andere. Gelukkig, zingt hij zijn hoogtepunt wel zeer sterk en ontroerend.

Jelle Cleymans is daarentegen een natuurlijke en ook geoefende zanger. Het publiek ging uit zijn dak na Cleymans’ grote nummer. Ook zijn acteerprestaties staan zeker op punt, veel moet hij niet onderdoen voor Van Geel. Het zit duidelijk in de familie, want ook zus Cleymans zingt en acteert op een hoog niveau. Vooral in de emotionele scènes weet ze als de joodse Sarah een gevoelige snaar te raken.

Afgezien van het spektakelelement, hebben de verplaatsende tribunes ook een praktisch nut. Zo wordt het publiek plots de toeschouwer van een toespraak van het VNV (Vlaamsch Nationaal Verbond) door in een grote halve cirkel te gaan staan of vormt ze plots een arena voor een stand off. Ook zie je nooit iets van hetzelfde standpunt. Het ene moment zit je in het midden, het volgende helemaal aan de zijkant. Zo wordt de ervaring nog intenser en voel je de chaos van de oorlog.

En dan is er nog de verhaallijn. Twee broers, eentje in het verzet, de ander collaboreert. Het is zeker geen slecht verhaal, maar hier en daar zitten enkele clichés die je wel zag aankomen. Twee broers die elkaars rivaal worden is niet meer zo origineel. De manier waarop het neergezet wordt, is dat wel. Ook is de joodse vriendin in een oorlogsverhaal nooit ver te zoeken. De grote plottwist op het einde (die ik uiteraard niet ga spoilen) kon je ook zien aankomen.

Maar toch, het spektakel en de acteer- en zangprestaties compenseren ruimschoots voor die clichés. Het geniale vind ik dat het verhaal draait rond de zonen van de uitbater van cinema Rex. De naam van de cinema doet misschien al een belletje rinkelen. Het stuk draait er niet om, maar om de zoveel tijd denkt je plots: ‘Wacht is dat niet die cinema die …?’

Kortom, als je op zoek bent naar spanning en sensatie moet je niet verder zoeken. 40-45 heeft beide in overvloed. Ik heb ontzettend van mijn avond genoten en om het (letterlijk) mee te maken vanop de eerste rij maakte de hele ervaring nog wat magischer. Wel moet je er wat voor over hebben om het te mogen aanschouwen. Tickets zijn namelijk niet bepaald goedkoop, maar als je naar de hele productie kijkt, snap je zeker waarom.

Een echte aanrader dus!

Tickets op: https://40-45.live/



een terugblik op het LVSV-debat

06/10/2018

Op 2 oktober vond het befaamde LVSV-debat plaats, dit jaar zelfs in het minstens even befaamde K-blok van de UAntwerpen. dwars blikte samen met LVSV-praeses Edo Schoone terug op deze bewogen avond en liet twee van haar scherpe pennen het politiek steekspel fileren.

Aula Rector Dhanis; eindelijk?

Edo Schoone: “Ja! Het heeft wel veel moeite gekost maar het is gelukt. De samenwerking met FSW (Faculteit Sociale Wetenschappen nvdr.) is lange tijd een twijfelpunt geweest omdat zowel onze club als de universiteit zo onafhankelijk mogelijk proberen te zijn, maar omdat we steeds alle partijen van noemenswaardige grootte uitnodigen en we in de loop der jaren een goede reputatie hebben opgebouwd, kwamen we gelukkig toch tot een verstandhouding.”

“Ik ben heel tevreden met hoe vlot alles verliep. De FSW heeft ook prachtig werk geleverd qua vormgeving, hier hebben ze zelfs een debatexpert voor geregeld. Dat zijn natuurlijk grote pluspunten voor ons. Mijn bestuur heeft trouwens ook fantastisch werk geleverd met de hele avond in goede banen te helpen leiden.”

 

Vormelijk zijn jullie dus tevreden, en inhoudelijk?

Edo: “Ook, Jan de Meulemeester is een heel neutrale moderator. Er waren wat klachten dat onder meer Peter Mertens niet genoeg spreektijd kreeg, maar dat lag misschien eerder aan de onderwerpen waarover sommige partijen meer te zeggen hadden dan andere. Wat wel spijtig was, is dat niet alle onderwerpen die waren afgesproken aan bod zijn gekomen. Over mobiliteit is bijvoorbeeld weinig gezegd.”

“Maar je moet ook begrijpen dat een moderator op de flow van zo’n debat moet kunnen ingaan. Je bent al snel over de tijd heen die je had vooropgesteld. Hij probeerde verder te gaan dan de partijslogans en dat is hem zeker gelukt.”

 

Bij ons op de redactie was er de indruk dat de ad hominems rijkelijk vloeiden. Willen politici snel scoren omdat we studenten zijn?

Edo: "Het blijft natuurlijk een debat, om het publiek levendig en aandachtig te houden wordt er al eens naar zulke retorica gegrepen. Ik denk niet dat dit bij ons erger was dan op het debat op VTM. Integendeel, ik vermoed dat ons debat vaker inhoudelijk was omdat de sprekers meer tijd kregen dan strikt nodig en daardoor meer moesten brengen dan de partijslogans. Zo ontstonden er interessante opmerkingen."

 

Ik wil je neutraliteit niet schaden, maar wil je iets lossen over welke kandidaten je het sterkst vond, al was het enkel argumentatief?

Edo: “Nou neutraal, onafhankelijk is een beter woord. Wij blijven een studentenclub met een duidelijke liberale insteek. Daarom vind ik het jammer dat een bepaald beleid genormaliseerd wordt. Philippe De Backer mocht best wat harder ingaan tegen het plaatsen van camera's op elke straathoek. Ook de war on drugs waaraan de Open Vld dit stadsbestuur heeft meegewerkt past niet echt binnen mijn interpretatie van het liberalisme.”

“Opvallend was dat Jinnih Beels niet echt ervaring heeft in debatten. Ze is als politiecommissaris echt iemand van de praktijk en dat vind ik op zich wel verfrissend. Haar mensbeeld is wel wat aan de negatieve kant. Dit kan aan haar oude functie liggen, maar ik verkies toch een burgemeester die gelooft in het positieve van zijn burgers.”

 

Gesproken als een liberaal. Bedankt Edo!

 


Op het debat zelf waren ook dwarsers aanwezig. Twee ervan geven een ooggetuigenverslag van het event, beiden door een andere bril.

 

Mag ik een beetje meer fatsoen, alsjeblieft?

Ik hou niet van politiek. Ik kan niet tegen de lelijkheid, tegen het verbaal mensen neertrappen om ze daarna als opstapje te gebruiken voor de eenzame weg naar boven. Elkaar neersabelen gaat voor op de inhoudelijke argumentatie en de concrete aanpak. Het lijkt een tweede natuur geworden om vragen zo elegant mogelijk te ontwijken. Noem het naïef of wereldvreemd, maar ik mis menselijkheid, een beetje fatsoen en respect. Een burgervader die kritiek op zijn veiligheidsbeleid ondermijnt met grapjes over vrouwen die verkracht worden, het voelt wrang aan in tijden van #metoo. 

Waar blijft het?

 

Ik hou van politiek. De games. De competitieve sfeer in debatten. De coalities die ‘grote ideologische tegenstellingen’ plots veranderen in ‘breed gedragen programmapunten’. Het hoeft voor mij dan ook niet te technisch te worden. Wat ik wil is: brood en spelen, wie het met wie doet en op welke manier de messen in ruggen belanden. Noem het cynisch, maar er is iets heerlijks aan hoe de voormannen van de ‘plein publique’ vervallen in applaushoeren die bikkelen over wie welk idee eerst had.

Yana Margo (22) is redacteur en eindredacteur bij dwars en doctoreert in de geschiedenis aan UAntwerpen.

Ook al word ik dagelijks geconfronteerd met alles wat er beter kan, ik hou wel van mijn stad. Als goede burger wil ik dan ook geïnformeerd en gemotiveerd op 14 oktober mijn stem gaan uitbrengen. Het LVSV-debat was op dat vlak een godsgeschenk voor mij. Levensbeschouwelijk neutraal of niet, ik wou een negatieve keuze – ‘jij krijgt mijn stem niet’ – om kunnen buigen naar een positieve – 'op jou wil ik stemmen'.

Nog maar een paar dagen eerder had een vriendin mij de uitslag van het Curieuze Neuzen-onderzoek voor mijn straat meegedeeld. Met een beetje gevoel voor dramatiek had ze deze boodschap ingepakt in de volgende bewoording: “Je had al lang dood moeten zijn!” Met dit zwaard boven mijn hoofd nam ik dan ook plaats in de bomvolle aula, helemaal klaar voor de plannen die op een dag mijn leven in het bijzonder en de aarde in haar geheel zouden redden. Je kan je mijn teleurstelling inbeelden toen bleek dat het thema milieu en propere lucht opgeofferd werd voor schokkender thema's als migratie en veiligheid. Ik wil dat mijn longen mij een lang leven kunnen schenken, dat mijn tram rijdt en ik veilig en vlot van bestemming A naar bestemming B kan fietsen. Jammer dat ik hier nauwelijks iets over te horen kreeg. Een beetje sensatie mag, maar studenten zijn heus niet alleen maar uit op drama. 

Niet alleen bepaalde thema’s moesten het onderspit delven voor het grote geweld, maar ook bepaalde politici kregen behoorlijk meer spreek- of responstijd dan hun collega’s. Ongelijke kansen en discriminatie op het hoogste niveau, om het gewoon maar even te benoemen. Verder niks dan respect voor Jan De Meulemeester, die meermaals een steekje van één van lijsttrekkers met bewonderenswaardige kalmte opving. De menselijkheid waarmee hij te werk ging; ik heb daar respect voor. Niet alleen omdat dwars een mooie vermelding kreeg, maar omdat ik al kwaad werd toen ik thuis verslag deed van mijn politieke proeverij.

Een beetje meer De Grote Spreker onderbreken had dus wel gemogen. Een eerlijkere tijdsverdeling is een werkpuntje voor de toekomst. Dit kan opgevangen worden door elk discussiepunt vooraf te laten gaan door een korte uiteenzetting (kort-kort, met tijdslimiet!) van de standpunten van elke partij. Hierover kan vervolgens gediscussieerd worden. Ook meer vragen vanuit het publiek kunnen zorgen voor een gevarieerdere thematiek en verdeling van de tijd.

Natuurlijk hadden de sprekers zelf ook elkaar het woord kunnen gunnen. Of hun collega’s op z’n minst hun zin laten afmaken. Een beetje collegialiteit en basisrespect zijn de eerste waarden die sneuvelen in een debat. Ik snap dat. Maar toch, mag ik een beetje meer fatsoen, alsjeblieft?

Yana Tim (31) is redacteur bij dwars en studeert filosofie aan UAntwerpen.

Mijn ietwat sadistische voorliefde voor deze kant van politiek is echter geen garantie dat ik weet wat de eigenlijke programmapunten zijn en wie mijn stem het best vertegenwoordigt. Met goed gemoed ging ik dan ook naar het LVSV-debat om te kijken wie dit jaar de beste burn kon geven. Toevallig een politieke voorkeur oplopen zou een leuke bijkomstigheid zijn. Ik ben teleurgesteld naar het gratis vat gewandeld. Het uitstekend georganiseerd debat was, op een gepekelde vraag van een student na, maar mak en voorspelbaar. Talking-points en gespeelde verontwaardiging wisselden elkaar af in een niet al te hoog tempo. Het hoogtepunt? Jan de Meulemeester die vroeg of links meer blauw op straat wil en daarop een bevestigend antwoord kreeg.

Dat links werd, ondanks de vermeende verschillen in hun programma, door de moderator behandeld als één uniform blok. Hij gaf ze tezamen ongeveer even veel tijd als hij de zittende burgemeester gaf, maar misschien valt dat te verwachten als je grootste verkooppunt 'Niet Bart De Wever zijn' is. Als Cerberus bewaakten Jinnih Beels, Wouter Van Besien en Peter Mertens de belangen van de mensen in de samenleving. Om de beurt kregen ze een kans om eens iets terug te blaffen naar de top dog van N-VA. Ik hoorde woorden als mobiliteit, milieu, kansarmoede en menselijkheid. Maar wat ik onthield was: stem op Groen of Sp.a, want als je op PVDA+ stemt gaat je progressieve stem verloren. En uiteraard was volgens Mertens net het omgekeerde het geval.

Deze tweedeling binnen links werd georchestreerd door grootmeester partijpolitiek schaken Kris Peeters. Het enige dat zijn fysieke en verbale knusheid met zijn linkerflank overheerste was zijn comfort in zijn strategische positie. Zelfs met slechts 7% in de laatste peilingen is centrumpartij CD&V comfortabel ‘kingmaker’. Met een duidelijk veto tegen de communisten zet hij Van Besien met zijn rug tegen de muur. Peeters gunde onze burgemeester amper een blik en liet duidelijk blijken dat hij zijn programma duur zal verkopen aan de hoogste bieder. Wat dat programma inhoudt? Geen idee, maar hij heeft er in mij alvast een fanboy bij. Zo doe je aan politiek: vragen ontwijken, nietszeggende praatjes verkopen, amper zetels halen; maar toch winnen.

Een zelfde soort coalitie-geflirt vond ik terug bij De Backer en De Wever. Terwijl ze elkaar gemoedelijk schouderklopjes gaven, was het enige waar ze ogenschijnlijk van mening verschilden in welke richting hun hoofd ging bewegen als Anke Van dermeersch aan het woord was. Philippe De Backer, lijststrekker voor Open Vld, scoorde een paar makkelijke applausjes door nee-schuddend tegen de 'Vlaams Belang'-politica in te gaan. De Wever daarentegen stond zichzelf toe sporadisch eens te knikken bij de analyses van Van dermeersch. De burgvader zelf jongleerde zoals steeds met woorden als 'verlichting' en 'excelleren'. Mijn borstkas zwelde telkens van trots over onze West-Europese waarden. Of was het dan toch van de gebakken lucht die ik heel de avond verkocht kreeg?

Uiteindelijk ben ik er qua stemgedrag niets wijzer uit geworden. Het spel van de politiek mag al eens vermakelijk zijn, Game of Thrones doet het qua entertainment toch beter. Waar blijft dat laatste seizoen eigenlijk?



een vreemd neveneffect van ons kiessysteem

05/10/2018
🖋: 

In België heeft iedereen één stem. In de loop van de twintigste eeuw hebben we besloten dat dit het eerlijkst was. Voordien zijn er ook systemen geweest waarbij wie geleerder of machtiger was meer stemmen had dan anderen. Wie vandaag denkt geleerder of belangrijker te zijn dan zijn medeburgers, kan zijn stem misschien een beetje zwaarder laten doorwegen door creatief gebruik te maken van de voorkeurstem.

De eigenlijke functie van een voorkeurstem is om de volgorde van kandidaten op een lijst te beïnvloeden. Zonder voorkeurstemmen zou een partij die drie zetels wint, die zetels naar de bovenste drie kandidaten van de lijst moeten laten gaan. Als bijvoorbeeld de tiende persoon op de lijst een hoop voorkeurstemmen heeft binnengehaald kan hij of zij de persoon op de derde plaats vervangen. Tot daar klopt alles perfect.

Je kan ook meerdere voorkeurstemmen uitbrengen binnen dezelfde lijst. Bij het berekenen van het aantal zetels die een partij in de wacht sleept, tellen al die voorkeurstemmen tezamen als één stem. Je kan je partij dus niet bevoordelen door alle bolletjes op de lijst te kleuren. Dit heeft voor de zetelverdeling min of meer hetzelfde effect als gewoon op de lijst stemmen, dus je kan jezelf de moeite van het kleuren besparen.
Maar het verdelen van zetels is niet het enige gevolg van een verkiezing. Er is ook nog de diarree van media-aandacht die ermee gepaard gaat. WeWhebben lang en hard gezocht, maar niets wijst erop dat de media corrigeren voor meervoudige voorkeurstemmen. Als alle kiezers van de hypothetische hackerpartij alle bolletjes gaan kleuren, dan denken de media dat alle hackerkandidaten bijzonder populair zijn.

Zal dit het politiek landschap hertekenen? Natuurlijk niet. Als er georchestreerde campagnes zouden georganiseerd worden om dit te doen, dan zullen de media dit wel in de gaten krijgen en de voorkeurstemmen gaan herschalen op basis van het aantal stemmen op de partij − waardoor jouw favoriete kandidaat misschien juist minder in de kijker komt. Hoe het ook zij, de bolletjes kleuren van je favoriete kandidaten is altijd een goed idee, en misschien kan een paar extra bolletjes kleuren ook geen kwaad.