Recht van antwoord op 'Yes we can?'

16/02/2009
🖋: 
Auteur extern
Koen Pepermans, Philippe Meers, Pieter Spooren en Joachim Ganseman

In het artikel ‘Yes we can?’ in het vorige nummer van dwars wordt de situatie van de studentenvertegenwoordiging binnen onze faculteit op een ongepaste en ongenuanceerde wijze neergesabeld. De zinsnede “In PSW daarentegen is de situatie rampzalig. Dat een faculteit waar men politicologie doceert haar studenten niet warm kan maken voor politiek mag men mij eens komen uitleggen” is onjuist en doet geen recht aan de inzet van de vele studentenvertegenwoordigers die de afgelopen jaren deelgenomen hebben aan de faculteitsraad en de diverse onderwijs- en visitatiecommissies.

De verantwoordelijkheid leggen bij onze academici is trouwens kort door de bocht. Net zoals elke faculteit zijn ook wij bezorgd over de beperkte interesse die onder studenten leeft voor het opnemen van verantwoordelijkheid als vertegenwoordiger. Dit laatste is zeker geen monopolie van de faculteit PSW.

 

Ook wij hebben de voorbije jaren heel wat initiatieven op touw gezet om studenten, studentenvertegenwoordigers en personeelsleden van de faculteit PSW dichter bij elkaar te brengen. Denken we maar aan de bijeenkomsten die op ons initiatief werden georganiseerd (en waaraan ook VUAS-vertegenwoordigers deelnamen) met als doel de zichtbaarheid van de studentenvertegenwoordiging te vergroten, informatieverstrekking over en oproep tot studentenparticipatie tijdens de introductieweek en via de facultaire website, enzovoort. Het zou zowel de auteur van het artikel als de geïnterviewde sieren indien zij vooraleer deze harde woorden te gebruiken eerst hun feiten hadden afgetoetst bij vertegenwoordigers van onze faculteit.

 

Als faculteit bepleiten wij reeds enkele jaren de mogelijkheid om zelf de verkiezingen (mee) te organiseren. Wij ervaren immers elk jaar dat onze studenten slecht geïnformeerd worden over de te begeven mandaten en de wijze waarop verkiezingen georganiseerd worden. Tijdens de verkiezingsperiode werd en wordt er geen beroep gedaan op de faculteit om informatie te verspreiden of andere ondersteuning te bieden. Op onze vraag om de verkiezingen zelf te mogen organiseren werd tot nu toe steeds negatief geantwoord met verwijzing naar het statuut, maar dit jaar was voor ons de maat vol. Ondanks herhaalde vragen vanwege diverse leden van onze faculteit over de organisatie en de uitslag van de verkiezingen ontvingen wij geen reactie van de voorzitter van Unifac. Uiteindelijk kregen we een antwoord na een vraag via het departementshoofd Studentgerichte Zaken, Bruno De Loght. Het antwoord was dat het de schuld van onze cynische academici was dat er geen vertegenwoordigers te vinden waren.

 

Voor eenieder die onze faculteit kent, is dit beeld zo bevreemdend dat wij vanuit de faculteit al onze studenten via e-mail hebben aangeschreven met een oproep om zich alsnog kandidaat te stellen. Op een week tijd hadden wij voor bijna al onze mandaten kandidaten. Als we met slechts één oproep dit resultaat kunnen boeken, dan lijkt het nog wel mee te vallen met de apathie van onze studenten.

 

Met deze groep hebben we begin december rond de tafel gezeten om te overleggen over hun rol als vertegenwoordiger en de wijze waarop zij hun medestudenten kunnen bereiken via bijvoorbeeld een specifieke organisatie Studentenvertegenwoordigers PSW op Blackboard.

 

Een laatste punt betreft de schampere opmerking over de visitatie. De afgelopen drie jaren zijn al onze opleidingen gevisiteerd geweest. Wat in elk van de visitatierapporten terugkomt, is de waardering die onze studenten hebben voor de toegankelijkheid en inzet van assistenten en docenten binnen onze faculteit. Graag nodigen wij de heer Joachim Ganseman en de auteur van het stuk dan ook uit om over deze kwestie van gedachten te wisselen. Elke manier om de betrokkenheid van onze studenten te versterken bij het beleid van onze faculteit en universiteit, kan op onze steun rekenen.

 

Namens de faculteit,

Koen Pepermans, Faculteitsdirecteur
Philippe Meers, Academisch secretaris PSW
Pieter Spooren, Stafmedewerker Onderwijs

 

Reactie van de geïnterviewde

Mijn reactie hierop kan ik vrij kort houden: Ik toets de feiten wel degelijk af. Voor de faculteitsraad PSW waren er 4 plaatsen, hiervoor heeft slechts 1 persoon zich kandidaat gesteld. Voor de onderwijscommissies waren er 13 plaatsen, hiervoor waren er 2 kandidaten. Voor de opleidingscommissie waren er 6 plaatsen, ook hiervoor slechts 1 kandidaat. Dit zijn de naakte cijfers zoals ik ze doorkreeg van VUAS. Daarmee doe ik zeker geen onrecht aan zij die deze mandaten opnemen of dat vroeger gedaan hebben. Ik zou zelfs zeggen, integendeel: voor hen heb ik des te meer respect. Ik herinner mij vele studentenvertegenwoordigers van PSW uit de vorige jaren als erg capabel, constructief en invloedrijk. Maar dat neemt niet weg dat de feiten vandaag zijn zoals ze zijn. U kunt tellen, ik ook: 4 op 23 mandaten ingevuld, dat is helaas grandioos gebuisd.

 

Ik blijf persoonlijk van mening dat de verkiezingen voor studentenvertegenwoordiging het best door VUAS georganiseerd worden, om drie redenen. Allereerst om te voorkomen dat het opstellen van kieslijsten en het tellen van de stemmen zou gebeuren door belanghebbenden (wat niet bevorderlijk is voor een neutraal verloop). Bovendien omdat het bestaan en de werking van VUAS door de UA min of meer gewaarborgd is (in tegenstelling tot de studentenraad, die het risico loopt stil te vallen, zoals in '05-'06 gebeurde). Ten slotte omdat VUAS van alle alternatieven als studentenorganisatie nog genoeg betrokken is bij studentenbelangen om deze taak ernstig te nemen en tegelijk onafhankelijk van de studentenvertegenwoordiging te kunnen werken. Als de faculteit PSW dit toch graag veranderd wil zien, vraagt ze best aan de studentenraad om dit te bespreken. Het is zeker mogelijk dat de studentenraad mijn mening niet deelt en de discussie mag gerust gevoerd worden. Wie ze ook organiseert: het staat iedereen uiteraard steeds vrij reclame te maken voor de verkiezingen en studenten te engageren.

 

Ik ben heel verheugd met deze reactie vanuit de faculteit PSW, waaruit blijkt dat ook zij zich van de ernst van de situatie bewust zijn, en de wil hebben hier actief iets aan te veranderen. Ik kan dat enkel toejuichen en wens de studentenvertegenwoordiging daar een sterke heropleving toe.

 

Joachim Ganseman

 

Reactie van de auteur

Mijn reactie hierop kan ik echt kort houden: Ik schrijf voor een studentenblad, dus de werking van de universiteit, en studentenvertegenwoordiging in het bijzonder, moet een prominente plaats innemen in dwars. Dat wil echter nog niet zeggen dat dit onder mijn mederedacteurs het meest geliefkoosde onderwerp is. De auteur van dit stuk had het kortste strootje, het grootste Christuscomplex en voldoende tijd om mensen te interviewen over een onderwerp waar de gemiddelde student niet genoeg van afweet om over iets als ‘basiskennis’ te spreken. In het uiteindelijke artikel hebben we dan ook een onderscheid gemaakt tussen de feiten (in de kader) en dat wat de geïnterviewden zeggen.

 

Dat u mij afrekent op wat de persoon die ik interview zegt, vind ik dan ook wat kort door de bocht. Als Joachim Ganseman de werking van de studentenvertegenwoordiging in PSW rampzalig noemt, betekent dit dat die perceptie bij minstens één persoon bestaat. Juist of fout, het is zijn mening. Of ik die mening al dan niet deel, blijkt volgens mij op geen enkele plaats uit het artikel, en doet bovendien ook niet ter zake. De faculteit PSW laten reageren behoorde niet tot de opzet van het artikel, maar u mag gerust zijn: als ik, of één van mijn collega’s, feiten poneer, controleren we deze en onderzoeken we beide kanten van de zaak.

 

Dat u reageert, kan ook ik uiteraard alleen maar toejuichen – zeker omdat uw reactie niet eindigde met een stapel met azijn overgoten dwarsen voor de deur van ons lokaal – en van cynisme kan ik u onmogelijk beschuldigen, noch wat uw brief betreft, noch vanuit mijn ervaringen aan de faculteit PSW.

 

Een openbaar debat over studentenvertegenwoordiging aan de UA lijkt me echter voor geen enkele faculteit een overbodige luxe.

 

Folker Debusscher