Een eeuw lang Wikingers in 't Stad

Studentenvereniging Wikings viert honderdste verjaardag

25/10/2010
🖋: 

Aan de Hogehandelschool Sint-Igniatius richtte Stan Leurs op 3 december 1910 studentenvereniging Wikingia op. Een eeuw later is er nog niet zo heel veel veranderd in de buurt rond het Hof van Liere. Je kan er nog steeds Economie studeren, studenten lopen er nog steeds met rood-witte linten rond, bier vloeit rijkelijk, een frats is nooit ver weg en de meeste studenten TEW worden nog steeds lid van ‘de Wikings’. In december van dit jaar, precies honderd jaar na stichting, verschijnt een boek over honderd jaar Wikings. Een prima reden om eens ne Ricard te drinken met pro-senior Michael Van Peel en beruchte oud-feestleider Hugo Patroons.

Hoort kerels hoort den heldenzang …

We ontmoeten Hugo Patroons (81) aan de toog van de bar in zijn villa in Schilde. Ja, ook daarin is niets veranderd, de gemiddelde Wikinger boert goed. “Zullen we beginnen met een koffie? Straks schakelen we over op iets sterkers”, knipoogt Hugo. De toon is meteen gezet. Ook oud-praeses Michael Van Peel schrikt van de nog steeds studentikoze aanpak van de kranige man. Nippend van de koffie steken ze meteen van wal. “We zijn heel fier op de honderdste verjaardag van de Wikings”, zeggen ze beiden. “In de jaren 90 heeft het er nochtans heel slecht uitgezien.” Tussen beide heren gaapt een gat van vijftig jaar, maar toch praten ze met dezelfde passie over hun club. “Anderzijds is er heel wat veranderd”, zegt Hugo, “Als ik naar mijn kleinkinderen kijk, die gaan pas naar een pub na 22 uur. Bij ons bijvoorbeeld begon een bal al rond 19 uur.” Meisjes waren er echter niet bij de Wikings, maar dichtbij, in de Korte Nieuwstraat, was er ook de Handelshogeschool voor meisjes. Hoewel ze daar volgens de Jezuïeten “weinig te zoeken hadden”, nodigden de studenten van beide scholen elkaar wel vaak uit. Op die manier heeft Hugo zijn vrouw leren kennen. Toen Michael tien jaar geleden praeses was, zaten er al wel meisjes bij de Wikings. “Maar goed ook, iemand moest de kas in de gaten houden als wij allemaal dronken waren. Ook qua notities was dat zeker geen slecht idee.” Niet dat het Wikings-praesidium een vrouwenkliekje is, maar “vrouwen in het praesidium is een logische evolutie”, voegt Michael er nog aan toe. In de periode dat UFSIA nog niet bestond, hadden de Wikings een overkoepelende functie, want naast de Wikings had je enkel de regionale clubs. “Wij hielden ook vaak voordrachtavonden met ministers en andere politici. We moesten toch aan de paters tonen dat we ook ernstige dingen deden”, lacht Hugo. De verslagen kwamen in het Wikings-blad Snek terecht. “De toenmalige Sneks hadden een literaire waarde”, zegt Michael, “Als je nu leest wat er in staat, dan is dat toch van een heel ander allooi.”

 

De eerste diefstal

Binnen de Wikings is Hugo een monument. Hij hoort immers bij de vermetelen die ooit de folklorepop Opsinjoorke uit het Mechels Museum hebben ontvoerd. (De pop kreeg haar naam toen in 1775 Antwerpenaar, Jacobus De Leeuw, ze probeerde te stelen en een afranseling kreeg, nvdr.) De Wikings vonden er niet beter op dan 175 jaar later Jacobus De Leeuw te wreken: ze hebben toen de bekende pop ontvoerd. Een maand lang wisten ze de eer van de Sinjoor hoog te houden. “Het begon allemaal met de Sylvain Bogaerts,” vertelt Hugo, “hij was enkele jaren ouder en een grootse organisator. Hij kwam op het idee om die pop te stelen.” De Wikings hadden alles goed voorbereid. Een vijftal Wikingers bezochten op voorhand het museum als Amerikaanse toeristen. “Waaj zaajn five Amerikaners”, onderbreekt Michael met een hilarisch Antwerps accent. Een week later ‘bezochten’ vijf andere Wikingers het museum, gijzelden de suppoost en sleurden Opsinjoorke naar buiten. De overige zeven Wikingers hadden tactisch de straat afgezet. “Enkelen werden opgepakt door de politie,” vertelt Hugo voort, “maar wij waren met die pop snel weg in een bestelwagen.” 's Anderendaags stonden de journalisten in rijen aan te schuiven aan het Pannenhuis (toenmalig clublokaal op het Consienceplein, nvdr.), waar Hugo en andere Wikingers zich schuilhielden voor de politie.

 

Wikings hoogtepunten

3 december 1910 Stan Leurs richt Wikingia op

6 mei 1940 Frans Van Berckelaer schrijft samen met Wim Van Beirs het Wikings-clublied

1945 Het eerste nummer van het Wikings-clubblad Snek verschijnt

7 december 1949 Wikings stelen Opsinjoorke

12 juni 1960 Tijdens een bezoek van de Iraanse Sjah, slagen Wikings er met een zwarte Cadillac in om, verkleed als militairen, de ‘Wikings-Sjah’ bij het officiële bezoek af te zetten

17 januari 1963 Freddy De Gaever, Wikings-feestleider, steelt Manneke Pis

2004 Wikings fuseert samen met NSK tot Wikings-NSK

2010-2011 Wikingers vieren honderdjarig bestaan

 

Om nog wat olie op het vuur te gooien, kondigden de Wikings aan dat Opsinjoorke het bal zou bijwonen. “Het bal was in een feestzaal met zwembad in de Nerviërsstraat,” begint Hugo. De Antwerpse politie was in de omliggende straten aanwezig, maar toch slaagden de Wikings erin om de pop om middernacht aan het orkest te zetten. “Toen de agenten binnenkwamen, deden we nog snel met die pop een polonaise rond het zwembad”, geniet Hugo nog steeds. Daarna lieten de Wikings Opsinjoorke regelmatig opduiken in het openbaar. De Antwerpse bevolking, die duidelijk de kant van de Wikings koos, was massaal aanwezig. “Er was nog geen televisie, dus daar kwamen de mensen nog voor naar buiten”, zegt Hugo. Na een week werden de Wikings het kat- en muisspel beu. “Toen zijn we serieus met burgemeester Craeybeckx gaan praten”, zegt Hugo. “We zouden de pop teruggeven op enkele voorwaarden.” Zo moest de Mechelse burgemeester Spinoy aanwezig zijn bij de overhandiging en de pop zelf moest nog drie weken te bezichtigen zijn in het Antwerpse Rockoxhuis. De opbrengst van de tentoonstelling ging dan naar een goed doel. Met een deel daarvan werd ook het vals gebit van de suppoost terugbetaald (16,37 frank, nvdr.), dat gesneuveld was bij de gijzeling. Volgens Hugo waren er toen evenveel mensen op de Grote Markt als met de Bevrijding. Voor vijf Wikingers kreeg de zaak nog een juridisch staartje, al maakten de Wikings ook daar een mediagebeuren van. “We hebben toen de binnentuin van het Mechels gerechtsgebouw belegerd.” Deze geslaagde stunt was ook de inspiratiebron voor die andere beroemde Wikings-diefstal. In de nacht van 16 op 17 januari 1963 slaagden de toenmalige feestleider, Freddy Van Gaever, en enkele andere Wikingers erin om Manneken Pis te ontvoeren. Ook deze stunt haalde uiteraard wereldwijd de voorpagina’s.

 

De Vliegende matras

Nu de koffie op is, wordt er overgeschakeld op de Wikings-drank bij uitstek: Ricard. Voorzichtig proberen we het doopthema aan te kaarten. Een van de grootste mythes over de Wikings is namelijk de doop, of net het ontbreken daarvan. Volgens de verhalen hebben de paters tien jaar geleden de Wikings verboden om nog te dopen. Het toenmalige praesidium zou tijdens de studentendoop immers een dodelijk ongeval hebben veroorzaakt. “De vliegende matras,” zegt Michael, “dat verhaal hebben wij ook altijd gehoord.” De Wikings zouden een schacht tussen twee matrassen hebben gebonden en van de eerste verdieping hebben gegooid, met de jammerlijke dood van de schacht tot gevolg. “Dat is vooral een heel straf verhaal dat deel uitmaakt van de legende van de Wikings”, zegt Michael. Het verhaal heeft zijn wortels in de jaren 80 en vooral de film ‘Ad Fundum’ heeft ervoor gezorgd dat deze mythe flink werd aangedikt. “Wordt er dan al zo lang niet meer gedoopt?” vraagt Hugo. Hijzelf heeft er in ieder geval een stevige doop opzitten, mét studentikoze tradities die iedereen nu nog steeds kent. “Ik was toen wel heel dronken,” lacht Hugo, “nu kan ik dat wel zeggen, mijn vader is al gestorven, hé.” “Sinds de jaren 70 wordt er eigenlijk niet meer gedoopt”, verduidelijkt Michael. De Wikings hadden toen een overkoepelende functie, en vonden een doop meer iets voor de regionale clubs. Het is wel ieder jaar opnieuw een thema bij de samenstelling van het Wikings-praesidium. “Er zijn altijd praesessen die willen dopen”, zegt Michael. Tot nog toe is het er nog niet van gekomen. Ook bij het honderdjarig bestaan zal er geen Wikings-doop zijn. De meeste Wikingers laten zich dopen bij andere clubs zoals Sofia, PSW of Abundantia. “Het is wel jammer dat de mythe ontkracht wordt”, vindt Michael. “Anderzijds is het wel beter voor de goede naam van de club”, zegt Hugo.

 

Einde van Wikings

In het begin van het nieuwe millennium fuseerden niet alleen de drie Antwerpse Universiteiten, UFSIA, RUCA en UIA, maar ook Wikings en zusterclub NSK (zie kader). “Onder druk van de universiteit moesten beide clubs met elkaar samenwerken”, zegt Michael, toenmalig praeses van Wikings. Logischerwijs wilde geen van beide clubs zijn kleuren en naam opgeven. “We hebben het eerste jaar op de Stadscampus naast elkaar bestaan,” zegt Michael, “maar in 2004 werden we gedwongen te fuseren.” Er was op de eengemaakte universiteit slechts plaats voor één faculteitskring TEW. Tijdens de praesidium-verkiezingen zou het winnende kamp de naam, kleuren enzovoort van de club kiezen. “Het had er toen slecht kunnen uitzien voor zowel Wikings als NSK. De club had evengoed ‘Chocomousse’ kunnen heten", zegt Michael. “Wij hadden toen gewonnen en vonden Wikings wel een leuke naam en rood-wit vonden we een prima kleurencombinatie.” Nadien is er toch een compromis uit de bus gekomen. De fusieclub koppelde voortaan NSK aan Wikings. “Het is wel jammer voor een club als NSK, met zoveel traditie, dat ze volledig opgeslokt werd door Wikings”, beamen beide heren.

 

Dit jaar staan er in het teken van honderd jaar Wikings heel wat activiteiten op het programma. Zo zal er op 5 maart in zaal Roma een bal uit de oude doos worden georganiseerd, mét orkest. Het feest start uitzonderlijk om 7 uur 's avonds. Voorts is er nog een lustrum-cantus met Wikings uit zes decennia en een koers met echte kamelen. Ook wordt in december het boek over honderd jaar Wikings in het Antwerpse stadhuis voorgesteld.

 

125 jaar NSK

Op 15 december 1884 richtte Leo Dens samen met vijf andere vrienden de Nederlandse Studentenkring aan l’Institut Supérieur de Commerce op. In de periode dat secundair en hoger onderwijs in België enkel in het Frans mogelijk was, kozen de oprichters bewust voor de term Nederlands. Net zoals hun collega’s aan Sint-Ignatius, hebben ook deze studenten meegestreden om de Nederlandse taal een prominente plaats te geven in het hoger onderwijs. Al duurde het tot 1933 vooraleer ‘la section à l’usage des flamands’ afstudeerde aan l’Institut Supérieur de Commerce, 81 jaar na de oprichting van de school. Rond de eeuwwisseling schreef ene Alfons de Ridder het scabreuze clublied van NSK. Later werd de Ridder een gevierd auteur onder het pseudoniem Willem Elsschot. In zijn NSK-periode schreef hij ook het beroemde lied ‘Schele Vanderlinden’. Toen de Rijkshandelshogeschool, de Koloniale Hogeschool en het Hoger Instituut voor Vertalers en Tolken fuseerden, kwam ook NSK op RUCA terecht. Tijdens de jaren 70 was de studentenvereniging op sterven na dood. Maar dankzij het doorzettingsvermogen van de alumnivereniging, die reeds in 1953 werd opgericht, werd het geen Orwelliaanse eeuwviering in 1984. Integendeel, de honderdste verjaardag van NSK werd het begin van een heropleving van de studentenvereniging. In 2004, onder druk van de eenmaking van de drie Antwerpse universiteiten, fuseerde ook NSK met Wikings. Vorig academiejaar vierde NSK (dit keer samen met de Wikings) hun 125ste verjaardag. In dit jaar werden onder andere een verjaardags-TD in Noxx en een geslaagde lustrum-cantus georganiseerd. De eenmaking van UA is jammer genoeg de doodsteek geweest voor de op één na oudste club van België. NSK werd volledig opgeslokt door Wikings.