For a few Dollars more?

19/02/2006

Onlangs stelde de minister zijn nieuwe ontwerpnota betreffende de financiering van het hoger onderwijs voor. Als er geld te verdelen valt, kan je best je oren openhouden. Zeker nu blijkt dat onze universiteit wel eens aan één van de kortere eindes zou kunnen trekken in het nieuwe systeem. Tijd voor een gesprek met Bart Heijnen, een man die volledig thuis is in de wereld van centjes en procentjes.

Bart Heijnen Ik ben hoogleraar aan de faculteit TEW maar mijn les- en onderzoeksopdracht is sterk gereduceerd omdat ik me nu voornamelijk bezig houdt met de bedrijfsvoering van de universiteit. Als voorzitter van het college van beheer beslis ik mee over zaken zoals infrastructuur – mijn hoofdbevoegdheid –, personeel, ICT en financiën.

 

En wij maar denken dat de rector de echte baas was...

Heijnen Net omwille van de complexiteit van het academische gebeuren ligt het allemaal wel wat moeilijker. Aan iedere universiteit met enige omvang is er een meer academisch getinte en een meer bedrijfsgetinte leiding te vinden. De verkozen rector heeft natuurlijk wel het laatste woord. Hij is dus eigenlijk de echte baas, maar van alleenheerschappij is natuurlijk geen sprake, aangezien alles met veel overleg gebeurt. Ik houd me dus ook sterk bezig met de voorstellen voor de nieuwe financiering.

 

Als algemeen beheerder kan u ons dus moeiteloos de kleine lettertjes in de nieuwe financieringsnota verduidelijken?

Heijnen Minister Vandenbroucke heeft een beleidsnota opgesteld waarin hij voorstelt de financiering van het hoger onderwijs grondig te veranderen. Dit als voorbereiding op een decreet. Van wezenlijk belang voor de universiteit is echter het rekenblad dat hij samen met de nota heeft verspreid. Daarin staan een aantal parameters vervat die zullen fungeren als basis waarop de toelage van de universiteit wordt berekend. Er is een vast gedeelte, de sokkel, waarmee de vaste kosten voor onderwijs en onderzoek gedekt worden. Daarnaast is er nog een variabel gedeelte waar twee dingen in het oog springen. Van belang is het aantal aanwezige studenten maar daarnaast is er ook nog de meting van het verrichte onderzoek. Een dergelijke meting wordt gebaseerd op het aantal doctoraten, het aantal publicaties/citaties en het aantal masterdiploma's in de associatie.

 

Dat klinkt allemaal nog tamelijk fair. Vanwaar de ophef?

Heijnen Net door de gekozen waarde voor bepaalde parameters gaat onze universiteit moeten inleveren op financieel gebied. Bovendien is er veel discussie over de meting van de studentenaantallen: input of outputmeting? Vandenbroucke kiest er, in navolging van zijn voorgangster, ook voor om alle twee cycli-opleidingen te academiseren, om hogescholen te stimuleren ook aan wetenschappelijk onderzoek te doen. In essentie is dat geen slecht idee, want bekwame mensen zijn altijd welkom, maar het is vooral frustrerend te zien dat er geen extra middelen voor de universiteit tegenover staan, hoewel de universiteit wel, vanuit haar decretale onderzoeksopdracht, geacht wordt dit proces te sturen. Als het decreet er in deze vorm komt kan het een waar bloedbad aanrichten in het onderwijslandschap.

 

Met onze universiteit als een van de voornaamste slachtoffers?

Heijnen Naast onze universiteit zullen ook de Universiteit Hasselt en vooral de VUB moeten inleveren. Met een studentenaantal van een paar honderd is de KUB sowieso reeds ten dode opgeschreven. Een kleine helft van de hogescholen zou ook moeten inboeten. Ik wil wel benadrukken dat wij ons maximaal gaan verzetten tegen de manier waarop de parameters nu gehanteerd worden. Het blijkt immers dat, mits een herinterpretatie van de parameters en een hogere sokkel, wij eigenlijk niets zouden moeten inleveren. Een dergelijk verzet is noodzakelijk, want reken maar even mee uit: tegenover elk miljoen euro dat we inleveren staan er twintig personeelsleden. Schrappen in ons personeelsbestand komt niemand ten goede. Hier en daar valt er misschien nog een enkele inefficiëntie weg te werken maar men zal moeten aanvaarden dat waar geschrapt wordt, de dienstverlening trager zal verlopen.

 

Wat uiteindelijk ten koste van onderwijs en onderzoek zal gaan?

Heijnen Uiteraard. Een dergelijk mechanisme zal ontaarden in het Mattheus-effect waarbij de sterkeren alleen maar sterker worden terwijl de zwakkeren (of desgewenst: trageren) langzaam de rol zullen moeten lossen...

 

Vrij vertaald: de KUL wint, onze universiteit verliest.

Heijnen Dat is inderdaad het gevaar. We zullen ons voornamelijk moeten concentreren op een groei voor onderwijs en onderzoek om nog in leven te blijven. Dankzij het groeipotentieel in de regio Antwerpen zit een dergelijk opmars er zeker nog in. Ik moet wel zeggen dat er in Leuven hoegenaamd geen sprake is van enige vorm van triomfantelijkheden over de nota. Zij zouden kunnen leven met een aantal voorstellen die wij nu op tafel geworpen hebben. Zo is er de “delta-benadering”, waarbij vertrokken wordt van een systeem dat iedereen zijn toelage behoudt in de huidige vorm en dat er extra middelen vrijkomen (of worden ingeleverd) naarmate er meer (of minder) prestaties geleverd worden op het gebied van onderwijs en onderzoek. Dergelijke voorstellen illustreren het feit dat er wel degelijk gepraat wordt tussen de universiteiten en de overheid. Het is niet dat wij ons met hangende pootjes naar de slachtbank laten leiden.

 

De universiteit schiet er als geheel misschien niet al te veel bij in, maar Vandenbroucke impliceert toch dat er een aantal richtingen geslachtofferd zullen worden.

Heijnen Vandenbroucke noemt het "rationalisering van het opleidingsaanbod". Ik denk echter wel dat hier voornamelijk de hogescholen in het vizier genomen worden. Je kunt altijd proberen door samenwerking een meerwaarde te creëren maar ik zie aan onze universiteit geen richting waar daar een dringende noodzaak aan zou zijn. Universiteiten die weinig of geen masters kunnen aanbieden gaan het denk ik wel moeilijk krijgen als een decreet op basis van de nota gerealiseerd wordt. Een masteropleiding telt immers zwaar mee als parameter in het onderzoeksluik en is bovendien de toegangspoort tot het doctoraat.

 

Onze universiteit zou toch baat kunnen hebben bij meer samenwerking met hogescholen?

Heijnen Als de beloofde middelen voor verdere academisering echt vrijkomen, dan gaan we nog heel wat mooie dingen met hen kunnen doen. We gaan zo nog een aantal capabele onderzoekers bijwinnen. Prima, dat komt iedereen dus ten goede, maar globaal genomen is er gewoon veel te weinig geld om alle hogeschoolopleidingen van twee cycli aan een universitaire standaard te laten voldoen. Je kan natuurlijk ook beslissen samen met een andere instelling een opleiding aan te bieden, om opleidingen uit te wisselen in een context van "opleidingsfusies" eerder dan van "instellingsfusies". Een belangrijke stimulans voor dergelijke opleidingsfusies zouden infrastructuurbeloningen kunnen zijn.

 

Infrastructuurbeloningen?

Heijnen De overheid kan instellingen stimuleren door te investeren in nieuwe infrastructuur. Een aantrekkelijke, nieuwe, infrastructuur trekt nieuwe studenten aan. Hier mag je de groei van de Plantijn-Hogeschool in kaderen. Sinds zij die campus aan de Meistraat hebben is hun studentenaantal exponentieel toegenomen. Infrastructuur is niet alles, maar ik geloof dat het een belangrijke hefboom is om nieuwe studenten aan te trekken die willen werken met de nieuwste en modernste opleidingstechnieken. Maar het blijft natuurlijk moeilijk om fusies structureel te belonen. Zo klinken er stemmen die stellen dat er bij een fusie van twee opleidingen het toegekende bedrag overheidssteun per student de helft meer moet bedragen. Dan gaat men wel voorbij aan de essentie van rationaliseren: meer doen met dezelfde middelen of evenveel doen met minder middelen.

 

Naast snoeien in de opleidingen lijkt er gesnoeid te worden in de studentenaantallen.

Heijnen Een eventueel effect is een grotere druk voor selectie aan de poort. In een model van outputfinanciering is er het risico dat scholen enkel maar de besten gaan binnenlaten om zo verzekerd te zijn van hun output. Aangezien ons onderwijs sterk gereglementeerd is door decreten en besluiten allerhande verwacht ik wel niet dat het zo'n vaart gaat lopen.

 

Een ander doemscenario is een kwaliteitsverlaging van de opleidingen, aangezien er meer middelen vrijkomen indien je als school meer studenten laat slagen.

Heijnen Elke universiteit is een organisatie van professionals. Wij zitten met een heel pak specialisten in huis waarvan er een aantal wereldautoriteiten zijn op hun vakgebied. Dat zijn dus behoorlijk eigenzinnige mensen met een sterk ego. Een examencomissie is zeker niet van bovenaf te sturen door te stellen dat er meer mensen doorgelaten moeten worden. Een kwaliteitsverdunning op dat gebied gaat er zeker niet vanzelf gebeuren. Aan de Nederlandse universiteiten, waar een dergelijk model van outputfinanciering ook van kracht is, is de afgelopen jaren gebleken dat dit zeker geen issue is. Structureel staat er hier met de accreditatie en de kwaliteitscontrolesystemen natuurlijk ook wel iets tegenover. Mochten er toch ontsporingen zijn dan werkt dit voornamelijk in het nadeel van de universiteit. Als je een imago aangemeten krijgt van kwalitatief zwakkere universiteit dan zit de kans erin dat je minder studenten gaat recruteren.

 

Door het belonen van output lijkt socialist Vandenbroucke toch met een eerder neoliberaal getint systeem op de proppen te komen?

Heijnen Vandenbroucke zal heel boos zijn als u het een neoliberaal systeem noemt.

 

Toch...

Heijnen Ik heb me hier voornamelijk toegespitst op de parameters in het rekenblad maar de nota is natuurlijk heel wat ruimer dan dat. Er lijken ook meer middelen vrij te komen om de integratie van kansarmen en allochtonen in het hoger onderwijs te stimuleren. Je zit hier echt met een slimme minister die een verstandig model in elkaar heeft willen knutselen. Hij stoot echter op allerlei praktische bezwaren in het veld, niet in de laatste plaats opgeworpen door onze universiteit.

 

Waarvan het voortbestaan bedreigd wordt?

Heijnen Wij zullen tot het uiterste gaan om het voortbestaan van onze universiteit te garanderen.