inburgeren in Antwerpen

geen peulenschil
18/11/2013

Wie de deur uit komt, ziet het. In de Antwerpse straten heeft een stukje van de wereld zich samengebald tot een mengelmoes van zo’n 168 nationaliteiten. Een veelkleurige diversiteit die even vaak wordt bejubeld als betwist, maar die hoe dan ook niet meer zal verdwijnen. Het tumult rond de uitwijzing van de perfect geïntegreerde Afghaan Navid Sharifi deed weer modder gooien richting het migratiebeleid van Maggie De Block. Migratie en inburgering gaan dus hand in hand, al zijn het twee gescheiden bevoegdheden op het federale en Vlaamse niveau. Toch stelt maar zelden iemand de vraag wat inburgering precies betekent en of de inburgeraars zich wel geïntegreerd voelen. In theorie moeten ze Nederlands leren en zich voldoende aanpassen, maar zo eenvoudig is dat proces niet. “Je kan niemand verplichten om als een Belg te denken,” stelt professor Internationaal Privaatrecht Thalia Kruger.

“Toen ik voor het eerst voet zette in België was ik alleen, zonder familie en vrienden. Ik sprak enkel Bengaals, waardoor ik alles met gebaren moest uitleggen,” vertelt Beauty Chakrabarty, die zich hier vestigde met de hoop op een beter leven. Ze verblijft al twee jaar in Antwerpen en woonde eerst een jaar in Wallonië, maar daar was weinig bijstand voor inburgeraars. In Antwerpen daarentegen, is er een volledig uitgewerkt inburgeringsprogramma dat bestaat uit een cursus maatschappelijke oriëntatie (MO), lessen Nederlands en individuele begeleiding in de zoektocht naar een job. Het traject is enkel verplicht voor personen afkomstig buiten de EU. “Toch bereiken we veel mensen die het niet hoeven te doen, maar daar wel de nood toe voelen,” verduidelijkt Liesbeth Dierickx, verantwoordelijke participatie en communicatie bij het Onthaalbureau Inburgering Antwerpen.

 

overal mensen

De cursus MO wil de inburgeraars iets bijleren over de Belgische samenleving, maar die kennis wordt niet zomaar droog gedoceerd. Het is een praktische cursus waar inburgeraars de inhoud actief mee bepalen, afhankelijk van hun noden en vragen. Om die reden worden de lesgroepen niet lukraak samengesteld, maar wordt er gekeken naar de voorkennis en leerbehoeften van de inburgeraars. Zo is het voor nieuwe burgers met kinderen interessanter om meer bij te leren over onderwijs en opvang dan kinderlozen. Bovendien krijgen zij een vertrouwenspersoon toegewezen die hen helpt met vragen en problemen. Deze interactieve aanpak is doeltreffend, omdat het inburgeraars stimuleert om actief deel te nemen aan de samenleving, maar ook om zelfstandig naar oplossingen te zoeken. “In de cursus leggen we niet enkel de focus op de verschillen tussen de cultuur van België en het land van herkomst, maar trachten we te benadrukken wat beide culturen gemeenschappelijk hebben. Voor hen is het een rustgevend gevoel om te weten dat niet alles anders is,” vertelt Liesbeth Dierickx.

 

We willen geen wij-zij-gevoel proclameren. Inburgeraars voelen zich vaker verwant met Belgen dan met andere migranten.

 

“We willen geen wij-zij-gevoel proclameren. Inburgeraars willen juist graag banden smeden met Belgen in plaats van met andere migranten. Daarom stimuleren we hen om hun netwerk uit te breiden door te participeren via sportclubs, vrijwilligerswerk of andere hobby’s,” gaat Dierickx verder. Die maatschappelijke participatie is erg belangrijk. Zo werkt Beauty al twee jaar als vrijwilliger in serviceflats voor gepensioneerden. “Ik ben erg dankbaar dat ze me daarmee geholpen hebben. Iedereen gelooft dat ik iets kan bereiken, dat ik kan groeien. In enkele jaren tijd heb ik leren fietsen en zwemmen. Dat zijn dingen die ik in mijn thuisland nooit had kunnen doen.”

 

“Toch kan een inburgeringsattest op het einde van de cursus moeilijk aantonen of een burger volledig geïntegreerd is in onze maatschappij. Inburgering heeft dan ook niet tot doel om mensen volledig te integreren, maar eerder om ze zelfredzaam te maken. Wie voldoende aanwezig is tijdens de cursus, krijgt zo’n attest. Op dit moment bestaat er geen toets om de verworven inzichten te testen,” zegt Kruger. “Zo’n toets zou de cursus niet ten goede komen. Je gaat je dan automatisch focussen op een cijfer of een resultaat, waardoor die actieve aanpak verzaakt,” beargumenteert Dierickx. “Actieve participatie heeft nog altijd meer effect dan zomaar iets uit het hoofd leren.”

 

overal taal

Een van de sleutels tot inburgering is taal. De beheersing van het Nederlands opent deuren naar een job, een opleiding of sociale contacten. De huidige taalvereiste van het basisniveau A1 wordt binnenkort opgetrokken naar een hoger niveau A2. Hierdoor zal het gebrekkige Nederlands van sommige inburgeraars verbeteren. Wie Nederlands wil leren, komt spontaan aankloppen bij het Huis van het Nederlands (HvN). “Eerst proberen we na te gaan waarom iemand Nederlands wil leren en wat de precieze behoeften zijn van die persoon. Vervolgens peilen we naar de scholingsgraad en talenkennis. Voor een laaggeschoolde of analfabeet is het beter om eerst een cursus aan het Centrum voor Basiseducatie te volgen. Zo’n basiseducatief traject vergt natuurlijk meer tijd. De cursisten doen er veel langer over om één taalniveau te behalen. Snelle leerlingen worden doorverwezen naar het Centrum voor Volwassenonderwijs (CVO) of Linguapolis. Vroeger zaten al die verschillende niveaus door elkaar, maar nu proberen we ervoor te zorgen dat iedereen een traject op maat kan volgen, aangepast aan zijn of haar noden,” legt Claire Koreman, medewerker bij het HvN, uit. Door die begeleiding krijgen meer dan 15.000 cursisten Nederlands in Antwerpen de opleiding die bij hen past.

 

Het Nederlands is voor mij de sleutel tot een leven in België. Als je de taal niet kent, heb je een probleem.

 

Nederlands is voor de meeste inburgeraars zoals Chinees is voor ons: een zure appel waar ze doorheen moeten bijten. Prince Ken Osei woont amper anderhalf jaar in België, maar spreekt al vlot Nederlands. Zijn motivatie is erg groot. “De Nederlandse taal is voor mij de sleutel tot een leven in België. Daarom ga ik elke dag naar de bibliotheek om kranten en boeken te lezen. Als je de taal niet kent, heb je een probleem,” zegt de Ghanese Prince overtuigd. Hoe sneller hij het Nederlands onder de knie heeft, hoe sneller hij aan zijn leven kan beginnen. “In Ghana had ik mijn secundair onderwijs afgemaakt. Nu moet ik van nul beginnen, omdat mijn diploma hier niet geldig is. Ik volg nu vier dagen per week een intensief traject Nederlands in het CVO. Pas daarna kan ik starten aan een opleiding.” Om de overgang naar een Nederlandstalig leven vlotter te laten verlopen, probeert het HvN om taaldrempels weg te nemen bij organisaties en bedrijven, maar ook door extra oefenkansen te voorzien.

 

overal struikelblokken

In theorie zijn er voldoende middelen om nieuwe burgers te helpen, maar die volstaan niet altijd. De inburgeringscursus MO duurt amper zeven weken, maar voor sommige inburgeraars is dit te kort. “Zes maanden zou beter zijn, omdat er gewoon zo veel informatie is die je moet verwerken,” zegt Beauty. Volgens haar is er een boek nodig waar alle praktische informatie in verzameld staat om de zelfredzaamheid – na het volledige inburgeringstraject van 9 à 12 maanden – te bevorderen. “Nu bel ik nog vaak mijn begeleider bij het OCMW op om te vragen hoe ik iets moet doen, terwijl je in een boek ook kan uitleggen hoe je bijvoorbeeld een kind kan inschrijven op school.”
Inburgering is overigens niet enkel de verantwoordelijkheid van anderstaligen, maar ook die van ons. En dat wordt maar al te vaak vergeten. “In plaats van kritiek te geven op de trage vorderingen van een anderstalige kunnen we zelf moeite doen om aan dat leerproces bij te dragen. Veel mensen praten Engels om goed te doen, maar je ontneemt iemand hiermee een oefenkans om Nederlands te spreken. Vlamingen zouden dus een tandje bij kunnen steken door trager te praten, de taal te verzorgen en door bepaalde zaken te visualiseren met gebaren. Bovendien zouden we meer kansen moeten zien in de meertalige maatschappij in plaats van problemen te creëren waar ze niet zijn,” aldus Koreman.

 

We eisen dus wilskracht en inspanningen van de inburgeraar, terwijl die bij onszelf vaak ontbreken. Er is nog te veel eenrichtingsverkeer. Niet alleen de taal is een obstakel, maar ook onze eigen mentaliteit. “Ik vergelijk het altijd met autorijden. Mensen komen hier om hun rijbewijs te halen en om daar achteraf iets mee te doen hebben ze verkeer nodig. Belgen moeten inburgeraars de kans geven om te integreren door niet steeds te denken in vooroordelen over hun nationaliteit of religie, maar door dit in een ruimer geheel te beschouwen,” verklaart Liesbeth Dierickx. “Als je met hen praat vervallen de clichés al snel.” Maar die vooringenomenheid steekt wel eens de kop op. “Soms zijn de gepensioneerden op mijn werk bang van mij, omdat ik uit het buitenland kom. Ik denk dan dat ik iets verkeerd heb gedaan, maar soms weigeren ze ook hulp van Belgische verzorgers. Het ligt dus niet aan mij,” vertelt Beauty.

 

Migratie kan ook oplossingen bieden voor maatschappelijke problemen zoals de toenemende vergrijzing, maar het debat wordt daar steeds van losgekoppeld,” merkt Kruger op. Inburgeren is dus een complex proces dat niet zomaar over één nacht ijs gaat. De inburgeraars zijn gelukkig met de kansen die ze krijgen en timmeren verder aan een bestaan in België waar hechte vriendschappen voorlopig uitblijven. “Het is echt moeilijk om contacten te leggen. Ik zou wel een Belgische vriend willen, maar je kan moeilijk op iemand afstappen en zeggen dat je zijn vriend wil zijn,” vertelt Prince. Hoog tijd om eens te werken aan een gemeend, warm welkom.