Inkantelingswetenschappen

Universiteit Antwerpen maakt zich op voor integratie
19/11/2012
🖋: 

Hoe heet het ook alweer? We begonnen in 2008 met academisering, flirtten met de term rationalisering, konden ons uiteindelijk toch niet vinden in inkanteling en eindigden bij integratie. Die laatste term vond men het meest positief klinken. Maar hoe zit het nu eigenlijk met die integratie? Wat wordt er precies geïntegreerd? En zijn we daar klaar voor? Hoeveel gaat dat allemaal kosten? dwars maakt de rekening op.

Concreet gaat er in 2013 het volgende gebeuren: vier departementen van de Associatie van Universiteit en Hogescholen Antwerpen (AUHA) maken de overstap van professionele naar academische opleiding. Die departementen zijn het Departement Revalidatiewetenschappen en Kinesitherapie, het Departement Vertalers en Tolken, het Departement Toegepaste Ingenieurswetenschappen en het Departement Ontwerpwetenschappen (denk architectuur en productontwikkeling). In totaal is dat goed voor achttien opleidingen en ongeveer vijfhonderd werknemers. Universiteit Antwerpen zal haar studentenbestand tot over de 18.000 zien groeien. In heel Vlaanderen gaat het over 21.000 studenten die zich van de ene dag op de andere in een universitaire omgeving bevinden. Waar komt die integratie vandaan? Volgens rector Alain Verschoren moet men de oorsprong gaan zoeken bij het Bologna-akkoord. De introductie van bachelors en masters over de gehele lijn in 2005 moest ervoor zorgen dat de Vlaamse hogere opleidingen dichter aanleunden bij hun verwanten in heel de EU. Minister Frank Vandenbroucke zocht destijds een manier om de professionele opleidingen van vier jaar een academisch wetenschappelijke onderbouwing te geven. En toen was daar: de integratie.

 

Niemand is klaar

Is de Universiteit Antwerpen klaar voor de integratie? In april van dit jaar antwoordde Verschoren in dwars 72 op die vraag: “Nee. Leuven ook niet, en Gent ook niet; Hasselt, Brussel, niemand is klaar.” Nu ligt het toch net iets anders. Bart Heijnen, algemeen beheerder van de universiteit, meldt: “We zijn klaar voor zover we kunnen klaar zijn.” Waarmee bedoelt wordt dat alle problemen die voorzien zijn, geen probleem mogen vormen. Verschoren voegt eraan toe: “We hoeven geen feelgoodniveau waarop er geen problemen zijn. We gaan voor feiten, en de feiten zijn dat we klaar zijn op financieel niveau en op het vlak van statuten van de hogeschoolwerknemers.”

 

Want de statuten van hogeschoolwerknemers zijn lang niet dezelfde als die van universiteitsmedewerkers. Er is zoiets als het ZAP-statuut, het Zelfstandig Academisch Personeel. Docenten en gewoon- en buitengewoon hoogleraars hebben het nodig. Om een doctorandus te begeleiden moet je zelf weten hoe het is om onderzoek te voeren. Het is mogelijk om het hogeschoolstatuut te behouden voor overgeplaatst personeel, maar dat statuut zal binnen de universiteit uitdoven. Volgens Verschoren is het echter niet verplicht om zelf een doctoraat te hebben om het ZAP-statuut te verkrijgen. “Een doctoraat staat niet gelijk aan een ZAP-statuut. Vanaf de overschakeling gaan we personeel screenen op individuele basis. Dat noemen we ZAP-tracking. Bij nieuw aangenomen personeel gaan we vooral kijken naar het onderzoek.” Heijnen weer: “Het onderzoeksniveau van de hogeschoolopleidingen zal moeten groeien. Onze centen komen van onderzoek, dus dat moet aanwezig zijn. Maar dat is ook historisch gegroeid voor academische opleidingen, dus ik zie niet in waarom dat voor de professionele opleidingen niet zou kunnen.”

 

Moeten studenten zich ongerust maken? Wordt een van de geïntegreerde opleidingen minder professioneel, of worden de academische opleidingen minderwaardig? Verschoren: “Dikke larie. Natuurlijk moeten ingenieurs praktisch opgeleid worden. Dat zal ook niet veranderen. Geneeskunde is uiteindelijk ook een professionele opleiding, en Rechten, en Farmacie.” Heijnen: “Professioneel is in dezen een defecte term. Iedere student hoopt met zijn studie een job te vinden.”

 

geografische monopolie

Op de integratie is al veel kritiek gekomen, vooral vanuit de hoek van het Vlaamse Vereniging voor Studenten (VVS). Een van hun kritiekpunten is dat de “overheveling de onevenwichten versterkt. Één universiteit krijgt het monopolie om in gans Vlaanderen haar deuren te openen.” We hebben het dan over de associatie KU Leuven, dat ook Lessius Antwerpen en Sint-Lucas Gent onder haar instellingen kan rekenen. Ook Verschoren verwijst ernaar wanneer we hem spreken, zij het impliciet: “Dit proces verloopt overal hetzelfde, al komt Universiteit Antwerpen minder in de media. Goed, ons personeel is dan ook niet over heel het land verspreid.” Die geografische monopolie van de KUL speelt vooral op financieel niveau. Het Vlaamse onderwijs zit namelijk met een gesloten enveloppe, wat concreet wilt zeggen dat het geld evenredig verspreid wordt over de universiteiten, op basis van het aantal studenten dat de associaties kunnen strikken. Dat Leuven in andere steden ook studenten komt inpikken, is dus een zeer punt. Wat betreft de kosten kan Bart Heijnen duidelijk zijn: "Om de integrerende opleidingen tegen 2018 break even te krijgen is cumulatief 6 miljoen euro nodig." Voor infrastructuur is de situatie complexer aangezien tegelijk met de integatie ook de herschikking van de buitencampussenwordt doorgevoerd. Zo wordt er circa tienduizend vierkante meter plaats gemaakt op campus Groenenborger voor de Toegepaste Ingenieurswetenschappen. Door de huidige gebruikers van deze oppervlakte op campus Drie Eiken te huisvesten, wordt er gedeeltelijk verbouwd en komt er ook een nieuwbouw op campus Groenenborger. De verhuis naar campus Drie Eiken is onontbeerlijk voor de integratie van de Ingenieurswetenschappen, maar tegelijkertijd worden de verhuizers in vernieuwde ruimtes ondergebracht, wat ook hen ten goede komt. Financiëel komt dit grosso modo neer op het volgende plaatje: 30 miljoen euro vanwege de universiteit, daarenboven nog 15 miljoen subsidie van de Vlaamse Gemeenschap en dan nog een tekort van 10 miljoen euro "nog te vinden". Met dat in gedachte wordt dit vast niet het laatste wat over de integratie geschreven wordt.