Io vivat

editoriaal
02/11/2005
đź–‹: 

Begin november. Het academiejaar is goed en wel op gang gekomen. Reeds een maand lang hebben wij studenten kunnen genieten van activiteiten allerhande die voor ons werden georganiseerd. Vaak hoor ik her en der opmerkingen over het nut van de verschillende studentenverenigingen. Is er een wildgroei aan de gang? Deels wel, feit is dat er dit academiejaar weer een boel nieuwe verenigingen zijn bijgekomen die rechtstreeks of onrechtstreeks met onze universiteit verbonden zijn.

Studentenverenigingen bestaan uit een groep enthousiaste mensen die hun bijdrage willen leveren om jou van je studententijd te laten genieten. De commentaar die deze mensen te verduren krijgen gaat vaak echter te ver. ‘Zuiplappen', “Een lint, enkel om gratis te feesten”, ‘stoerdoenerij'. Zij die deze commentaar spuien doen dit vaak uit een gevoel van jaloezie, of bij gebrek aan eigen engagement. Die 5 euro die men uitspaart aan de kassa van de TD weegt echt niet op tegen die gsmfactuur van vorige maand. Praesidiumleden spenderen hun ‘vrije' tijd niet aan doelloos zappen of chatten achter de computer. Zij begeven zich na het belsignaal naar hun kot om snel een hap te nemen en vervolgens alweer te vertrekken richting vergadering, kringraad, opbouw fuifzaal.

 

Bovendien houdt het niet op bij feesten. Wie beweert dat studentenverenigingen hun leden enkel bezighouden met dopen, drinken en feesten moeten de agenda's van de verschillende clubs er maar eens op nalezen. Filmavonden, podiumkunsten, culturele uitstappen, reizen na de semesterexamens. Teveel om op te noemen.

 

Meningen mogen botsen, moeten dat zelfs om groei in de toekomst mogelijk te maken, maar het afkraken van het engagement van honderden studenten gaat een stap te ver. Er bestaan vele wegen om je ongenoegen kenbaar te maken, en uiteindelijk heeft iedereen die finaal niet akkoord gaat met het bewind van zijn of haar vereniging, de mogelijkheid zich in het tweede semester kandidaat stellen met een tegenpraesidium. Om dan proberen te bewijzen het beter te kunnen.

 

Studentenverenigingen zorgen voor vertier tijdens die jaren die we in de aula's verslijten. Zonder hen rest voor velen avonden lang het gezelschap van televisie en pc. Zonder hen geen studentenleven. It's as simple as that. Een verleidelijke gedachte? Ik dacht het niet.