Jangojim

"De term graphic novel vind ik totaal van de pot gerukt"
24/03/2012
🖋: 

Jangojim is sinds oktober 2006 dwars’ huiscartoonist. Elke maand opnieuw verschijnt een van zijn cartoons in ons blad en elke maand opnieuw wordt daar eens goed mee gelachen. Dat zeseneenhalf-jarig jubileum moest gevierd worden, vonden wij, dus trokken we met de man op een kleine rondtocht door Antwerpen, langs zijn, en nu onze, favoriete stripgerelateerde plekken. We beginnen bij Mekanik Strip, sinds jaar en dag de betere stripwinkel voor Antwerpen en ver daar buiten. Kom je hier binnen als kind, je weet meteen waar je elke middag wil zijn.

We hadden er een betere dag kunnen uitkiezen, want wanneer we aankomen in de Mekanik Strip staat Jangojim (echte naam: Dimitri Sakelaropolus) met een sereen gezicht de dood van Moebius (echte naam: Jean Giraud) te bespreken met uitbaatster Linda Torfs (echte naam: Linda Torfs). “Wat een gemis”, mompelt Sakelaropolus. Moebius was een ware legende in de stripwereld. De Fransman beïnvloedde met zijn experimenteel werk grote namen als de stripartiest Enki Bilal, anime-tekenaar en filmmaker Hayao Miyazaki en regisseur Ridley Scott.

 

“Weinig mensen beseffen hoe uniek de Franco-Belgische traditie is als het over strips gaat”, aldus Sakelaropolus. “Péyo, Franquin, Moebius, ze komen allemaal uit België of Noord-Frankrijk. Goed, vroeger had het een beetje een kinderlijke bijsmaak, maar dat is al lang veranderd. Strips zijn hier zo aanwezig, we groeien er mee op, we moedigen kinderen aan om er meer te lezen.” De vergelijking met de Verenigde Staten is navenant. Daar werd in de jaren vijftig een federaal bureau op poten gezet omk de onkuisheid van strips te bestrijden. “In de Verenigde Staten is de stripwereld ook heel lang eenzijdig gebleven. Wij kennen al decennia zowel de klassieke als de alternatieve strips.” Jangojim houdt halt bij één van de muurbrede boekenkasten in Mekanik Strip en somt op: “Luke Pearson, Lewis Trondheim, Lamelos, Joann Sfar, Joost Swarte, allemaal fantastisch en Europeaan.”

 

“In de Verenigde Staten is die alternatieve scene veel later opgekomen.” Sakelaropolus grijpt weer naar wat stripboeken, bevingert ze gretig. “Chris Ware, prachtig, Jeff Smith vind ik dan weer een beetje klassiek qua tekenstijl maar heeft fantastische verhalen gebracht, Charles Burns, ATAK, …” Hij grijpt een boek dat vol kleurrijke illustraties staat gepropt, zonder tekstballonnetjes. Medewerker van Mekanik Strip en tekenaar Daan Rosseels kijkt even op en schudt zijn hoofd. “Vind jij dat goed, Dimitri? De coloribus et gustibus …” Sakelaropolus legt uit: “Vroeger was alles zeer gescheiden. De striptekenaars deden hun ding, de illustratoren tekenden in kinderboeken, en dan waren er nog cartoonisten ergens in een niche. Nu zie je vaak dat ze samen gaan werken, of dat mensen zich te goed doen aan meerdere media. Ik vind dat heel interessant om te zien, hoe zoiets werkt. Of kan werken.”

 

Je hoeft niet in hokjes te denken, als je met strips bezig bent. Genres lopen in elkaar over, en dat is net mooi. “De term graphic novel vind ik totaal van de pot gerukt. Waar leg je de grens? Soms wordt het gebruikt voor een strip die een breder verhaal vertelt, en op andere momenten wil men er de meer avant-garde strip mee bereiken. Het lijkt een poging om het werk los te koppelen van de term strip, en dat is nergens voor nodig.”

 

Mailtjes uit Maleisië

Dat smaken verschillen zie je doorheen heel de winkel. Als je binnenkomt, word je overvallen door de stortvloed aan kleuren en beelden; de strips, de beeldjes, de posters, parafernalia en prullaria, dvd's en boeken schreeuwen ons langs alle kanten toe. Hier nog een gigantisch standbeeld van Batman, daar nog wat t-shirts met Spiderman op. Europese klassiekers, Europese, alternatieve strips, Amerikaanse comics, prentenboeken en, in een hoekje, manga. “Daar ben ik nooit een grote fan van geweest, vrees ik,” zegt Jangojim, “de Japanse stijl is zo generisch. Wat ik zoek is eigenheid en sfeer.” Is dat de doorslaggevende factor voor een strip? Hij denkt even na. “Het ligt zeker in de buurt. Spontaniteit is ook belangrijk. Soms teken ik maandenlang zonder meetlat om dan een week enkel en alleen geometrisch te werk te gaan. Dan zie je zelf plots nieuwe dingen ontstaan.”

 

Wanneer we de Mekanik Strip verlaten, roept Rosseels hem veel geluk toe met de prijs van de Humo. We kijken hem vragend aan. Sakelaropolus verklaart: “Ik heb meegedaan aan een prijs die Humo uitreikt (Humo’s Gouden Aap, nvdr). De winnaar mag publiceren in de Humo.” Hij zucht. “Zo’n prijs kan een vloek en een zegen zijn. Een vriend van me heeft ooit een dergelijke wedstrijd gewonnen bij een ander tijdschrift. Hij mocht een jaar lang publiceren, maar werd er maar magertjes voor betaald. Sommige tijdschriften gebruiken zo’n wedstrijd om aan een goedkope cartoonist te geraken.” Hij denkt even na. “Er wordt heel gemakkelijk misbruik gemaakt van beginnende cartoonisten. Ik heb ooit een mailtje gehad van een man uit Maleisië die vroeg of hij een tekening mocht gebruiken om op een t-shirt te zetten. Hij zou er mijn naam bij vermelden. Dat is aardig. Hij had het even goed gewoon kunnen doen, want ik heb toch het geld niet om hem aan te klagen. In China is het nog erger: ik heb genoeg collega's die plots een foto vinden van een Aziaat met hun cartoons op z’n t-shirt.” Dat is niet verbazingwekkend: echte wetten omtrent copyright bestaan in China slechts sinds 2007, en de meeste agentschappen die ervoor instaan zijn onderbetaald en onderbemand.

 

We lopen langs één van de acht stripmuren die Linda Torfs in samenwerking met Antwerpen Boekenstad heeft laten plaatsen doorheen Antwerpen. Op de gevel van een huis op het Frans Halsplein staan Jommeke en zijn kompanen. “Ik vind dit één van de beste stripmuren die we hebben in Antwerpen”, zegt Sakelaropolus. “Sommige muren zijn heel klassiek van aanpak, zoals deze. Toch werkt het heel goed. Het geeft het werk van Jef Nys heel goed weer en weerspiegelt de speeltuin op het plein. Anderen muren zijn soms minder goed zichtbaar, maar ik vind het fantastisch dat er op zo'n manier aandacht wordt gegeven aan het medium. Het maakt de stad ook mooier en interessanter. In Brussel weten ze dat al lang. Ook al vind ik sommige klassieke strips die ik vroeger las zoals Kiekeboe of Jommeke nu minder aantrekkelijk, Asterix, Lucky Luke of Piet Pienter & Bert Bibber zijn nog steeds geniaal. Mijn favoriete stripmuur is die van Jan Van der Veken, op de Eiermarkt.”

 

Tekenen ten koste van studies

We besluiten eerst een hapje te eten, en meteen even gebruik te maken van de situatie om wat meer te weten te komen over de persoonlijke carrière van Jangojim. “I draw because it's fun and if I can make you smile, laugh or provide some eye-candy then I'm a very happy man”, vertelt hij op zijn website. Dat noopt tot meer uitleg. Bijvoorbeeld over hoe hij aan het striptekenen begonnen is.

 

“Ik volgde vroeger Germaanse, aan het UFSIA. Ik wist niet goed wat ik wou doen met m’n leven, maar ik dacht dat je nergens voor striptekenaar kon studeren. In Brussel is er veel aandacht voor, maar wist ik veel. Uit verveling zat ik meestal in de lessen te tekenen: kleine cartoons, karikatuurtjes van proffen. Na een tijdje bood een van m’n medestudenten me aan in het faculteitsblad te publiceren (het ter ziele gegane Sjwa, nvdr.), en later kwam daar dwars bij.

 

“Er werden destijds nog workshops gegeven in de Mekanik Strip, onder leiding van Serge Baeken. Die man heeft mij geweldig geïnspireerd. Het is sowieso fantastisch om met anderen te zitten tekenen, te kijken hoe iemand anders een neus aanpakt, wat voor ogen iemand anders een personage toedichten. Op dat moment vond ik mezelf absoluut geen goede tekenaar, maar Baeken gaf me het zelfvertrouwen dat ik nodig had. Ik ben enkel strips blijven tekenen dankzij hem. Ten koste van mijn studies.

 

“Ik ben gestopt met studeren. Dankzij een vriend kon ik aan de slag bij een reclamebureau als art director. Ik heb het daar welgeteld vijf maanden uitgehouden. Op de dag dat ik daar stopte heb ik mij in een zonnig Brussels park gezet met een schetsboek, en ben opnieuw beginnen tekenen. Ik voelde me vrijer dan ooit. Ik heb daar en dan besloten om mijn leven te leiden als striptekenaar. En dat lijkt me te lukken, vreemd genoeg. Ik hou van de stripwereld, de tekenwereld. Het is meer dan boekjes met tekeningen in, het is een cultuur, een wereld. Er zijn evenementen in Antwerpen, SKETCH Thursdays in Bar Samedi waar men tekenaars verzamelt om samen te tekenen. Samen zitten werken, mensen tegen komen, een plaatje opzetten: heerlijk. Zo heb ik ook m’n vriendin leren kennen. Strips hebben mijn leven bepaald. Strips maken me gelukkig.” Jangojim kijkt even naar de tafel, naar de menukaart van de broodjeszaak waar we ons hebben gezet, en dan weer naar ons. “Nog vragen?”

 

Niets is nog grappig

“Zijn het alleen maar strips,” vraag ik, “waar je je mee bezig houdt?” Jangojim weer: “Ik zeg ja op elke kans die mijn richting uit komt: illustraties, cartoons en animatie. Dat levert soms problemen op, maar het is fantastisch om zo te kunnen werken. Ik wil niets missen. Ik doe soms muurschilderingen voor Converse. Sommige mensen zouden zeggen dat ik daar m’n ziel mee verkoop, maar ik word ervoor betaald en ze laten me doen wat ik wil, zolang er ergens een verband te binden valt met schoenen. Ik houd ervan om een hele muur als m’n canvas te hebben, het is een totaal andere ervaring dan alleen aan je bureautje zitten.

 

“Tegenwoordig ben ik met vrienden bezig aan een humoristisch televisieprogramma voor Acht. Ik schrijf mee aan de grappen en ik maak animaties. Ongelofelijk boeiend werk, maar op een bepaald moment vind je niets meer grappig. Het enige waar je aan kan denken als je dan naar Monty Python ofzo kijkt, is hoe de grappen werken. Vermoeiend.

 

“Ik maak ook zines. Tekeningen bij elkaar zoeken, ze goedkoop kopiëren in zwart-wit. Voor iemand die nog niet gepubliceerd heeft is een zine een heel dankbaar medium om toch wat verspreid te geraken en wat geld te kunnen verdienen. Én het gebeurt allemaal zeer low budget. Ik verkoop ze aan vrienden, kenissen. Hier zijn zines misschien nog niet zo bekend, maar in Amerika zijn ze een grote rage. Ik ben een paar jaar geleden in San Francisco naar een gigantische beurs geweest.” We kijken verbaasd. Hoe kom je in godsnaam daar terecht? “Je leert tegenwoordig heel gemakkelijk mensen kennen via het internet. Als ik naar Amerika of naar Engeland ga, probeer ik altijd af te spreken met tekenaars die ik via het zo leerde kennen. Ik vind het interessant dat ik meestal wel klik met andere tekenaars. Je hebt een gemeenschappelijke interesse, zeker?

 

“Het internet vergemakkelijkt zoveel aspecten van het striptekenen. Tegenwoordig gaat alles via het internet. Vroeger moest je naar de bibliotheek als je iets wou tekenen. Een brommer, een giraf, je moest het gaan opduiken uit een encyclopedie. Nu kan je dat googelen.”

 

We begeven ons naar de Eiermarkt, om JangoJims favoriete stripmuur te bezichtigen. Tegen de muur van de Boerentoren staan en leunen getekende Antwerpenaren wortel te schieten. Een van hen werd onlangs door een voorbijganger bedacht met een Hitler-outfit. Jangojim lijkt het allemaal niet zo erg te vinden. “Grappig.” Terwijl hij wat beschroomd de instructies van de fotografe opvolgt valt hem opeens iets te binnen. “Ik heb wel al gepubliceerd!” We kijken hem wat onbegrijpend aan. “Ik heb een tijd geleden meegewerkt aan het stripboek Vrouweneiland, van Studio Vitalsky. Met twintig tekenaars rond een tafel, plaatjes draaien en tekenen terwijl Vitalsky het verhaal uit de doeken doet; zo'n avonden ...” Jangojim zoekt nog naar een einde van zijn zin, maar het is ons al duidelijk. Deze man houdt van strips. En waarom niet?