Krijtlijnen

01/03/2002
🖋: 
Auteur extern
Carl De Strycker

Dat poëzie niet altijd over liefde en alleen maar over liefde moet gaan, bewijst de piepjonge dichter Reinhart Speeckaert (°1984) in zijn debuutbundel “Krijtlijnen”.

Zijn gedichten zijn verrassende observaties van de alledaagse werkelijkheid. Een stofzuigende vrouw, een knikkebollende oma, een klasreünie: onder zijn pen wordt het schijnbaar banale verheven tot poëzie. In deze bundel vindt de dichter andere en nieuwe manieren om naar mensen en dingen te kijken. Met veel schwung beschrijft hij bijvoorbeeld een beschimmelde boterham, observeert hij een kelner die druk in de weer is of wijst hij roddelende oude wijven terecht. Alles is poëzie, volgens Speeckaert.

 

Zijn gedichten blinken vooral uit in hun luchtigheid, hun fantasievolle, rake beelden en de knappe vondsten. Subtiel geeft Speeckaert zo kritiek op het afwijzen van bootvluchtelingen: “nog voor zijn komst / schepen we hem af / en houden de boot / op veilige afstand” en functioneel is ook volgend woordspel in het gedicht “tweede zittijd”: “als een gevangene / met een blok / aan zijn been / die hoopt op vrijlating”. De lezer kan niet anders dan glimlachen bij al deze taalspelletjes. Een leuk voorbeeld is het gedicht “pukkelteit” (zie kader) waarin het typische adolescentenprobleem van puistjes behandeld wordt. Het taalplezier komt duidelijk op de eerste plaats. Soms vervalt Speeckaert daardoor echter in formalisme en is een gedicht ook niet meer dan zo’n knappe vondst. Hoe leuk het gedicht over een overhoring geschiedenis op het eerste gezicht ook is, na een keer lezen is het grapje er wel af en verliest het zijn kracht. Dat neemt echter niet weg dat de bundel in zijn geheel meer dan overtuigt. Zo is er de hele reeks schoolgedichten, waarin de lezer een frisse kijk op het kleffe schoolgebeuren geboden wordt: “het schoolhoofd / is een mandarijn / – soms is hij niet / te pruimen – / en wee je vlees / als hij met jou / een eitje / te pellen heeft”. Andere gedichten zijn dan weer geëngageerd of geven met een glimlach kritiek op toestanden en wantoestanden.

 

Na de lectuur van deze verzen ga je ook als lezer heel anders tegen mensen en dingen aankijken. Je krijgt meer oog voor het subtiele van de gebeurtenissen: poëzie als een manier van kijken.

 

Met deze schetsjes van het kleine leven legt Speeckaert de basis voor een grote toekomst. Hij zet, zonder expliciet poëticale uitspraken te doen, de krijtlijnen uit voor een mooie carrière als dichter. Zijn debuut “Krijtlijnen” is alvast een bundel die je lezers enkel maar kan toewensen!

 

pukkelteit

 

wakker worden
met aan de slapen
ongenode gasten
die uitgebreid meetafelen
tot schaamte me
naar de wangen stijgt

 

uitdagend als ze zijn
schrijven ze in de kantlijn
van mijn schouderbladen
met rode balpen:
je bent nog groen
achter je oren

 

als mijn twee wijsvingers hen
in een wanhoopsdaad
te lijf gaan
zetten ze brutaal
de puntjes
op de i

 

Reinhart Speeckaert

 

Reinhart Speeckaert, Krijtlijnen, Bakermat, Mechelen, 2001, 51p. / 9,79 euro, ISBN 90 5461 714 4