Literaire rouwregisters

Een interview met gewezen dwarscolumnist Maarten Inghels

24/09/2012
🖋: 

Op zijn appartement, in zijn schrijfkamer, in het hartje van Antwerpen ontmoet ik Maarten Inghels die al bezongen en bejubeld geweest is door enkelen van de groten der Lage Landen. Niettegenstaande wordt hij af en toe, niet in het minst door zichzelf, ook voor droogstoppel versleten. Gelukkig halt het gesprek daarom niet alleen bij zijn debuutroman ‘De handel in emotionele goederen’, maar wijden we vervolgens, in de geest van zijn werk, verder uit over toekomstplannen, eenzaamheid en extremisme. Welkom in de leef-en denkwereld van deze 24-jarige schrijver.

Niet dat ik meteen met de deur in huis wil vallen, maar hetgene wat me opvalt is dat je onder alle druk en werk die voorafging aan de publicatie van je werk, opvallend ontspannen bent. Het courante verschijnsel bij schrijvers zou zijn dat ze na de intense periode van het neerschrijven van een opus in het figuurlijke zwart gat vallen. Ben ik verkeerd om te zeggen dat het je toch wel zal moeten hebben geraakt?

Maarten Inghels (lacht) Ja, zo voelt het soms toch wel, maar ik was voornamelijk gewoon op, van de zenuwen, van de spanning... Als je je manuscript eindelijk hebt afgegeven aan de drukker of uitgeverij, dan rest er je enkel nog wachten en loslaten, kritiek incasseren en interviews geven.

 

Hoelang ben je aan ‘De handel’ bezig geweest?

Inghels Laat ons zeggen twee jaar en een half, af en aan. Ongeveer drie jaar geleden had ik al een groot deel geschreven, dat ik uiteindelijk heb weggegooid. Zo ben ik twee keer opnieuw begonnen omdat ik niet tevreden was. De plot had ik al, maar de personages waren voor mij nog niet uitgediept. Dan ben ik twee jaar geleden terug opnieuw begonnen en heb ik de juiste draad gevonden.

 

Het idee van waaruit je vertrok was het verlies van een geliefde aan de dood en de daaropvolgende verzamelwoede van het hoofdpersonage. Welk idee was er eerst? De kip of het ei? Het rouwproces of de verzamelwoede?

Inghels Ik wou eerst en vooral het rouwproces weergeven. De verhaallijn is op zich niet zo ingewikkeld: Luukas Kolibri rouwt tweehonderd pagina's lang om z'n geliefde, op een nogal extreme manier. Zo’n dingen gebeuren. De kamer van de overleden persoon onaangeraakt laten, jarenlang, alsof er niets verandert. Maar het feit dat dit uitmondt in een missie om alles te verzamelen wat iets met je geliefde te maken heeft, of op den duur zelfs niet meer met je geliefde te maken heeft, neigt naar het uitzonderlijke. Dat fenomeen heet hoarding; een obsessief compulsieve stoornis die zich vaak voordoet, in verschillende gradaties weliswaar. Mensen die een grote onbestemdheid met zich meedragen door een persoonlijk verlies, en de nood voelen deze leegte op te vullen.

 

Het etaleren van rouw

Heb je veel onderzoek gedaan rond de thema’s die in je roman voorkomen?

Inghels Dat is bijna verplicht, hé. Ik heb me verder verdiept in die materie, talloze artikels daarover jarenlang bijgehouden, ik ben in contact gekomen met een psychiater; dat soort dingen. Halverwege het schrijfproces ontdekte ik ook de televisieserie ‘Extreme Hoarding’, die heel goed van pas kwam. In die serie gaat het er wel nog net iets verregaander aan toe.

 

Is zo'n serie dan een bevestiging dat je wel in deze tijdgeest aan het schrijven bent?

Inghels Dat was niet per se de bedoeling, want ik dacht dat ik het had over een buitengewoon en zeer zeldzaam fenomeen, maar dan blijkt dat toch niet helemaal zo te zijn. Er bestaat zelfs zoiets als animalhoarding, wanneer mensen overdreven veel dieren in plaats van voorwerpen verzamelen.

 

Is je blik op onze huidige rouwcultuur omgevormd of verscherpt door het schrijven van dit boek? Is er misschien een gebrek aan ruimte om te rouwen?

Inghels Nee, het is niet zozeer dat er geen ruimte meer is, we gaan er net heel hard in op, in het etaleren van onze rouw. Kijk bijvoorbeeld naar Facebook, daar wordt het profiel van iemand die gestorven is een online rouwregister. We zijn veel publieker in onze rouw geworden. Een weduwe die traditioneel nog enkel zwart draagt zien we niet meer, maar er is wel een andere manier van rouwen ontstaan.

 

Het graf van een eenzame

Kan literatuur een functie hebben binnen het rouwproject? Ik denk aan je project ‘De eenzame uitvaart’ (waarbij Inghels en andere dichters om beurten een overledene zonder nabestaanden een gedicht toeschrijven, nvdr.), waar je toch ook tekst gebruikt om iets te helen.

Inghels Het is wel zo dat wanneer mensen met een overlijden zitten ze meestal naar teksten teruggrijpen. Literatuur is dan belangrijk bij het verwerken. Ik zou niet meteen durven zeggen dat mijn boek daarvoor zou kunnen dienen, want het geeft misschien juist een slecht voorbeeld van hoe een rouwproces kan verlopen. Langs de andere kant beschrijft het boek wel hoe pijnlijk, maar ook hoe mooi het kan zijn om te rouwen om iemand.

 

De eenzame uitvaart bestaat nu vier jaar. Word je nooit zwaarmoedig door zoveel over de dood te schrijven?

Inghels Het laat me zeker niet koud. Soms doen we één eenzame uitvaart per maand, en soms drie. Het hangt er van af hoeveel er van deze verloren zielen zijn gestorven. Wat je doet is het leven van een onbekende in kaart proberen brengen. Wat prullaria in de gang, een half vergeten brief; met die dingen vat je een heel leven samen. Na een tijd voel je je zelfs een beetje de nabestaande van die persoon. Als enige aan het graf van een eenzame staan, het komt veel te veel voor in Antwerpen.

 

Is het iets van deze tijd?

Inghels Ja, je merkt wel dat het veel gebeurt; meer dan vroeger. In steden leef je naast elkaar in anonimiteit en kom je niet veel te weten over je buren, althans, tot het appartement naast je begint te stinken. Dan bellen mensen wel de politie, die dan een lijk bedolven onder een boekenkast vindt.

 

Een ander project waar je mee bezig bent is ‘Tournee Literair’, een literaire kroegentocht. Dat leunt wel heel dicht aan bij je column voor dwars de voorbije jaren, 'De nuttelozen van de nacht', waarin je elke maand een ander studentencafé bezocht.

Inghels Volkse, bruine kroegen maken een groot deel uit van m'n leven. De studentencafés waar ik voor dwars naartoe ging lagen me misschien net iets minder, maar uiteindelijk waren ze best te pruimen. En trouwens, als schrijver ligt het me allemaal wel, want een café waar je geen verhaal kan vinden bestaat gewoonweg niet. Nu, wat die Tournee Literair betreft, we (Inghels en dichter Andy Fierens, nvdr.) leiden een groep mensen mee langs verschillende cafés in de Conscience-buurt en de binnenstad. Bij bepaalde cafés houden we halt en vertellen we een anekdote, of een grap, of we lezen teksten voor van schrijvers die er vroeger zaten. Dat zijn cafés zoals de Muze, de Bonaparte, de Witzli Poetzli waar ook vandaag nog veel schrijvers komen. Of café Vécu, wat niet meer bestaat, maar waar naar het schijnt de splitsing van België op een paar bierviltjes besloten is. Ook de eerste ‘Nacht van de Poëzie’ is daar gepland. Na afloop is er ook altijd een deelnemer die ons nog extra verhalen komt vertellen, zo breiden we onze tour dus telkens uit. Verhalen over schrijvers die van de tafel vallen terwijl ze luidkeels Hugo Claus oreren, dat soort dingen.

 

Zuipende freelancer

Zit er ook nog nieuw schrijfwerk aan te komen?

Inghels Ik ben aan een boekje bezig voor de Belgica-reeks (een project van uitgeverij Voetnoot dat Vlaamse en Franstalige Belgische schrijvers samenbrengt, nvdr.). Het wordt een soort non-fictie verhaal van een wandeling die ik door Antwerpen heb gedaan met de smartphone App ‘Serendipitor’. Het gebruikt Google Maps, maar het idee is dat je je bestemming helemaal nooit bereikt, dat je door allerlei opdrachtjes van je vertrouwde pad afwijkt. Je ziet dingen die je anders niet zou zien. Serendipiteit betekent dat je ergens naar op zoek bent, maar je iets anders tegenkomt. ‘Een landloper op batterijen,’ heet het, en het is iets totaal anders dan dit boek. Daar ben ik wel blij om.

 

Als je 24 bent en je hebt al een boek geschreven, dan kan je niet meer zeggen: “later als ik groot ben wil ik schrijver worden”. Is het goed nu of volgt er een nieuwe droom?

Inghels Het is zo dat mijn schrijverschap eerder toevallig tot stand kwam. Ik heb altijd al geschreven, maar ik heb ontzettend veel geluk gehad om erg vroeg al iets te kunnen uitbrengen. Die erkenning kon ik wel smaken, en sindsdien ben ik niet meer gestopt. Ik heb er nooit over nagedacht vroeger. Ik wou nooit schrijver worden, maar toen was ik het plots. Dat vind ik eigenlijk helemaal niet erg.

 

Je doet het schrijven wel met discipline en regelmaat. Blijkbaar is er maar weinig waar van het doorrookte schrijversbestaan en het romantische nachtbraken?

Inghels Misschien dat mensen meer rock-’n-roll verwachten. Ik ga natuurlijk wel veel op café en dat soort dingen maar ik heb wel, zeker het afgelopen jaar, de discipline gekweekt om op tijd op te staan. De verleiding is natuurlijk groot om als freelancer, zoals dat dan heet, heelder nachten lang te zuipen en om 13u uit je bed te rollen met een kater maar dan zou ik niet aan dit tempo geraken. Dan zou ik niet kunnen verwezenlijken wat ik zou willen. Vind je het erg als ik binnen rook? (Ik had al een asbak zien staan, en begon stilaan te denken dat die er enkel stond om de schrijver wat gewichtiger over te laten komen.)

 

Neen, doet u vooral.