Uitbreiding is de Enige Weg

EU-Commissaris Günter Verheugen heeft een duidelijke visie
01/05/2003
🖋: 
Auteur extern
Tom Vander Sande

De uitbreiding van de EU met tien nieuwe landen is in 2004 een feit. Het is een historische gebeurtenis die verstrekkende politieke en economische gevolgen zal hebben. De praktische organisatie van de Unie van vijfentwintig is op zich al een tour de force, maar daarnaast moeten ook een aantal politieke obstakels overwonnen worden. Zowel bij de kandidaat-lidstaten als bij de huidige leden bestaan er nog heel wat twijfels over de haalbaarheid van het project. De man die moet trachten de hele operatie te stroomlijnen is de Duitser Günter Verheugen. Hij is de EU-Commissaris voor de uitbreiding. Het is dan ook eigen aan zijn ambt dat hij een absoluut voorstander is van de uitbreiding. Onlangs kwam hij op uitnodiging van Absoc in de Lessius Hogeschool zijn visie verdedigen.

De kerngedachte bij de oprichting van de EU was het waarborgen van stabiliteit en vrede in een regio die juist de Tweede Wereldoorlog achter zich had. Na de val van de Berlijnse Muur kwam er een grote uitdaging bij: het brengen van vrede in het gebied tussen de Baltische en de Zwarte Zee. De EU besliste dat de beste oplossing de moeilijkste weg was, namelijk het opnemen van de landen in de Unie. Er is immers geen alternatief voor de uitbreiding. Moreel is het niet te verdedigen een deel van Europa uit te sluiten en praktisch is het niet mogelijk stabiliteit te waarborgen indien de ‘nieuwe’ staten geen deel uitmaken van een verenigd Europa. Bovendien wordt de geopolitieke situatie er beter door. Het is immers veel gemakkelijker – en op lange termijn goedkoper – om stabiliteit te bewaren dan instabiliteit te bestrijden. Sinds de beslissing in 1993 om de toetredingsvoorwaarden vast te leggen is er door de kandidaat-lidstaten en de EU hard gewerkt om de violen gelijk te stemmen. Deze inspanningen hebben ervoor gezorgd dat de positieve resultaten nu al merkbaar zijn. De landen hebben stabiele regeringen en betrouwbare administraties ontwikkeld. De basis voor de vrijhandelszone is er, en het groeiend aantal investeringen van bedrijven uit de EU bewijst dat ze vertrouwen hebben in de nieuwe economische structuren van de voormalige Oostbloklanden.

 

Subsidies volgens andere criteria

Verheugen benadrukt dat de publieke opinie in het Westen de inspanningen die geleverd zijn soms onderschat. De politieke communicatie die tot stand kwam tussen de EU en de kandidaatlidstaten was voor beide partners compleet nieuw. Onderhandelingen op deze schaal waren nooit eerder gevoerd, maar door wederzijds enthousiasme werd een momentum gecreëerd dat snelle en doorgevoerde aanpassingen mogelijk maakte in alle domeinen van de samenleving. Het probleem dat zich nu enkel nog stelt is een pakket financiële maatregelen die uitklaring nodig hebben. Het centrale pijnpunt is het Europese landbouwbeleid. Een uitbreiding van dit beleid is onmogelijk gezien de omvang van het bijkomende landbouwareaal. Bovendien functioneert het beleid binnen de EU op dit moment ook niet zoals het hoort. De subsidiëring van productie is essentieel een fout principe. Hierdoor worden achtergestelde markten vernietigd. Regio’s die meer produceren krijgen immers meer geld en hierdoor komen we terecht in een spiraal van lokale overproductie. De EU zou de toekenning van subsidies moeten koppelen aan andere criteria, zoals kwaliteit, aandacht voor het leefmilieu, technologie en diversiteit. In de kandidaat-lidstaten wordt dit principe al ruimer toegepast dan binnen de EU. We zouden ons dus eerder op hen moeten richten en onze politiek aanpassen dan het probleem als excuus gebruiken om een toetreding af te houden.

 

Turkije niet

Men kan de EU ook niet verwijten dat ze over één nacht ijs is gegaan. De voorwaarden voor de toetreding zijn immers zeer strikt. Verheugen hecht bovendien zeer veel belang aan de mate waarin de regeringen van de kandidaatlanden vertrouwen inboezemen. Hij is ervan overtuigd dat de tien op dit moment ons vertrouwen verdienen en dat het in de toekomst ook zo zal blijven. Dit vertrouwen is in zijn ogen ook de voornaamste reden waarom Bulgarije, Roemenië en Turkije op dit moment nog niet kunnen toetreden. Zij kunnen nog niet voldoende garanties bieden. In Turkije spelen bovendien andere belangrijke aspecten mee, zoals de mensenrechten en de invulling van de ‘zuivere’ democratie.

 

Een ander aspect dat tegenstanders van de uitbreiding benadrukken is het feit dat de Europese instellingen niet naar behoren functioneren. Zij vinden het noodzakelijk dat de EU eerst de eigen structuur moet uitdiepen. Als het met vijftien leden niet mogelijk is om een coherent beleid te voeren zal het met vijfentwintig zeker niet lukken. Verheugen is het niet eens met deze visie. In de eerste plaats is het niet te verantwoorden dat je de kandidaat lidstaten die reeds zoveel inspanningen hebben geleverd confronteert met nieuwe structuren net voor ze toetreden. Anderzijds is Europa niet in staat om snel zijn structuur te optimaliseren. De trage vorderingen van de Europese Conventie bewijzen dit eens te meer. Het is daarom noodzakelijk de twee evoluties – uitbreiding en verdieping – parallel te laten verlopen. De toetreding van de nieuwe lidstaten zal de verdieping versnellen omdat structurele veranderingen snel noodzakelijk worden.

 

Relatie met de VS

De huidige crisis in Irak en de standpunten van de kandidaat-lidstaten hieromtrent is door sommige EU leden aangegrepen om te wijzen op de verschillen die er nog zouden bestaan. Deze demarches houden volgens Verheugen echter geen steek als men de positie van Groot-Brittannië, Spanje en andere lidstaten binnen de EU in acht neemt. Zij steunen de VS immers veel openlijker. Bovendien is het standpunt van de kandidaat-lidstaten niet verwonderlijk. Zij zijn er immers nog steeds van overtuigd dat de VS hun beste bondgenoot was bij het openen van het IJzeren Gordijn. Een concreet buitenlands beleid binnen de EU zou echter een nieuw ijkpunt kunnen vormen voor deze landen, die net als de EU zelf nog op zoek zijn naar een duidelijke positie in de wereld.