Epic Winning

editoriaal
21/04/2013
🖋: 

Deze maand werd er gul met inkt geklierd over de huidige generatie twintigers. dwars komt maandelijks uit, en vermoedelijk zijn we schroomtelijk te laat met het steentje dat we wilden bijdragen. Doen we dan ook niet. Moet je ook weer die discussie hebben van "ja maar, over wie heb je het nu eigenlijk als je het over een 'generatie' hebt? Hé? Hé?" We laten het zo. Maar in een van de vele opiniestukken die aan het onderwerp werden gewijd, dat van Oscar van den Boogaard, Twintigers in crisis, viel ons een zin op: "Maar als ik hen een compliment maakte, waren ze helemaal niet blij. Iedereen vond altijd geweldig wat ze deden, ze waren van al dat positieve commentaar door en door verveeld."

De term winning is tegenwoordig een term waar mee gespot wordt. Sinds Charlie Sheen in een interview zichzelf oneindig belachelijk maakte door zichzelf als epic winning te betittelen, waagt niemand zich er nog aan. Ze wordt niet gebruikt wanneer iemand daadwerkelijk wint of slaagt, maar eerder wanneer je tijdens een hoogdravende speech door je podium zakt. Dat zegt misschien niet zoveel, maar laat ons het als een grotere trend bekijken. Iemand die wint kan dat enkel nog sarcastisch doen. Niemand valt glorie en eer te beurt, ten zij ze een arrogante eikel genoemd willen worden. Zo gaat dat.

 

Op het moment van schrijven loopt hier de Antwerp 10 miles voorbij. Wanneer de achterhoede voorbij loopt, voorbij wandelt, voorbij hijgt, merkt een dwarser op: "Eigenlijk zijn dat de echte winnaars." Ja, nou, nobele gedachte, maar ze zijn het dus niet. De echte winnaars lopen voorop, lekker snel, lekker afgetraind. De echte winnaars liepen hier een uur geleden al voorbij.

 

Waaraan dat ligt? God mag het weten. Volgens Oscar van den Boogaard ligt het aan het feit dat het leven saaier is dan gedacht werd. Volgens hem werd onze generatie (dan toch) heel zijn leven lang opgefokt door ouders en sympathisanten om alleen dat te doen wat we willen, en komen we er nu achter dat het allemaal niet zo simpel is. Volgens hem zijn wij allemaal teleurgestelde depressievelingen met een existentiële crisis.

 

Niet akkoord. Wij ("Wie bedoel je nou eigenlijk? Hé? Heb je het over mij?") zijn beter dan dat. Deze generatie is, buiten dan natuurlijk ondefinieerbaar, blasé en middenklasse te heten, er ook een van Dagen zonder Vlees, Critical Mass, en Indignado's. Daar kan het dus niet aan liggen. Het is eerder dat als we in iets zouden slagen, complexloos zouden overwinnen, we doodsbang zijn dat dàt dan plots hetgene is dat we wilden doen met ons leven. Dat we daar dan al de tijd die ons nog rest mee moeten vullen. En er is nog zovéél te doen, meneer. We zijn nog lang niet klaar.