Er ontbreekt meer dan een kwart... bij de nieuwe kunstpaus

lezersbrief
29/11/2004
🖋: 
Auteur extern
Emile Vanlommel

Graag een reactie op “Er ontbreekt een kwart” van een scribent, die blijkbaar niet de moed kan opbrengen om zijn hersenspinsels te ondertekenen en die het nodig oordeelde om zijn habitaat, gebouw G op de Middelheimcampus en de erin aanwezige kunstwerken, naar de vernieling te schrijven.

Dat het gebouw “pedant, kitcherig en aan de jaren 60 ontsproten” zou zijn lijkt mij een aberrante uitlating. Het is toch wel erg gesteld met de man als hij ook al niet van ronde vormen houdt! Ze zouden oneconomisch en onefficiënt zijn. Ik moet er op wijzen dat er bouwwerken zijn waar de ronde vorm dominant is en die zeer efficiënt blijken te zijn. Zo werd op het eiland Islay in Schotland (in Bowmore) een kerk gebouwd waarin geen enkele, maar dan ook geen enkele, hoek voorkomt, dit opdat de duivel geen kans zou krijgen zich in de kerk te verbergen. En naar het schijnt heeft zich daar nooit een duivel gemeld. Met enig inzicht in de architectuurgeschiedenis zou de auteur zich trouwens een hele trits van ronde gebouwen voor de geest kunnen toveren zoals bekende skioordhotels (toch bedoeld om super-efficiënt te zijn!), diverse musea zoals het Guggenheim museum enz. Maar het G-gebouw is blijkbaar niet efficiënt genoeg om er de wiskunde in te bedrijven! Wiskunde en ... efficiency. Was het niet een Society for Pure Mathematics die op het jaarlijks banket in een Engelse elite-universiteit de toast uitbracht: “To pure mathematics, may they never be of any use to anybody!”

 

Akkoord, de krantenknipsels over drugs in de Jan Fabre-zaal storen mij ook en ik kan er zelfs niet om lachen, maar die zijn dan wel het produkt van één der huidige “catacomben-bewoners” – en blijkbaar geduld door de anderen – die zichtbaar minder discipline en respect opbrengen voor hun omgeving dan de vorige bewoners, die blijkbaar wel het onderscheid kenden tussen ad valvas-faciliteiten en muren van vergaderzalen en klaslokalen.

 

Maar nu het vernietigende verdict van de nieuwe kunstpaus: het G-gebouw herbergt een “grote collectie middelmatige kunstvoorwerpen”. Merci. Laten we wel wezen: iedereen heeft het recht gelijk welk kunstwerk lelijk of oninteressant te vinden en kunstbeleving is zeer persoonlijk. Maar de kunstenaars aanwezig in gebouw G, w.o. Jan Fabre, Philip Vandenberg, Pol Bury, Jan Cox, Reinhoud, Hugo Claus, Pierre Alechinsky op een hoop van middelmatigheid samenvegen geeft blijk ofwel van een absoluut gebrek aan elementaire kennis van de kunstscène ofwel van een grenzeloze pretentie en arrogantie.

 

Een door mij verzorgde becommentarieerde rondleiding voor de nieuwe bewoners van gebouw G had steller blijkbaar niet nodig. Dit zou een gepast moment geweest zijn om zijn diepzinnige overpeinzingen over de aanwezige kunst te ventileren.

 

Het gebouw wordt gedomineerd door monumentaal werk van Pierre Alechinsky, één der belangrijkste nog levende Belgische kunstenaars, aanwezig in de belangrijkste musea in alle windstreken van de wereld.

 

De 32 pagina's van dwars zijn ontoereikend om zelfs zijn samengevatte biografie te publiceren. Een indrukwekkende retrospectieve tentoonstelling in dat ronde, uiteraard inefficiënte Guggenheim-museum in New York, zou daarin maar één lijntje zijn!

 

Nooit had de UA zich dergelijk werk kunnen veroorloven zonder de verregaande generositeit van de kunstenaar, die nauwelijks de kostprijs van het werk aanrekende. In de ULB bedacht men hem met een eredoctoraat; voor onze kunstpaus kan hij het stort van de middelmaat op. Stank voor dank!

 

Ik vraag me trouwens af met welke kunstwerken de kunstpaus zich zelf omringt. Als die er überhaupt zijn! Zo ja, dan valt misschien te overwegen de talrijke externe groepen (service-clubs, vrienden van musea, academies...) die het wél de moeite vinden onze kunstcollectie te komen bezoeken de identiteit mee te delen van ons kunstorakel, dat er zeker een punt van eer zal van maken hen te laten mee genieten van zijn acquisities en kennis van de kunstwereld.

 

Of was gebouw G met “zijn gevaarlijke kloven aan de randen” (Jesus!) en de kunstcollectie maar een alibi om een paar frustraties weg te “schrijvelen”? Hopelijk is hij daar dan in geslaagd.

 

 

em. Prof. Dr. Emile Vanlommel
Ere-vice-rector RUCA
Voorzitter Kunst op de Campus UA