Gekunsteld

Elke maand bespreekt een dwarsreporter zijn of haar favoriete kunstwerk. In dit nummer: dilemma!
19/11/2006
🖋: 

Het begon als een onschuldige vraag – of ik even mijn favoriet kunstwerk wou beschrijven – gevolgd door een al even onschadelijk “ja”. Naarstig begon ik mijn brein uit te spitten, op zoek naar het ultieme kunstwerk. Maar wat is geweldige kunst? Moet ik emotioneel omver gesmeten worden, of eerder onder de indruk zijn van originaliteit of een feilloze techniek? De vraag naar wat kunst nu eigenlijk is, liet ik veiligheidshalve links liggen, ervan uitgaande dat u en ik daar toch een redelijk overeenstemmend vaag beeld van hebben (hierbij mijn welgemeende excuses aan de croissants van bakker Abdullah, helaas hors catégorie).

Na lang graven kwamen twee namen aan de oppervlakte te liggen. Twee mensen (één was echt niet haalbaar) die in hun werk tegelijkertijd verrassend, perfect afgewerkt en emotioneel meer dan boeiend zijn. Kunst waarvan je kan blijven genieten:

 

Numero uno is Tom Waits, de man die platen maakt die je een dag lang op repeat kan zetten zonder je een moment te vervelen. In zijn muziek zit een spanning die mij op mijn grondvesten doet daveren. Zijn ratelende kerkhofblues is rauw, onheilspellend en muzikaal geweldig interessant (die kookpottenritmes en Marc Ribots gitaarspel!). Zijn jazzcrooners behoren tot de weinige dingen waar ik telkens weer stil van word. Waits moet zowat de beste songtekstschrijver op de planeet zijn. Als ik één plaat van deze eenoog in het rijk der blinden moet verkiezen, rijft Swordfishtrombones nipt de overwinning binnen, al wil ik meteen tegelijkertijd Rain Dogs en Frank’s Wild Years neertypen (quod erat demonstrandum). En dan valt het zachtere werk onterecht uit de boot (terwijl Ruby’s Arms een nummer is om een uiterst passionele moord voor te begaan). Ach, kiezen is verliezen, maar speeltijd krijgen ze toch allemaal.

 

Even bevreemdend, mooi en boeiend zijn de schilderijen van Egon Schiele. Als er iemand verstand heeft gehad van het afbeelden van vrouwen, is het wel deze jong aan de Spaanse griep gestorven Oostenrijker. Hij schilderde jonge (vaak van op straat meegelokte) schoolmeisjes, wulpse vrouwen, koppels of zichzelf. Telkens spreekt uit zijn krachtige werken een gevoel dat zowel geruststellend als onthutsend is. Schieles eerlijke vertekeningen combineren nabijheid en afstand, liefde en haat, leven en dood.