Tussen Stad en Binnenstad

Onderzoek naar de gevolgen van de verhuis
01/03/2004
🖋: 

In 2006 worden een 2000-tal studenten en een 300 à 350 personeelsleden uit het rustieke, landelijke Wilrijk geschopt om schoorvoetend terug te keren naar de bruisende, altijd levendige stad. Tweeduizenddriehonderdvijftig academici… Hoe gaat de stad hierop reageren? Zal ze deze indringers wel aanvaarden? Of spuwt ze de Wilrijkse studenten uit, terug naar de minder geciviliseerde wereld?

Een antwoord op voorgaande vragen werd gezocht door Ann Verhetsel (professor verbonden aan de faculteit TEW), Ilse Loots en Marleen Meyvis (respectievelijk professor en onderzoekster verbonden aan de faculteit PSW). Vorig academiejaar haalden ze hun vergrootglas uit de kast, trokken hun lange zwarte jas en zwarte laarzen aan, klopten het stof van hun (hoed met deuk in) en trokken in ware Sherlock Holmes-stijl door Antwerpen, op zoek naar antwoorden.

 

5-puntenplan

Het onderzoek ’Masterplan UA Campus binnenstad’ was een opdracht van de Universiteit Antwerpen. Het was de bedoeling om uit te zoeken wat is (feiten) en wat zou kunnen zijn, positief (opportuniteiten) of negatief (knelpunten). De zoektocht resulteerde uiteindelijk in vijf deelrapporten: de universiteit en ander onderwijs, verplaatsingen van en naar de universiteit, vaste bewoning in de buurt, buurt- en studentenleven en economische activiteiten. De gegevens werden bekomen door zowel buurtbewoners als lokale horeca en bedrijven, maar ook studenten en personeel het vuur aan de schenen te leggen.

 

University-town

Het studiegebied betreft in de eerste plaats het parallellogram Italiëlei, Sint-Katelijnevest en Minderbroersrui (de eerste parallelle zijden) en Lange Nieuwstraat, Klapdorp en Paardenmarkt (het tweede paar evenwijdige zijden). Men waagde echter af en toe ook een stapje buiten deze ‘university-town’ in de wereld van winkelstraten, cinema’s, Karel De Grotes en Lessiussen om ook hier op huizenjacht te gaan.

 

En de resultaten zijn...

Uit het onderzoek zijn enkele opmerkelijke resultaten naar boven gekomen. Zo blijken onder andere 97, 3 % van de humane UFSIA-kotstudenten (het onderzoek vond plaats voordat de eenmaking een feit was, vandaar de oude benamingen in het onderzoek, nvdr.) in de binnenstad op kot te zitten. Daar hebben ze het gezelschap van 89, 6 % van de UIA- en RUCA-kotstudenten. Dit betekent dat er voorlopig voldoende studentenkamers aanwezig zijn en situaties zoals in Leuven, waar er een nijpend tekort aan koten is, vermeden worden. Bovendien (ver)bouwt de UA een aantal panden in de wijk, wat een gunstig effect heeft op het elan van de buurt. De verhuis maakt de buurt bruisender en levendiger en de permanente aanwezigheid van studenten op straat geeft een zeker gevoel van veiligheid. De negatieve bevindingen hebben vooral te maken met mobiliteit in en rond de universiteit. De straten zijn te smal, de parkeerplaatsen te gering in aantal, de boetes te hoog en de voetpaden kunnen de stroom studenten nu al niet meer aan. Een ander probleem is de opvang van de studenten tijdens de middagpauze of de springuren: nog meer mensen in de Agora droppen is écht geen goed idee en de nieuwe trappenhal van de Meerminne (het nieuwe gebouw voor de faculteit PSW, zie dwars 15) zal niet iedereen kunnen opvangen. Daar komt overigens ook geen restaurant, waardoor de rijen aan de broodjeszaken er niet korter op zullen worden. Er is ook gemor bij de bewoners te horen. Zij vrezen voor nog meer nachtlawaai, files, rondslingerend huisvuil tijdens de weekends en wildplakken.

 

To do, or not to do

Op basis van deze bevindingen zijn er een aantal aanbevelingen opgesteld die zich wederom verspreiden over de vijf sub-gebieden. Die zijn nu in handen van de universitaire top die kan uitvoeren of verwerpen. Eén ding staat al zeker vast: een parking uitsluitend voor studenten komt er niet. Vooral om redenen van infrastructuur. Niet omdat de universiteit er iets mee zou inzitten dat we met z’n allen weer onze zuurverdiende studentenjobcenten aan het langparkerentarief moeten uitgeven. Diezelfde universiteit trekt er zich overigens ook niets van aan dat de gemiddelde pendelstudent nu tijdens het spitsuur, samen met bijna honderd anderen in een overvolle, naar zweet en andere geurtjes ruikende bus, tram of trein terecht komt.

 

Kortom

Moraal van het verhaal: de verhuis zal ondanks enkele nadelen en dankzij enkele voordelen plaatsvinden in 2006, interne en externe druk zal nodig zijn om de minimalisatie van deze nadelen en de maximalisatie van deze voordelen te realiseren. En Jean-Pierre, wel, die zal nog meer cake moeten bakken...