Waar is Pep Parero?

Een warm verhaal voor een koude dag
29/11/2010
🖋: 

Het gebeurde in Antwerpen, een tijdje geleden, dat het Erasmus Student Network (ESN) aan alle studenten van de universiteit vroeg of zij een Erasmusstudent wilden begeleiden. Dat leek me toen wel wat. De winter stond voor de deur en een buitenlandse buddy zou die donkere, kille maanden aangenamer maken. Het zou geen eenvoudige taak worden, maar ik wist waarvoor ik het deed: vriendschap.

De seizoenen veranderden. Korte, sombere dagen stonden ons te wachten. Gure wind doorkliefde genadeloos de wangen, verkrampte de pezen. Niet de kachel, maar de vriendschap moest ons warmte brengen, zo vond ik. Vriendschap was wat een mens door de koude trok en ijsbloemen en dorre bladeren deed bewonderen, het was de reden waarom ijzig blauw maanlicht plots romantisch werd.

 

Vrienden zocht je niet, dat wist ik wel als Nederlander in een vreemde stad. Ze kwamen op je pad terecht. Zo stuurde ESN mij aan het begin van het academiejaar een e-mail. Of ik bereid was om een Erasmusstudent te begeleiden op zijn Antwerpse avontuur? Het vooruitzicht op een kerstdiner met allerhande Europese lekkernijen deed hoopvol een scheut warmte door mijn lichaam gaan. Om mijn kansen te vergroten, schreef ik op het aanvraagformulier dat ik vloeiend Spaans, Engels, Frans, Nederlands en Duits sprak. Waarschijnlijk schrokken ze daarvan bij ESN, want in eerste instantie kreeg ik geen reactie. Pas na een nog uitbundigere e-mail werd ik gehoord.

 

Eindelijk raak!

Na enige tijd was het zover: ik had een Erasmusbuddy. Zijn naam: Pep Parero Evitells. Zijn afkomst: Spanje. Mijn fantasie sloeg op hol. Omdat ik wist dat alles wat op -ells eindigde meestal Catalaans was, kon ik me Peps verre voorvader al als een kruisvaarder voorstellen die nog tegen de Moren had gevochten. Een echte reconquistador! Peps vader had in het buurthuis van zijn dorp wellicht hevig gedebatteerd over het verbod op stierenvechten, en zijn moeder was zonder twijfel gespecialiseerd in crema catalana, die ik gauw zou mogen proeven.

 

In mijn e-mail schreef ik Pep dat ik als buitenlander heel goed wist hoe het was om als nieuweling in Antwerpen aan te komen, maar ook waar het leuk was ’s avonds en welke plekken hij maar beter kon mijden. Gauw zou mijn brief in een bundeling van bytes aan de andere kant van het web Peps computerscherm bereiken en zijn studentenkamer verlichten, als een volle maan bij heldere hemel. Na mijn warme blijk van naastenliefde zou hij ongetwijfeld meteen aan de belangrijkste e-mail van zijn leven beginnen.

 

Een antwoord bleef echter uit. Waarschijnlijk had ik het adres verkeerd overgenomen en was de e-mail terechtgekomen bij een naar Chili uitgeweken Catalaan die toevallig dezelfde naam droeg. Of misschien had Pep mijn e-mail gelezen, maar vergat hij uit enthousiasme iets terug te sturen. Of had ik typefouten gemaakt en werd mijn schrijven aangemerkt als spam. Allemaal gespreksstof waar we gauw om zouden kunnen lachen bij onze eerste ontmoeting. Niet?

 

Ik besloot Pep op Facebook te zoeken. Speciaal voor hem maakte ik een account aan, en ik nam me voor om al zijn interesses over te nemen. Konden we ook daarover praten. Tot mijn blijdschap vond ik Pep op Facebook. Helaas bleek hij erg argwanend tegenover het digitale smoelenboek: alles was afgeschermd. Geen interesses, geen geboortedorp, geen studie, niets werd vermeld. Alleen een minuscuul fotootje dat ik meteen opsloeg. Het was tijd voor de grote middelen. Ik zou mijn Spaanse vriend vinden met posters en flyers.

 

Catalaanse Catalepsie

Nadat ik voor 5 euro een kopieerkaart had aangeschaft in de bibliotheek, perfectioneerde ik mijn ontwerp met het juiste mediterraansogende lettertype en het correcte Spaanse woord voor ‘gezocht’. Tijd om te printen. De gebeurtenis die hierop volgde, liet me met de nodige verbazing achter.

 

Ik kwam Pep Parero Evitells tegen in de printkamer van de bibliotheek op de Stadscampus. Hij had kort opgeschoren bruin-zwart haar, gevolgd door donkere, noeste wenkbrauwen. Zijn kastanjebruine ogen keken mij een duizendste van een seconde aan. De emotionele, bijna metafysische verbinding die ontstond was onmetelijk. Vanzelfsprekend herkende hij me niet. De man die al weken in mijn hoofd woonde, wist misschien niet eens van mijn bestaan. Ik daarentegen was zeker. De pixels van zijn profielfoto stonden immers op mijn netvlies gebrand. Dit was Pep.

 

Een kwestie van tijd

De ware vriendschap, verenigd in de persoon Pep Parero Evitells, liep de printkamer uit voor ik goed en wel tot het besef was gekomen dat de onvindbare voor mijn neus stond. Ik was zo met verstomming geslagen dat ik in geen enkele van de talen die ik op mijn aanvraagformulier had ingevuld, nog maar kon beginnen aan een van de vele openingszinnen die ik voor de spiegel had geoefend. Na die milliseconde van oogcontact was hij verdwenen, maar zijn verschijning was een teken geweest. Ik moest me herpakken en doorzetten. Als Pep niet naar mij zou komen, moest ik naar hem toegaan. Ik moest zijn woonplaats zien te achterhalen. Ongetwijfeld was dat het gebouw waar naast de voordeur een gouden plakkaat hing met daarop ‘Internationaal Tehuis voor Buitenlandse Studenten’. Toen mijn vinger al naar de deurbel reikte, zag ik dat de voordeur op een kier stond. Vol spanning duwde ik deze open en liep ik naar binnen. In de gang hingen lijsten waarop de komende activiteiten werden aangeprezen: een concert, een wandeling en een zaalvoetbaltoernooi. Onder de vele aangemelde studenten was echter geen Pep Parero terug te vinden. Bij een tweede studentenhuis wisten ze mij hetzelfde te vertellen. Andere Spaanse studenten hadden nog nooit van hem gehoord. Ze vonden enkel dat hij een vreemde naam had. Een laatste poging om Pep te vinden was een op ESN-avond in De Prof. Verdoofd door de feestmuziek en verblind door de discolampen onderzocht ik de gezichten van de feestende Erasmussers. Wederom ook hier geen Pep te bespeuren.

 

Pep leek wel een geest. Hij was een student zonder studentenleven. Wat had ik hem veel nieuwe plekken kunnen leren kennen, dacht ik nog, waarna ik zonder waarschuwing, als een goal van Messi, tot inzicht kwam. Pep wilde helemaal niet meedoen met mij. Hij kwam hier om te studeren en had helemaal geen zin in gedoe met de locals. Hij was automatisch aangemeld als Erasmusbuddy bij ESN, zonder er om gevraagd te hebben. Wat was ik stom geweest.

 

Het enige geluk dat mij na al die weken eenzaam zoeken overkwam, was de storm die mij onderweg naar huis trof. De regen gutste neer op mijn gezicht, waardoor niemand mijn tranen kon zien. Thuis gekomen, zette ik met prikkende ogen mijn laptop nog eenmaal aan. Toen ik mijn inbox opende, las ik iets prachtigs. Ik staarde naar mijn computerscherm zoals een kind naar een net versierde kersboom wanneer de verlichting voor het eerst wordt aangestoken. Met een warm gevoel keek ook ik nu uit naar de rest van de winter.