ANARCHY IN THE UA

Antwerpen

23/03/2024

Vergeet den Dolce en de Klimax, de prijs voor de meest memorabele Stadswaagnachtclub aller tijden gaat naar de inmiddels ter ziele gegane Cinderella’s Ballroom. In de jaren 1970 en 1980 groeide deze slecht verlichte kelder uit tot het epicentrum van de Antwerpse punkscene. De nabijheid van deze voormalige muziektempel inspireerde onze redacteur tot een zoektocht naar de sporen van het roemrijke Antwerpse punkverleden.

Wanneer ik ter voorbereiding van dit artikel over de verlaten Stadswaag struin, dwalen mijn gedachten af naar het Antwerpen van de jaren 1970. Na een periode van ongeziene groei belandde de economie in een neerwaartse spiraal. Voor jongeren was er nauwelijks toekomstperspectief. Arbeiders geraakten niet aan de bak in de haven en moesten elke dag noodgedwongen door weer en wind fietsen om een stempel te laten zetten en afgestudeerden konden niet aan de slag op de arbeidsmarkt. Hun dromen lagen al aan diggelen voor hun volwassen leven goed en wel begonnen was. Een eigen huis met tuintje – het ideaal van de babyboomgeneratie – zat er voor hen niet in. En wat met de vijand uit het Oosten? Zou hun schimmelrijke huurflat een nucleaire inslag overleven?

Ondertussen rommelde het aan de overzijde van het Kanaal. Om te ontsnappen aan de waan van de dag vluchtten Britse jongeren in een undergroundscene vol scheurende gitaren, leren jassen en welgeplaatste veiligheidsspelden. De punkers zagen het levenslicht. Hun motto: de wereld is naar de kloten. Hun antwoord daarop: een dikke middelvinger.

Na een reis door het Verenigd Koninkrijk besloot Antwerpenaar Luc Van De Poel dat de sinjorenstad nood had aan een dosis anarchie en stichtte hij ’s lands eerste punkband The Kids. Nomen est omen: bassist Danny De Haes was bij de oprichting amper twaalf jaar oud. Het contrast met frontman Ludo Mariman, een potige havenarbeider met de aaibaarheidsfactor van een hondsdolle rottweiler, kon haast niet groter zijn. In een mum van tijd kregen The Kids navolging van een reeks Belgische punkbands. Ervaring was dan ook geen vereiste. Met een handvol akkoorden, een mondje steenkolenengels en een frontman die de longen uit zijn lijf schreeuwde, kwam je al een heel eind.

Punk was naast een muziekgenre een ware levensstijl. Jongeren hulden zich in rafelige jeans en strakke leren jassen, maten zich een hanenkam aan en keilden hun studies en loopbanen in de vuilbak. Punkers hadden wel wat beters te doen met hun tijd. Pogoën op The Sex Pistols bijvoorbeeld. Of kleinburgerlijke pennenlikkers een goei saflet geven. Softies die in de flowerpower waren blijven hangen, verdienden eveneens een flink pak rammel.

party on, party on, party on

De buurt rond de Stadswaag was het kloppend hart van de Antwerpse punkbeweging. Niet verwonderlijk: door de nabijheid van de Academie, de UFSIA (een van de voorlopers van UAntwerpen) en de dokken woonden er rondom het plein vooral jonge kunstenaars, studenten en havenarbeiders. Bovendien waren de huurprijzen er door de armoedige staat van de panden aan de lage kant. Overdag sliepen punkers er hun roes uit. In de late namiddag zetten ze koers naar het Conscienceplein, waar ze de nacht inzetten in het Pannenhuis, de muziektempel waar de mannen van Pink Floyd in hun psychedelische begindagen nog hadden opgetreden. Anno 1980 was Pink Floyd een stadionvullende progrockband waar de meeste punkers hun neus voor ophielden.

Rond middernacht trok een stoet leren jassen naar de Stadswaag waar Cinderella’s Ballroom klokslag middernacht haar deuren opende – nomen est wederom omen. De muziekclub was het walhalla voor de in leer gehulde meerwaardezoeker. Door de boxen schalden de betere (post)punk, ska en new wave. Journaliste Annik Honoré, de vrouw waar Joy Division-frontman Ian Curtis zijn hart aan verpand had, gaf regelmatig een acte de présence en een groep modestudenten bewonderde de gewaagde outfits. Later zouden ze als couturières de wereld veroveren onder de naam de Antwerpse Zes. De festiviteiten in Cinderella’s Ballroom gingen door tot in de vroege uurtjes. Punkliefhebbers die nog in hun ouderlijk huis woonden, namen rond 10 uur de tram naar het centrum om zich aan te sluiten bij het feestgewoel.

ne plastieken zak

Een van de hipste vogels in Cinderella’s Ballroom was Gene Bervoets. Lang voor zijn doorbraak als acteur was hij de frontman van dienst bij The Plastik Bags. Bervoets en de zijnen keken verder dan het Londen van The Sex Pistols en lieten zich inspireren door de New Yorkse artpunkbands Talking Heads en Television. Ze doorspekten hun teksten met intellectuele referenties, hielden dandyeske verkleedpartijen en brachten een sound voort die een stuk geraffineerder was dan de sonische oplawaaien van hun aartsrivalen The Kids. Zelfverklaarde proletariër Mariman had namelijk een broertje dood aan pendantisme. Lang voor de fameuze battle of britpop barstte de Antwerpse battle of punk uit. Bervoets liet ooit in een interview optekenen dat hij vaak moederziel alleen op het podium stond omdat de overige bandleden slaags waren geraakt met de achterban van The Kids.

Toen de goegemeente lucht kreeg van de punkscene zond de BRT Marc Didden eropuit om het fenomeen te doorgronden. De eminente popkenner leverde een documentaire af met de poëtische titel Gisteren zullen we de pogo dansen. Met zijn kenmerkende piepstem stelde Didden de vragen die op de lippen van de brave huismoeder brandden: Hoe ziet de dag van een punker eruit? Waarom zijn jullie zo boos? Zijn jullie fascisten?

Vergis je niet, ondanks de ogenschijnlijk naïeve vragen wist Didden donders goed waar punk voor stond. Als klap op de vuurpijl kreeg hij zelfs enkele prominente figuren uit de beweging voor zijn lens: The Kidsfrontman Mariman deelt met branie zijn wereldvisie mee (wat die wereldvisie precies inhield, daar heeft al wie het Antwerps dialect niet machtig is het raden naar), De Brassers verkondigen de leer van hun Messias Johnny Rotten en de wereldvermaarde Talkings Heads zijn de – euh – talking heads van dienst.

there will be no next time

Toen Marc Didden de punk in de Vlaamse huiskamer bracht, was de beweging al over haar hoogtepunt heen. Punkers van het eerste uur hadden de gitaren inmiddels aan de wilgen gehangen; bands die niet ten onder gingen aan de dodelijk cocktail van drank, drugs en oplopende ruzies, zwichtten voor het grote geld. Zij die ooit het antikapitalisme predikten, tekenden nu een lucratief platencontract. Zo ook The Kids, die in de jaren 1980 salonfähig genoeg waren voor de Aardbeiprinsesverkiezing in mijn geboortedorp Melsele. Geloof me, een authentieke punker heeft daar niks te zoeken…

De geest van de punk leeft misschien nog het meest voort in de kunsten. Ann Demeulemeester – een van de Antwerpse Zes – is sinds jaar en dag de vaste couturier van punklegende Patti Smith. Jan Fabres kevermozaïeken en punaisesculpturen stralen dan weer het geweld van een stevige pogo uit, zijn kattenvideo en werkattitude helaas ook.

Cinderella’s Ballroom sloot in het midden van de jaren 1990 de deuren, maar leeft voort in de gedachten van een generatie oud-punkers. In 2018 organiseerde de Academie een tentoonstelling over de Antwerpse punkscene. Op een steenworp van de Stadswaag vergaapten geïnteresseerden zich aan kijkkasten vol zines, buttons en cassettes. De punk van Cinderella’s Ballroom in een keurige museumopzetting… Dat schoentje knelt.

Naar aanleiding van de tentoonstelling besloot Bervoets The Plastik Bags nieuw leven in te blazen. De huidige postpunkhype rond IDLES, Shame en Fontaines D.C. creëert een momentum voor de comeback van ervaren punkrotten. Allemaal goed en wel, maar die goeien ouwen tijd keert nooit meer terug. Een groep nostalgisch aangelegde vijftigers en zestigers houden de herinneringen aan Cinderella’s Ballroom in stand met een gesloten Facebookgroep die vernoemd is naar de voormalige nachtclub. Een eenvoudig postje met een videoclip van een of andere obscure eightiesband volstaat om de commentsectie te laten losbarsten. “Ik heb in Cinderella nog een pint gedronken met die gast”, merkt iemand op, doelend op een gitarist die (aan zijn kapsel te zien) elke dag 230 volt door zijn lichaam jaagt. Afsluiten doen alle berichten met een variatie op eenzelfde thema: “Da ware nogal is tijden hé.”