cantusgitarist te huur

close-up

25/03/2022
🖋: 

Hoezo ken je haar niet? Hoelang woon je hier al? Bij het afscheid bleef menig schuin oog in mijn nek branden. “Ik kan toch niet met iedereen bevriend zijn?”, dacht ik vertwijfeld. “Ik kan wel zonder.” Nou nee, niet dus, zei het universum. De sterren schreven het op mijn takenlijstje, ik moest en zou haar ontmoeten. “Neem vrijdag je gitaar mee naar de cantus!”, hoorde ik nog in de verte. 

Op het tweede gesprek kwam ik er niet veel beter van af. Of ik misschien andere mensen uit haar wereldje kende. Weifelend zei ik dat Wannes Van de Velde ergens wel een belletje deed rinkelen. Weer een schuine blik. Hoofdschuddend stuurden de organisatoren ten slotte de partituren door. “Zie het maar als een inburgeringscursus”, klonk het.  

Zo leerde ik Mia al vóór die vrijdag kennen, wel niet voordat minstens drie Vlamingen mij er fijntjes aan herinnerden dat ze toch al jaren in de top 5 van Studio Brussels tijdloze 100 staat, om vervolgens spontaan de felle o’s en ij’s in mijn steeds meer ambigu wordende accent aan te duiden. Die dag heb ik dan toch maar iets meer patriottisch in mijn stroopwafel gebeten. Borst vooruit, mooie open kaak. Misschien morgen toch maar Vlaanderen inlijven. Vredelievend, welteverstaan.  

Maar soit. Mia kan niet wachten, wel dromen. Gorki’s magnum opus ademt kleinkunst-sfeer uit, zonder technisch gezien binnen dat genre te vallen. Luc De Vos’ hese, bibberende stem is intiem, imperfect. Zijn stembanden lijken zich met moeite door het nummer te slepen, raken soms maar ternauwernood de goede toon. Die stem staat in schril contrast met het gepolijste ritme van de andere bandleden. Maar juist in dat contrast ligt voor mij de charme van het nummer: het voelt echt, een kijkje in de ziel van iemand die nog net zijn stem kan vinden terwijl de wereld onverbiddelijk doordraaft.  

Op mijn gitaar krijg ik Mia's rifje al snel in de vingers. Het muzikale idee is eenvoudig, voornamelijk gebaseerd op drie van de meest toegankelijke gitaarakkoorden, toch heeft het duidelijk een eigen identiteit. Gelukkig vermijdt de band het motief altijd exact te herhalen en hij voorkomt zo dat alles maar een saaie boel wordt. Vooral de twee gitaren duwen en trekken binnen de tussenstukken goed aan het tempo, ze antwoorden op elkaar zonder te botsen. En dan de pianosolo. Tja, mooi toch?  

Maar bon, geen tijd om lang te mijmeren. Het was tijd om Mia de wijde wereld van onze theecantus binnen te brengen. Vastberaden om geen flater te slaan stond ik op met Mia en ging ik met haar slapen. Ik ging zelfs zover om onze cantuszangers over mijn gekozen toonaard in te lichten. Die konden hun gegniffel uiteraard niet onderdrukken. “Een toonaard op een cantus? Ge moogt al blij zijn a ge tusse da lawaai een juiste noot hoort.”  

Met bevende handen liep ik na de oefensessies de spiegeltent in. Gewapend met een kop thee begon ik mijn tweede gesprek van de dag met Mia. Wegdromend vloog mijn inburgeringsexamen voorbij, het boekje ligt weer voor me op de tafel, Wannes blaast door de speakers. Mijn gitaar staat tot nader besluit in de hoek. Morgen zal ik wel aan de pianosolo beginnen.