confabuleren

het laatste woord

23/03/2017

Je zal het maar voorhebben: het ligt op het puntje van je tong en toch kan je er niet opkomen. Dat ene woord ontglipt je keer op keer. Dit jaar schiet dwars alle schlemielen in zulke navrante situaties onverdroten ter hulp. Maandelijks laten we ons licht schijnen op een woord waar de meest vreemde betekenis, de meest rocamboleske herkomst of de grappigste verhalen achter schuilgaan. Deze editie het woord ‘confabuleren’.

Je zal het maar voorhebben: het ligt op het puntje van je tong en toch kan je er niet opkomen. Jij herkent je af en toe misschien in deze situatie, maar helaas zijn er medewereldbewoners die dagdagelijks in hun hoofd zitten te wroeten. Op zoek naar antwoorden. Verhalen. Herinneringen.

 

Er zijn immers breinen die weigeren om nieuwe informatie op te slaan. Of die heel koppig extreem traag werken. Zo lijkt het toch. Deze hersenen zijn immers niet met opzet geheugenpestkoppen. Ze worden geplaagd door hersenbeschadigingen, waardoor ze moeten leren omgaan met hun inprentingsstoornissen.

 

Iedereen heeft een eigen copingstrategie en zo ook onze hersenen. Waarom toegeven dat je gaten in je geheugen hebt, wanneer je ze kan vullen met een verzinseltje? Noem deze mensen geen pathologische leugenaars. Hun breinen produceren hooguit fantasietjes die je misschien nog het best kunt bestempelen als ‘leugentjes om bestwil’.

 

Wat doet het ertoe wat je laatst als avondmaal had? Veel, wanneer je bij de neuroloog zit die misschien de diagnose dementie of alzheimer op je wil kleven. Of een hersenbeschadiging gaat vaststellen. Het is dan veel gemakkelijker om snel: “We aten gisteren spaghetti. Alex kan dat zo lekker maken, weet je wel”, eruit te gooien, dan toe te geven dat je echt geen enkele herinnering meer hebt aan de avond ervoor.

 

Het is echter niet de bedoeling van deze confabuleerders om jou te misleiden. Ze zijn vaak erg zeker van hun gefantaseerde herinneringen. Ze trachten dus onbewust vat te krijgen op hun omgeving en op gebeurtenissen die niet meer te vinden zijn in hun hoofd. Ondanks tegenstrijdige bewijzen, houden deze personen voet bij stuk. Ze beseffen niet dat hun brein hen een verzonnen feitje in de mond legt.