de koppen bij elkaar

de studentenraad en dwars in gesprek

09/09/2017

Hij zetelt voor het tweede jaar in het Bureau van de Studentenraad, dit jaar gekroond tot voorzitter. Zij bevindt zich voor het derde jaar in de hoofdredactie van dwars, ditmaal onder de titel hoofdredacteur. Hij gebruikt graag juridisch taalgebruik, zij babbelt veel te snel.

Onderstaande is een verslag van de kennismaking. De speeddate. De mondelinge pingpongmatch.

Hij bestelt een cola. Of hij weet dat ze enkel Pepsi serveren? “Doe dan maar een gele limonade.” Zij vraagt een rooibosthee.

 

onbekend onderbemand

ANOUK BUELENS-TERRYN: Wat zijn de uitdagingen voor het Bureau van de Studentenraad dat normaal zeven leden telt, maar momenteel maar door twee studenten bemand is?

GEERT DE HOON: Dit is een uitzonderlijke situatie, en zeker niet blijvend. Doordat er niet genoeg kandidaturen binnen waren voor de eerste ronde, zijn we maar met twee verkozen. We willen echter wel met een groter team aan de slag. De procedure om dit na de verkiezing mogelijk te maken, is al uitgeschreven.

ZIJ: Daalt je draagvlak nu niet enorm?

HIJ: Dat zou ik willen relativeren. De algemene vergadering (AV) is immers wel volledig verkozen. Hierin zitten alle leden van de Studentenraad en worden alle zaken met studentenbelang op onze universiteit besproken. Het bureau wordt uit deze AV gevormd en regelt enkel de dagelijkse werking. Dus qua draagvlak kan je geen problemen zien in ons voorlopig Bureau. Het is natuurlijk organisatorisch wel gunstiger om een groter team achter je te hebben.

ZIJ: De Moeial – het studentenblad van de VUB – stelde vorig jaar een kieswijzer op, zodat studenten zich konden informeren over de programmapunten van de opkomende studentenvertegenwoordigers. Mooi idee, totdat bleek dat de kandidaten amper ingingen op deze vraag.

HIJ: In jaren dat er weinig studentenvertegenwoordigers opkomen, zie je inderdaad dat er weinig campagne gevoerd wordt. Ze hebben die dan ook niet nodig: ze worden automatisch verkozen wanneer er geen tegenkandidaten zijn, of wanneer er minder kandidaten dan functies zijn. Dat ondermijnt je legitimiteit, maar je kan verstaan dat die studenten de moeite er dan ook niet in steken.

 

eigen verantwoordelijkheid

ZIJ: Het lijkt me niet correct dat wij desondanks niet weten met welke ideeën de kandidaten opkomen. En (rechtstreeks) verkozen worden.

HIJ: Als je hun programmapunten wil weten, moet je zelf ook maar opkomen. Je kan als student geen eisen stellen aan studentenvertegenwoordigers wanneer we er zo weinig hebben.

ZIJ: Jullie leggen echter zelf ook eisen op aan jullie studentenvertegenwoordigers. Vorig jaar was er de heisa rond de zestigprocentaanwezigheid die jullie verwachten van jullie leden. De haalbaarheid voor (vooral) de buitencampussers werd sterk in vraag gesteld.

HIJ: Die regel is er altijd geweest. Afgelopen jaren zagen we desondanks dat er veel studenten niet kwamen opdagen voor de mandaten waarvoor ze verkozen waren. Dat kan niet, je vertegenwoordigt wel de student in die bepaalde organen. Als je dan niet naar de vergaderingen komt, verzaak je je werk. Het mag toch wel duidelijk zijn dat wanneer je je job niet doet, je die niet mag behouden?

       Dat is overal zo – en onze zestigprocentquota noem ik mild. Onze rector Herman Van Goethem noemt onze overgangsregel bovendien  billijk. Die staat toe dat er in gevallen van overmacht (zoals ziekte, overlijden, …) de gemiste vergadering niet wordt meegeteld.

ZIJ: Ben je dan een slechte studentenvertegenwoordiger wanneer je bijvoorbeeld door stages of practica vergaderingen mist?

HIJ: Dat zijn moeilijke gevallen. Wanneer je desalniettemin op voorhand weet dat je weinig beschikbaar zal zijn, is het niet aan te raden om een mandaat op te nemen. Dat laat je dan beter aan iemand anders over.

ZIJ: De lijst met verkozen studentenvertegenwoordigers vertoonde echter opvallend veel lege plaatsen. Studenten die hun aanwezigheid inhalen op andere momenten en zich elders even hard inzetten voor hun medestudenten zijn dan toch beter dan nog meer lege plaatsen op die lijst?

HIJ: Je vergeet dat wij als studentenvertegenwoordigers een slechte naam krijgen wanneer wij aan de faculteitsdirecteur laten weten dat student X in zijn of haar orgaan komt zetelen en deze niet komt opdagen. Dat heeft een slechte weerslag op ons. Wij gaan niet kiezen tussen ‘onze regel en geen vertegenwoordigers’ of ‘geen regel en een groter aantal’. Onze norm wordt hoe dan ook behouden. Wel moeten we het mandaat van studentenvertegenwoordiging aantrekkelijker zien te maken.

 

openbaarheid

ZIJ: Hoe plan je dat te bereiken?

HIJ: Ik vermoedde al dat dat je volgende vraag zou zijn. Ik heb daar lang over nagedacht en ben tot de conclusie gekomen dat alles begint bij naamsbekendheid. Je kan je immers niet engageren voor iets waarvan je niet weet dat het bestaat. Onze vorige voorzitter Anaïs Walraven heeft daarom erg ingezet op onze Facebookpagina. Hoewel het maar moeilijk te bolwerken was met amper vier bureauleden, is ze erin geslaagd om onze online awareness te vergroten. 

        Die wil ik doortrekken. Ons aantal likes is echt niet slecht wanneer je kijkt naar vergelijkbare pagina’s. We kunnen echter nog beter. We moeten vooral onze werking nu meer terugkoppelen. 

ZIJ: Was dat afgelopen jaar geen pijnpunt? Een rondvraag bij onze redactie liet uitschijnen dat vooral de opiniestukken herinnerd werden van jullie afgelopen werkingsjaar. Wat jullie tijdens vergaderingen etc. bespreken, ontgaat ons kennelijk volledig.

HIJ: Je kan onze werking nochtans prima nagaan. De meeste raden waarin studentenvertegenwoordigers zetelen, plaatsen immers hun verslagen op Blackboard. Daardoor zijn de zaken die je aanbelangen vrij beschikbaar. 

ZIJ: Wellicht is dat iets dat je al beter zou kunnen communiceren. Zelfs een powerpoint van een specifieke les terugvinden levert weleens een zoektocht van jewelste op. 

HIJ: Maar geloof het of niet, ik ben al door een aantal studenten aangesproken over die verslagen. Ze worden dus wel gevonden.

ZIJ: De studentenraden van de KULeuven en VUB plaatsen de verslagen van hun algemene vergaderingen integraal online. De verslagen van dergelijke vergaderingen zijn bij jullie echter niet te vinden. Is dat geen gebrek aan transparantie?

HIJ: Goh, misschien wel? Voor de tweede algemene vergadering is dat thema alvast wel een agendapunt. Het is alleszins de bedoeling om dit jaar onze agenda’s en verslagen veel sneller door te sturen binnen onze eigen werking. Pas dan kunnen we eventueel naar buiten toe communiceren. Dat ga ik echter niet in mijn eentje beslissen, dat moet besloten worden binnen de AV. Zouden de studenten hierin trouwens geïnteresseerd zijn? Ze weten al niet waarover het gaat en en het woord ‘verslag’ alleen al klinkt ontzettend saai.

 

agenda

ZIJ: Wij noemen ze onze ‘notulen’.

HIJ: Dat is nog oubolliger! Met je medische opleiding zou je het nog kunnen omdopen tot ‘annalen’.

ZIJ: Het proberen waard! Welke zaken plan jij nog aan te passen? Zet jij Anaïs haar werking verder, of ga je zijwegen inslaan?

HIJ: Elke voorzitter heeft natuurlijk zijn eigen stijl en manier van werken. Ik ben iemand die liefst een grote gedragenheid heeft om beslissingen te nemen, in de mate van het mogelijke. Maar uiteindelijk zal er niet zoveel verschillen.

ZIJ: Gaan jullie de vergaderingen openbaar maken? In Leuven, Gent en Brussel zou ik kunnen aansluiten. Hier niet.

HIJ: De vorige twee jaar was dat inderdaad niet het geval, net zoals de jaren ervoor − vermoed ik. Mocht de vraag er zijn, zullen we dat overwegen. Maar vooralsnog weet ik ook niet of er ook werkelijk vraag naar is.

ZIJ: Concreet: wat wil je tegen Kerstmis verwezenlijkt hebben?

HIJ: We kunnen onze beleidsplannen natuurlijk pas opstellen wanneer we een voltallig Bureau hebben. Maar een van mijn persoonlijke doelen is om studenten bewuster te maken van hun rechten. Hoe ze die kunnen laten gelden op vlak van examens, fraudezaken en interne beroepen.

ZIJ: En over een jaar?

HIJ: Als ik ervoor kan zorgen dat er een nieuwe golf studentenvertegenwoordigers opstaat − een meer bestendige studentenvertegenwoordiging − ben ik heel trots.

 

Het mag duidelijk zijn. Ze zijn elkaar waard. Hij begint zijn master, zij ook. Beiden willen zich meer tonen op de buitencampus. Beiden willen er een sterk jaar van maken.

Laat haar nu net een streepje voorhebben: zij heeft nu al een volledig hoofdredactieteam, hij vervolledigt het zijne eind september pas. Zij wenst hem vooral veel succes voor het komende jaar.