een afzwaaieditoriaal over afzwaaien

editoriaal

10/05/2021
🖋: 

Bijna drie dwarsjaren later, waarvan twee in de hoofdredactie, begint mijn hand al aarzelend boven de virtuele papierbergen uit te steken. Bij afscheid hoort afzwaaien, toch? Ik voel het redenaarsbloed al borrelen wanneer ik het succesverhaal in mijn bovenkamer samenvoeg: lange nachten, diepe dalen, de maandelijkse tochten door de zeven ringen van de schrijffoutenhel – als ik nu nog één dt-fout zie ... Bloed, zweet en tranen vol inkt drupten op mijn toetsenbord terwijl ik het zoveelste last-minuteartikel net voor de deadline uittypte (fashionably late heet dat). Vergezeld van een bijna machinaal geratel vlogen er voor deze editie alweer drie uit. De bootstrap myth is er niets bij.

Misschien is het juist poëtisch om met de stille trom te vertrekken. Kalm richting de achterdeur lopen, bij het weggaan nog snel een handschoen tussen de kier gooien en niet meer kijken naar wie hem opraapt. Bij mijn laatste editoriaal gewoon als een schaatser langs het breekpunt klunen alsof er nooit een onderbreking was. Pas later te horen krijgen wie er aan de top staat wanneer de volgende generatie dwars weer met een doffe klap op de mat valt.  

Uiteindelijk is de titel toch gemaakt om snel doorgegeven te worden. Langzaam laat ik mijn hand dan ook weer zakken. “Alles is toch relatief”, schiet er door me heen. “Titels zijn maar opsmuk; ik ben nog nooit op straat herkend voor mijn hoofdredacteurschap.” Ik grinnik luidop wanneer ik terugdenk aan mijn klasgenoot die me een maand geleden vroeg of ik de hoofdredacteur van dwars misschien kende. “Niet dat ik bitter ben of iets dergelijks. Al die glamour zou toch niets voor me zijn”, zeg ik er wel maar snel achteraan.  

Toch zou ik liegen als ik zou zeggen dat ik met mijn laatste editie voor ons zwart-witte studentenblad de deur uit zou willen sluipen. Daarvoor zijn er te veel redactieweekenden, vergaderingen en last-minuteartikels overheen gegaan – schrijf ik, terwijl de deadline voor mij ook al gepasseerd is. Daarvoor denk ik nog te vaak terug aan de kans die ik had om de illustere oude Macintosh te redden van de vuilstort – sorry, oud-dwarsers. Ik denk niet dat ik, toen ik begon, alle kwaliteiten bezat voor de functie. Waarschijnlijk nu nog steeds niet, maar toch wel meer. Aan het eind van mijn rit schuif ik mijn laatste dwars dan ook nog trots in jullie handen en zwaai ik alvast naar de overkant van de zomervakantie, waar dwars gewoon doordendert.