filibusteren

het laatste woord

01/12/2016

Je zal het maar voorhebben: het ligt op het puntje van je tong en toch kan je er maar niet opkomen. Dat ene woord ontglipt je keer op keer. Dit jaar schiet dwars alle schlemielen in zulke navrante situaties onverdroten te hulp. Maandelijks laten we ons licht schijnen op een woord waar de meest vreemde betekenis, de meest rocamboleske herkomst of de grappigste verhalen achter schuilgaan. Deze keer: ‘filibusteren'.

Een woord dat klinkt als het soort ludiek kattenkwaad dat een onverbeterlijke belhamel zou uitvreten in één of ander provinciaals boerendorp, zoals urineren in een brievenbus of een verpakte drol in brand steken op de drempel van iemands voordeur. Niets is minder waar zo blijkt, want filibusteren is een bedrijf waar voornamelijk staatsmannen op het hoogste politieke niveau zich mee bezig houden. Al moet gezegd worden dat er ook bij dat slag van mensen heel wat schobbejakken en pagadders zijn. Dat ook sommige politici niet om een poets verlegen zitten, blijkt immers uit de eigenlijke betekenis van 'filibusteren': een slinkse handelswijze waarbij senatoren of parlementariërs oeverloze redevoeringen houden om bepaalde wetsvoorstellen te vertragen of uit te stellen.

 

Het woord filibuster was een uit het Frans en het Spaans overgewaaide Engelse verbastering van het Nederlandse woord ‘vrijbuiter’, wat kaper of piraat betekent. In het begin van de negentiende eeuw, werd het dan weer gebruikt om specifiek mensen aan te duiden die probeerden staten te stichten of te veroveren in het destijds erg onstabiele Latijns-Amerika. Nog wat later kreeg filibusteren de figuurlijke betekenis die het nu nog steeds heeft: het 'kapen' van het parlement of de senaat.

 

De conservatieve Amerikaanse senator John Randolph produceerde in 1825 de eerste filibuster uit de geschiedenis door dagenlang te betogen tegen een aantal voorgestelde wetten die de industrialisering van Amerika moesten bevorderen. Een onvervalste heldendaad, want in Amerika moet men recht blijven staan opdat het woord niet teruggaat naar de senaat. En dat sluit ook het nemen van plaspauzes uit. Toen senator Strom Thurmond in 1957 een filibustermarathon van 24 uur hield om de Civil Rights Act te voorkomen, had hij op voorhand een stoombad genomen om zijn lichaam volledig te dehydrateren. Uit voorzorg had deze illustere kwapoets wel nog een stagiair klaarstaan met een emmer. Denk daar maar eens over na voor je die stage bij het Europees Parlement najaagt.

 

Nog in Amerika las snoodaard Alfonse D'Amato voor uit een telefoonboek en reciteerde Huey Long het oeuvre van Shakespeare en recepten voor gefrituurde oesters. Filibusteren is dus in de eerste plaats een Amerikaanse traditie, maar ook in Zuid-Korea lusten ze er wel pap van. In maart van dit jaar heeft de Zuid-Koreaanse oppositiepartij Minjoo het wereldrecord filibusteren verbroken door 192 uur lang te palaveren over de nefaste gevolgen van een nakende antiterreurwet. Er werd integraal voorgelezen uit George Orwell, Twittercommentaren en (God verhoede!) academische artikels. Enkele sportieve dwarsliggers van de oppositie kwamen zelfs in trainingspak om hun herculische heldendaad zo veel mogelijk te faciliteren. Maar het mocht niet baten. Luttele uren na hun historische filibuster werd de wet alsnog gestemd, al hun onverdroten schranderheid ten spijt.