HET EINDE VAN DE BRASSERS

close-up

25/02/2024
De Brassers (© Marquis(pi)X | dwars)
Bron/externe fotograaf

Marquis(pi)X


In januari namen De Brassers afscheid van het publiek in de AB. Een kleine dwarsdelegatie zakte af naar de muziektempel in de hoofdstad voor een avond vol Limburgse punk. Een verslag.

Voor aanvang van het tweede voorprogramma hebben schrijfbroeder Casper en ik postgevat op het eerste balkon om de concertgangers gade te slaan. De menigte bestaat vooral uit nestors wiens wilde jaren reeds tot het verleden behoren. Diegenen die na de kantooruren nog langs thuis passeerden, hebben voor de gelegenheid hun leren jas en soldatenkistjes van zolder gehaald. Enkele hippe jongelingen met stijlvolle nektapijten en dito pornosnorren troepen ondertussen samen vlak voor het podium. Door de menigte marcheert een overjaarse punker die – in tegenstelling tot zijn generatiegenoten – de idealen van zijn jeugdjaren nog niet verloochend heeft. Een type dat in zijn vrije tijd fascisten in elkaar timmert en veiligheidsspelden door zijn wangen ramt. Dit bond allegaartje staat als één man achter de stijlvolste der herrieschoppers: De Brassers.

Wie De Brassers zegt, zegt Hamont-Achel, het Limburgse grensdorp waar ze in de jaren 1970 besloten om in de voetsporen te treden van punkgrootheden zoals The Damned en The Clash. Gebrek aan ervaring compenseerden de Hamontenaren met tonnen furiositeit. In het tijdsbestek had een mens ook voldoende om zich druk over te maken: een hardvochtige Britse regering, een republikeinse randdebiel met presidentiële ambities en een bloedige tweestrijd tussen kernmogendheden. Al een geluk dat de tijden veranderd zijn.

De Brassers maakten furore als Engels- en Nederlandstalige punkband, schopten keet in ondergrondse kelders van Amsterdam tot Berlijn en bouwden Hamont om tot een punkbastion. De goegemeente keek met argusogen toe hoe het eens zo vredige dorp uitgroeide tot het Sodom van de Oude Kempen. Ondanks hun lak aan conventies en commerce overstegen De Brassers de undergroundscene. Zo haalde culthit En toen was er niets meer vorige maand nog een verdienstelijke dertiende plaats in de Belpop 100 van Radio 1.

Toen De Brassers hun afscheid aankondigden – bassist Marc Haesendonckx heeft MS waardoor optreden steeds moeilijker wordt – ging dit niet onopgemerkt voorbij. Er volgde een reeks interviews waarbij de titels steeds een flauwe woordspeling met En toen was er niets meer bevatten. In een reportage voor de regionale zender TV Limburg staren de bandleden enigszins beduusd naar de camera terwijl er in de achtergrond een veranda te zien is. Met alle respect voor de liefhebbers van het overdekte buitenleven, maar niks rockt minder dan een glazen aanbouw. Zijn de stijlvolsten der herrieschoppers over hun hoogtepunt heen?

Schijn bedriegt, zet De Brassers op een podium en ze geven vuurwerk, zeker wanneer het optreden het einde van hun loopbaan inluidt. Frontman Marc Poukens verkent alle hoeken van de AB en schreeuwt behendig de longen uit zijn lijf, Marc Haesendonckx heerst gezeten op een barkruk over de vier bassnaren en gitarist Willy Dirkx lijkt een hemelgezant die de punkboodschap komt verkondingen. Het optreden is nog maar net begonnen of de eerste gast verschijnt al op de bühne in de gedaante van Sietse Willems. De frontman van Meltheads blies met radiohit Naïef de Nederlandstalige punk nieuw leven in. Poukens en Willems zingen broederlijk de coldwaveversie van het nummer. De Limburgers mogen op beide oren slapen: de eigentaalse punk is nog lang niet dood.

Na de passage van hun generatiegenoot gaan alle remmen los bij de aanwezige jongelingen. De al wat oudere boekhoudertypes houden zich eerder afzijdig en aanschouwen stoïcijns de geprojecteerde foto’s uit de beginjaren van de band. Ondertussen werken De Brassers in schoonheid toe naar hun andere culthit Kontrole. Wanneer de arctische synthintro door de AB waait, stormt de onvermijdelijke Stijn Meuris het podium op. Meuris, die in de middelbare school les kreeg van bassist Haesendonckx, is een fan van het eerste uur. Toen De Brassers in 1980 de finale van Humo’s Rock Rally haalden, ging hij samen met zijn klasgenoten naar de AB om zijn docent aan te moedigen. Meuris was zo onder de indruk van het optreden dat hij zijn eigen band Gruppenbild oprichtte, de voorganger van Noordkaap. Hoewel Meuris met zijn Satelliet Suzy zelf naar het hoogste firmament van de belpop steeg, bleef hij trouw aan zijn mentor. Nu hij zijn favoriete nummer Kontrole live mag brengen op het afscheidsconcert van zijn jeugdhelden, trekt hij het laken naar zich toe. Egocentrische heiligschennis? Welnee, zie het als de ultieme hommage. Net als de bandleden kijk ik goedkeurend toe hoe volksmenner Stijn de zaal in lichterlaaie zet en de gereserveerde ouderlingen overstag laat gaan. Wanneer Meuris zijn arm over de schouder van Haesendonckx legt, moeten zelfs de doorgewinterde punkers een traantje wegpinken. Zo eert men zijn leermeesters.

Wanneer De Brassers publiekslieveling En toen was er niets meer inzetten, scandeert de zaal de postapocalyptische tekst woord voor woord mee. Het nummer vloeit over in het hitsige Eruit. “Ik voel me kut fucking slecht”, schreeuwt Poukens met een kamerbrede glimlach. Ik vergeef hem deze tekstuele onoprechtheid: het is De Brassers gegund om met volle teugen van hun laatste optreden te genieten. Na een overtuigd applaus volgt een toegift met ATV-cover Nasty Little Lonely. Daarna verstillen de drammerige bassen, weerklinkt het slotapplaus en valt het doek. Een variatie op het refrein van En toen was er niets meer dringt zich op. De Brassers hebben gezegevierd én opgehouden te bestaan. En zo trap ik alsnog in de val van de foute woordspelingen. Dat komt ervan als je een nummer over eindigheid uitbrengt.