inclusief dopen

het en-enverhaal van het welkomstrituelenbeleid

29/10/2021
Jinnih Beels
Bron/externe fotograaf

Vooruit


“Laten we een kat een kat noemen”, stelt Antwerps Schepen van Onderwijs en Jeugd Jinnih Beels. “Er zijn voor- en tegenstanders van het dopen. Als stadsbestuur willen we tot een consensus komen, een kader waarbinnen elke student zich kan vinden.” Beels is al een jaar druk in de weer om een traject uit te stippelen waarin er afspraken worden gemaakt rondom welkomstrituelen, waarvan het dopen deel uitmaakt. Dat doet ze in samenspraak met de onderwijspartners, zoals UAntwerpen, met Stad Antwerpen, maar ook met studenten zelf. 

Wat opvalt, is dat het traject over welkomstrituelen gaat, niet enkel over dopen. “Ik wil het zo breed mogelijk maken, daarom spreek ik heel bewust over ‘welkomstrituelen’. Natuurlijk kan het dopen an sich een onderdeel zijn van zulke welkomstrituelen, maar het is meer dan enkel het doopverhaal. De woorden die je gebruikt, doen ertoe.” Dopen mag niet gedemoniseerd worden dus, maar het als de enige optie aanreiken is ook niet de bedoeling. 

 

iedereen mee 

“Voor mij als Schepen van Onderwijs is het essentieel dat jullie als studenten een even groot aandeel hebben in dat debat als de stad en de onderwijspartners. Die relatie, die niet altijd even evident of gelijkwaardig is, wil ik proberen zo gelijkwaardig mogelijk te maken”, stelt Beels. Antwerpen heeft al heel wat jaren een doopcharter dat door alle studentenverenigingen ondertekend wordt. Dat wijst er volgens haar op dat het een goede verstandhouding betreft.  

“Waar we het nu vooral over moeten hebben is het hedendaags maken van die welkomstrituelen, waarvan het doopritueel een belangrijk onderdeel kan zijn. We moeten naar een hedendaags, breed gedragen welkomstritueel- en doopbeleid. De zaak-Sanda Dia is een van de ergste uitwassen van de laatste jaren, maar er zijn ook zaken die onder de zichtbaarheidsdrempel zijn gebleven die bij ons terechtkomen. Als beleidsmakers moeten wij daaraan werken: voor alle studenten die zich laten dopen, maar ook voor alle studenten die er bewust voor kiezen om dat niet te doen. Concreet betekent dat dat we al die groepen moeten samenbrengen en tot een consensus moeten komen waar iedereen zich goed bij kan voelen.” 

Ook onze studentenraad is betrokken bij het welkomstrituelentraject. Julien De Wit is coördinator Sociale Zaken bij De Studentenraad UAntwerpen en zat samen met dwars om de kant van de student in het verhaal toe te lichten. Julien: “Het is belangrijk om alle studenten te betrekken in het debat rond welkomstrituelen en dopen. Zowel de studenten die liever alles willen verbieden als de studenten die ‘vrijheid, blijheid!’ verkiezen, maar ook alles daartussenin. Zo veel mogelijk studenten moeten hun mening kunnen geven.” De schepen heeft verschillende manieren waarop ze dat in de praktijk wil stellen: “Naast een algemene coördinerende groep, zullen alle onderwijsinstellingen afzonderlijk een participatietraject opstarten. Dat alles wordt in goede banen geleid door een trajectbegeleider. Daarnaast richten we een online platform op, waarop alle studenten de kans krijgen om hun stem te laten horen. Nu, dat loopt misschien wat trager dan de meesten zouden willen, maar beter zo dan dat we rap-rap alles erdoor jagen en dat we binnen een à twee jaar van nul kunnen beginnen.” 

 

of alles verbieden? 

“Het zou erg jammer zijn als dopen verboden wordt”, zegt Julien. “Voor een tragedie als de zaak-Sanda Dia bestaat er volgens mij geen doopcharter, dat is een inbreuk op de strafwet. Natuurlijk moeten we er alles aan doen om ervoor te zorgen dat zulke zaken nooit meer gebeuren, maar ik hoed me ervoor om al te veel te verbieden. Er zijn veel clubs die op een goede manier kunnen dopen, met respect voor ieders waardigheid. Ja, er zijn een aantal clubs die af en toe over de schreef gaan. Ik vind het belangrijk dat studenten erover waken. Ik denk dat het vooral belangrijk is om in te zetten op peer support: we hebben een community van studenten nodig die voor elkaar zorgen. De vrijheid om te organiseren wat je wil, moet er zijn, maar daar komt ook de verantwoordelijkheid bij die je neemt tegenover andere studenten, bijvoorbeeld met betrekking tot alcoholgebruik. Wat kan en wat niet moet duidelijk zijn. Daarom denk ik dat het goed zou zijn om al die zaken eens preventief op te lijsten. Verder willen we het ook breder trekken, opdat we bij de stad kunnen aankaarten wat ze zoal kan doen om te ondersteunen. Neem het gebrek aan dooplocaties: er zijn klachten dat het op de Ossenmarkt gebeurt, maar als er geen andere locaties ter beschikking worden gesteld, rijd je daarop vast. Op dat punt kunnen we het gesprek met de stad aangaan.” 

Het gesprek met de stad aangaan is een welkom idee: volgens Beels zijn we het elkaar bijna verplicht om vragen te stellen en samen na te denken om een hedendaagse invulling te geven aan welkomstrituelen. “Wat wij willen doen met ons traject, is nadenken over welkomstrituelen. Wat is het doel van zo’n welkomstritueel? Wat wil je nu eigenlijk bekomen? Waarom wil je er een deel van uitmaken, of waarom juist niet? Voor de een kan het zijn omdat die erbij wil horen, voor de ander kan het dan weer zo zijn dat die dat niet nodig heeft. Zelf ben ik studente geweest aan KU Leuven en heb ik me bewust niet laten dopen. Niet omdat ik mezelf buiten de groep wilde zetten – integendeel zelfs – en ik heb ook nooit het gevoel gehad dat het voor mijn lichting uitmaakte of ik al dan niet gedoopt was. Dat vond, en vind, ik heel sterk. Ik hoop dat we dat vandaag kunnen nastreven, zonder dat we studenten die wel gedoopt zijn het gevoel geven dat ze met slechte dingen bezig zijn. Dat signaal willen we niet geven. Wel willen we binnen het traject ophelderen waarom je dat doet, waarom je dat belangrijk vindt. Dopen heeft, naar mijn mening, voor- en nadelen, maar ik begrijp ten volle dat studenten deel willen uitmaken van een groep. Dopen kan op een heel gezonde en fijne manier. Voor mij kunnen de welkomstrituelen een en-enverhaal zijn.”