MOOOV FILMFESTIVAL: STEMMEN UIT HET DONKER

examenstock

29/05/2025
🖋: 

Op maandag 28 april bezocht ik samen met mijn medestudenten Theater-, Film- en Literatuurwetenschap het MOOOV Filmfestival in Turnhout. We werden om 9u verwacht aan de lokale UGC, waar we meteen ondergedompeld werden in de wereld van de internationale film. Voor alle filmfestivalgroentjes onder ons: geen zorgen, ik was er tot voor kort ook een. Verwacht hier echter geen taferelen als bij muziekfestivals; geen koud biertje in je hand met de brandende zon op je gezicht, geen bassen die je tot in je tenen voelt terwijl iedereen uit zijn dak gaat. En doorgaans weet je op een filmfestival nog prima welke dag het is, tenzij je misschien de donkere cinemazaal nooit verlaat. Het belangrijkste verschil? Hier zwijgt het publiek tijdens de voorstelling.

Om 9u30 werden we verwelkomd in zaal 7 door artistiek directeur Marc Boonen. Hij lichtte het dagprogramma toe; een korte introductie ter inleiding van twee films. De introductie voor de films werd gegeven door Gie Goris, hoofdredacteur van MO* (tijdschrift Mondiaal Nieuws, n.v.d.r.), die de focus van het programma kaderde: de recente golf van Indiase feministische regisseurs. Aan de hand van een sobere slideshow gaf hij ons meer uitleg over het alsmaar economisch groeiende en complexe India. Hierbij benadrukte hij de grootsheid (voornamelijk in aantallen) van het land, de complexe identiteit en de meervoudige ongelijkheid die het land kent. De Indische maatschappij wordt nog sterk bepaald door het kastensysteem, naast het klassensysteem dat in wel meer maatschappijen voorkomt. Ook gender speelt een belangrijke rol: India is een zeer patriarchale staat, waarin vrouwen niet dezelfde kansen krijgen als mannen. Daarnaast zien we ook de regionale kloof tussen het noordelijke platteland en de zuidelijke steden. In de woorden van Goris “staat een meisje uit een lage kaste uit het noorden er dus slecht voor in India”, zo slecht zelfs dat veel ouders ervoor kiezen om een abortus uit te voeren wanneer ze weten dat het kind een meisje zal zijn.

In deze context is het dus heel belangrijk dat we Indiase meisjes en vrouwen een stem bieden op globaal niveau en die stem ook beschermen. Dat is dan ook het doel van MOOOV Filmfestival. Als partner van de International Coalition for Filmmakers at Risk (ICFR) ondersteunen zij filmmakers uit landen waar vrije meningsuiting wordt onderdrukt door hen een podium te bieden om sociale, politieke en culturele kwesties aan de kaak te stellen. Een heel mooi initiatief, dat zich ook uitte in de twee films die werden vertoond.

De eerste film, getiteld Santosh (2024), volgt het verhaal van de titelpersoon, een jonge weduwe die de job van haar overleden man erft – ja, dat is echt een ding in India. Ze komt terecht in het politiekorps van een Noord-Indiaas dorp, waar ze al snel geconfronteerd wordt met de brute werkwijze van haar mannelijke collega’s. Wanneer een meisje van een lagere kaste wordt vermoord, neemt Santosh de zaak op zich. Hierbij krijgt ze hulp van de vrouwelijke inspecteur Geeta Sharma, die, in tegenstelling tot Santosh, al meer ervaring heeft in het corrupte, seksistische politiesysteem.

Op het eerste gezicht lijkt Santosh een detectivefilm met thrillerplot te zijn, en de film bevindt zich zeker ook in dat genre, al noemt Goris de film eerder “een film over menselijkheid”. Hij toont hoe een vrouwelijk personage uit de bubbel van het huishouden wordt gehaald en zich staande probeert te houden in de rauwe realiteit van een onrechtvaardige maatschappij. Het festival plaatste deze film dan ook in de categorie ‘slice of life’. Dat is een categorie van films die echt “uit het leven gegrepen zijn” en die de waarheid niet verbloemen. Dat laatste zien we ook in Santosh; we krijgen het politiegeweld expliciet te zien en als iemand die niet tegen gewelddadige scènes kan, heb ik dan ook soms mijn ogen dichtgeknepen – letterlijk hè, niet figuurlijk.

Cinematografisch vond ik vooral een van de laatste scènes interessant (spoiler!), waarin Santosh aan het perron haar blik laat rusten op een verliefd tienerkoppel dat op hun trein naar de grote stad wacht. Als kijker is het dan meteen duidelijk dat dit koppel staat voor Devika, het vermoorde meisje, en Saleem, de moslimjongen die werd beschuldigd van haar moord. Het koppel op het perron heeft echter wel kans op een leven elders samen. Misschien is dat wat hier ook gesuggereerd wordt; Devika en Saleem die in het hiernamaals samen kunnen zijn. Tijdens de online Q&A na de voorstelling wist regisseur Sandhya Suri ook te vertellen dat dit koppel niet enkel voor Devika en Saleem staat, maar ook voor Santosh en haar overleden man. Met andere woorden: in deze film vertelt ÊÊn beeld meerdere verhalen, wat het prachtige cinema maakt.

Na een korte middagpauze konden we naar de tweede film kijken: Second Chance (2024) van Subharda Mahajan. Ook deze film behoort tot de categorie ‘slice of life’ en vertelt het verhaal van Nia, een upperclass urban girl die na het uitvoeren van een abortus naar het zomerhuis van haar familie in het Himalayagebergte trekt om te helen van haar trauma. Daar ontwikkelt ze een band met de oudere dorpsvrouw Bhemi en haar kleinzoon Sunny, die ook met rouw worstelen. Tussen hen ontstaat een hechte band waarbij de drie generaties elk op hun eigen manier voor elkaar zorgen. Nia haalt kracht uit de fantasie en speelsheid van de jonge Sunny, die zich op zijn beurt door de komst van Nia minder eenzaam voelt in het rurale landschap van de Himalaya. De scène waarin Nia op haar eentje danst op oudejaarsavond is prachtig. Geen cliché van een drukbevolkte clubscène met pompende muziek, flitsende neonlichten of een blikkenspel tussen hoofdpersonages, maar een moment van echte catharsis en zelfreflectie. Nia beweegt langzaam op de melancholische muziek. Eerst nogal aarzelend, maar daarna vol expressie, alsof ze zich overgeeft aan de muziek en haar verdriet kan loslaten. Er is geen publiek, geen dialoog, enkel Nia’s ademhaling en vrije lichaamstaal.

Tijdens de nabespreking van deze film stelde Goris de regisseur, Subhadra Mahajan, een vraag waar ik zelf ook mee zat: Waarom koos ze ervoor om de film in zwart-wit te maken? Zwart-wit is een zeldzaamheid in de hedendaagse cinema. Het wordt vaak als ouderwets of kunstzinnig beschouwd, wat het mainstreampubliek soms afschrikt. Ik geef eerlijk toe: toen ik het eerste beeld zag, dacht ik meteen ‘wacht, komt er nog kleur? Hoe zit dat?’ Het voelde even alsof ik iets miste, alsof ik een belangrijk aspect van de verhaalwereld niet te zien kreeg. Een soort fomo, waardoor ik schrik had dat ik me niet betrokken genoeg ging voelen.

Maar de kleur kwam niet – en achteraf vond ik dat eigenlijk heel verfrissend. Het deed niets af aan de beleving, integendeel. Ik had het gevoel dat ik juist dieper in Nia’s verhaal werd meegetrokken: een verhaal van licht en duisternis. Dat bleek ook precies de reden achter de keuze, aldus de regisseur. Het is een verhaal over yin en yang, over licht aan het einde van de tunnel. Prachtig toch? Ik was onder de indruk. Op de terugweg naar Antwerpen had ik het er nog over met een vriendin en we kwamen tot de conclusie dat kleur juist zou hebben afgeleid van de kern van het verhaal. Dan hadden we het waarschijnlijk gehad over “die prachtige shots van het Himalayagebergte”, “net echt!” of zoiets. Nu konden we zeggen: “Wat een ontroerend verhaal van die sterke jonge vrouw uit Delhi.”

Wat me vooral bijblijft, is hoe beide films me geraakt hebben. Zonder grote effecten of dramatische soundtrack, maar met oog voor detail, stiltes en betekenisvolle verhalen, verteld door degene die normaal enkel bekeken worden. Het zijn precies die kwaliteiten die auteurscinema zo bijzonder maken en die wederom hun stempel hebben gedrukt op mijn cinefiele hart. Na deze dag kijk ik niet alleen anders naar Indiase cinema, maar ook naar hoe verhalen verteld kunnen worden, met kracht, nuance en een onverzettelijke menselijke blik.