proffenprofiel: Frederik Swennen

proffenprofiel

24/09/2018
Bron/externe fotograaf

Frederik Swennen

đź–‹: 

Het proffenprofiel toont professoren zoals je ze nog nooit zag: als mensen. dwars stelt de vragen die bij menig student al jaren door het hoofd spoken, maar die ze zelf niet durven stellen. Frederik Swennen geeft het vak personen- en familierecht en wordt in oktober decaan van de rechtsfaculteit. Buiten UAntwerpen werkt hij als advocaat en in verschillende organisaties. Maar na al die bezigheden is het tijd voor andere zaken. Vakantie, zijn beeld op de wereld en de literatuur bijvoorbeeld.

Ten eerste, hoe was uw zomer?
Om meteen komaf te maken met het idee dat proffen even lang vakantie hebben als studenten: we moeten tot na de eventuele bezwaren tegen examenresultaten hier zijn en de tweede zit begint alweer 20 augustus. Daartussen hebben wij onze weken vakantie. Ik heb voor het eerst dit jaar drie weken vakantie gehad. Die waren zeer rustig. Voor de rest heb ik veel gestudeerd omdat ik decaan word in oktober, wat erg veel werk is.
 

Waar maakt u zich kwaad om?
Er zijn veel dingen waar ik mij kwaad om kan maken. Het eerste is destructieve feedback. Mensen mogen ontevreden zijn over dingen, maar het is belangrijk om daar altijd constructief mee om te gaan. Natuurlijk moet je je hart kunnen luchten, maar als het destructief en aanvallend wordt, helpt dat niemand verder. Het tweede is onrecht tegen de zwakkeren. Ik ben betrokken bij het Vertrouwenscentrum Kindermishandeling in Antwerpen. Ieder jaar groeit het aantal meldingen van kindermishandeling, vooral slagen en verwondingen en seksueel misbruik. Onmondige kinderen die zich absoluut niet kunnen verweren … Dat raakt mij.
 

Waar maakt u zich zorgen over?
Het populisme in de aanloop naar de verkiezingen en dan vooral het niveau van het politieke debat waarin nu meer op de man dan op de bal wordt gespeeld. Populisme wordt soms bewust als strategie ingezet en dat is hoogst gevaarlijk. Een verweer als “ieder vogeltje zingt zoals het gebekt is” is daarin ongepast. Ik vind dat wie een politiek mandaat bekleedt of wil bekleden, staatsmanschap moet tonen. Dan mag men niet in een register vervallen van populistisch, onjuist of onbeleefd taalgebruik, en al zeker niet om na problemen schijnheilig op te roepen tot sereniteit en kalmte.
 

Waar bent u trots op?
Ik ben trotser op de manier waarop ik heb leren werken dan op de resultaten die ik heb bereikt. Toen ik begon aan de universiteit, vond ik dat een heel stresserende omgeving. Dat is nog altijd zo, maar ik ben blij dat ik een vruchtbare manier heb gevonden om met mensen samen te werken, binnen en buiten de universiteit, voor mezelf en voor de resultaten van mijn onderzoek. Ik ben ook wel trots op een paar artikelen die ik heb geschreven. Die zijn origineel of hebben bijgedragen aan een wetshervorming. Maar het fierst ben ik toch op mijn manier van werken.

 

Toen ik begon aan de universiteit, vond ik dat een heel stresserende omgeving.

 
Welke schrijver of dichter zou u iedereen aanraden?
Ik lees veel, vooral Nederlandstalige literatuur. Ik hecht ook veel belang aan de taal. Als jurist is dat natuurlijk ook belangrijk. Ik zou dus vooral alle Nederlandstalige literatuur willen aanraden. Als het toch niet Nederlandstalig is, dan Hermann Hesse en George Steiner, die breed cultureel geĂŻnformeerde boeken schreven.
 

Wat vindt u van de huidige stadsdichter Maud Vanhauwaert en heeft u al een opvolger in gedachten?
Ik heb de huidige stadsdichteres eerlijk gezegd nog niet gevolgd. Dat is omdat ik nog helemaal weg ben van Maarten Inghels. Nu wil dat misschien ook wel zeggen dat ze te weinig zichtbaar is en dat haar projecten mij daarom nog niet opgevallen zijn …
We hebben al niet-Antwerpenaren gehad in het verleden, daarom: als stadsdichter zou ik Charlotte Mutsaers aandragen, een zeer grappige schrijfster.
 

In de les komt de zaak Delphine Boël, de beweerde bastaarddochter van koning Albert II, vaak ter sprake. Vanwaar dat voorbeeld zo vaak?
Ja, die zaak blijft aanslepen! Het blijft evolueren en ieder jaar gebeurt er wel iets in dat spectaculair is in het familierecht. In 1999 kwam dat ineens naar buiten in een boek van de journalist Mario Danneels. Toen was het een leuke oefening voor de studenten, “wat te doen bij de afstammingskwestie van een overspelig kind”. Omdat het zo blijft evolueren, blijft het terugkomen in de les. In september komt de zaak terug voor het hof van beroep, dus dit jaar kan ik er zeker weer nieuwe dingen over vertellen en een examenvraag over verzinnen.
 

Welk vooroordeel zou u uit de weg willen ruimen over uw vak?
Goh, ik denk dat veel vooroordelen gewoon kloppen. Wel zou ik graag veranderen dat familierechtelijke kwesties vaak gepaard gaan met spanningen. Dat is geen vooroordeel, dat is gewoon zo, maar dat heeft ook te maken met dat de procedures vanuit een conflictmodel zijn georganiseerd. Daar zouden we weg van moeten.
 

Heeft u nog tips voor de eerstejaarsstudenten?
Geniet van het studentenleven! Ik heb mij als student geweldig geamuseerd omdat ik ervoor gekozen heb mij niet honderd procent op mijn boeken of op het studentenleven te werpen. Het belangrijkste is dat je een evenwicht vindt dat je het hele jaar kunt aanhouden. Geniet dus zeker ook van het niet-vakgerelateerde.