proffenprofiel: Katrien Lievois

over muziek, koken en haar eigen studententijd

17/05/2017
Katrien Lievois

De rubriek ‘proffenprofiel’ toont professoren zoals je ze nog nooit zag: als mensen. dwars stelt de vragen die bij menig student al jaren door het hoofd spoken; wat zijn/haar docent zoal op zijn brood smeert bijvoorbeeld. Katrien Lievois, professor Franse taal en cultuur aan het Departement voor Vertalers en Tolken, wordt deze maand bestookt met vragen.

U heeft gestudeerd aan de Universiteit Gent. Wat voor student was u?

Ik denk in de eerste plaats dat ik een enthousiaste studente was. Ik heb mijn universitaire studies – Romaanse filologie, zoals dat toen heette – ontzettend graag gedaan. Dat lag wellicht ook aan het feit dat er in ons jaar heel wat interessante, gemotiveerde persoonlijkheden zaten. Wij vormden een hechte groep van relatief goede vrienden. Velen onder hen zie ik nu nog steeds. Toen ik, enige jaren na mijn studies, als assistente op een andere manier omging met mijn vroegere professoren, hebben enkelen onder hen mij gezegd dat ze zich ‘ons’ jaar inderdaad als één van de leukste groepen in hun carrière herinnerden.

 

Welke gebeurtenis van uw studententijd blijft u eeuwig bij?

In de eerste jaren van mijn opleiding had ik het vak Geschiedenis van de Romaanse Beschaving. Een heel interessant college, dat bovendien door een prof werd gedoceerd waarvan ongeveer iedereen in mijn jaar een absolute fan was. Hij gaf zijn college in een grote aula met klapstoeltjes. Op een dag zaten wij te wachten tot de prof binnenkwam, toen ik mijn pennenzak op de grond liet vallen. Ik kroop toen onder het klapstoeltje om al mijn pennen en potloden bijeen te rapen. Op dat moment hebben de twee vrienden die naast mij zaten het stoeltje naar beneden geklapt en zijn ze erop gaan zitten. Eerst ben ik luid beginnen te roepen, maar toen ik hoorde dat de prof binnenkwam, leek het mij toch beter stil te blijven. Ze hebben mij zo meer dan 10 minuten ‘gevangen’ gehouden. Toen ze het klapstoeltje loslieten, ben ik dus gewoon ‘boven water’ gekomen, alsof dat de normaalste zaak van de wereld was. De prof geschiedenis heeft mij even heel verbaasd aangekeken. Hij onderbrak zijn les enkele seconden, maar is uiteindelijk behoorlijk snel verder gaan lesgeven. Aan zijn uitdrukking kon je zien dat hij zich vooral afvroeg of hij echt wel gezien had wat hij meende gezien te hebben.

 

Nu doet u onderzoek en werkt u voor de Universiteit Antwerpen. Hoe bent u hier terecht gekomen?

Ik heb mijn doctoraat aan de UGent behaald. Enkele maanden na mijn verdediging is één van de professoren van het departement vertalers en tolken, dat toen nog niet tot de UAntwerpen behoorde, in een tragisch auto-ongeval overleden. Ik ben toen aangeworven als prof, maar ben nooit vergeten hoe mijn geluk toen in direct verband stond met het ongeluk van iemand anders.

 

Wat vindt u het leukste aan uw baan als prof?

Het feit dat je elke dag iets bijleert en met heel interessante mensen in contact komt. Dat is wellicht het geval bij veel jobs, maar als je lesgeeft aan een universiteit en onderzoek doet, is dat gewoon een absoluut feit.

 

Welke Franse literaire tekst of welke vertaling daarvan zou volgens u iedereen gelezen moeten hebben?

Niet al mijn lievelingsschrijvers schrijven in het Frans. Wat de Franstalige literatuur betreft, blijf ik een grote fan van Albert Camus en Romain Gary, of zijn pseudoniem Emile Ajar. Maar de Franse tekst die iedereen – al dan niet in vertaling – zou moeten lezen, is volgens mij de Déclaration des droits de l’homme et du citoyen uit 1789.

 

Als u moest kiezen tussen de Franse en de Belgische keuken, welke heeft dan uw voorkeur?

Ik houd erg van een aantal typische Belgische gerechten en telkens wanneer ik buitenlandse vrienden op bezoek heb, probeer ik hen er één daarvan klaar te maken. Tomates crevettes, Vlaams stoofvlees, (Waalse) suikertaart, Gentse waterzooi, garnaalkroketten ... Maar ik kan evenveel genieten van een Daube provençale, Soupe de pistou en aïoli. Ik ontvang heel graag en doe dan vaak de moeite om te koken voor mijn gasten. Geen haute cuisine, maar gewoon een lekkere maaltijd. En ik ga dus af en toe op zoek naar nieuwe recepten.

 

Waar besteedt u uw vrije tijd aan?

Lezen is zeker één van de zaken waaraan ik in de loop van mijn hele leven het meeste vrije tijd heb besteed. Ik ben – en dat zal niemand die mij kent erg verbazen – helemaal geen sportief persoon, maar ik maak wel geregeld een mooie wandeling en speel ook regelmatig golf. Ik ben geen goede speelster, maar kijk er wel elke week naar uit, ondanks wat Mark Twain over golf schreef: “Golf is a good walk spoiled.”

 

Heeft u een guilty pleasure?

Ja, en daar moet ik niet lang over nadenken: chocolade! In dat verband heb ik ook een Engels motto: “A balanced diet is chocolate in both hands!” Vaak moet ik mezelf ook een beetje oppeppen wanneer ik mijn huis of mijn wagen moet schoonmaken. Vroeger had ik voor die momenten twee speciale playlists. De ene bevatte muziek van Donna Summer, Abba en Gloria Gaynor. De andere Joe Dassin, Gilbert Bécaud en Claude François. Dat is natuurlijk iets wat ik nooit aan iemand heb durven toegeven … Wat mijn playlists nu bevatten? Dat zal ik pas binnen 10 jaar vertellen!