schoon schip

kunst op de campus

11/01/2021

Soms kan kunst bevreemdend werken. Meer dan eens kunnen we ons afvragen wat een kunstwerk nu eigenlijk is, wat het moet voorstellen en of het zelfs kunst is. Welk verhaal moeten we erin lezen? De campussen van UAntwerpen staan vol kunstwerken, maar of er veel studenten zijn die ze goed bekijken valt te betwijfelen. dwars vliegt er echter in en belooft je dat vijf minuten eerder opstaan om de pareltjes op de universiteit toch eens goed te bekijken, helemaal de moeite waard is.  

Op het moment dat ik met een klein hartje vol goede moed naar het lokaal van mijn eerste examen ga, bedenk ik me dat het alweer een hele tijd geleden is dat ik nog dagelijks door de gangen van UAntwerpen paradeerde met een air alsof er werkelijk op me gelet werd. En toch, de neiging van mijn blik verandert nooit: telkens weer haakt hij zich vast in de kunst aan de muren in plaats van in de tikkende klok die de seconden die ik nog heb om op tijd te raken indachtig te houden. De tweede verdieping van het C-gebouw van de Stadscampus roept me bijna wanhopig – de klok tikt door! – maar een immens groot schilderij naast de herentoiletten van het C-gebouw slokt al mijn aandacht op.  

Als ik te laat kom voor mijn examen, is het de schuld van Gery De Smet, besluit ik koppig. De Smet is een beeldend kunstenaar uit Merksem. Hij staat voornamelijk bekend om zijn schilderkunst, maar is van alle markten wel thuis: van boeken tot films, van sculpturen tot performance art. Zijn werk is een archief, de wereld de site voor zijn kunstzinnige archeologie. Thema’s als folklore, manipulatie en ideologie komen steeds weer terug in zijn oeuvre. De Smets fascinatie met wat mensen bindt en wat hen juist scheidt is de rode draad doorheen alles wat het bestaan dankt aan zijn polyvalente handen. Mensen hebben demagogie nodig, verleid worden op een bepaalde manier, stelt De Smet, en hij onderzoekt het waarom in al haar aspecten maar al te graag. 

Het schilderij, toepasselijk genoeg Scheepswerf genaamd, stelt een ... scheepswerf voor. Het oog wordt haast rechtstreeks naar het te bouwen schip gelokt, een baken in donkere kleuren voor de grijze wolken en de nauwelijks zichtbare werf: clair-obscur in het negatief. De schilderstijl doet het schilderij ouder ogen dan het in feite is. Dat het werk niet gedateerd is, helpt mee. Die schijn van enige leeftijd impliceert een zekere autoriteit, alsof het schilderij belangrijker is, meer ‘kunst’ als het ouder is dan jij en ik. Ook binnen het schilderij speelt de uitstraling van tijdloosheid een grote rol in de interpretatie ervan. Het is onmogelijk om te achterhalen of het schip in het hier en nu wordt gebouwd of eeuwen geleden. Sommige dingen veranderen nooit. Of wel? Het schip zwijgt in al zijn onvolmaaktheid, als de tijd die alle antwoorden weigert te geven. 

Scheepswerf is eenzaam. Waar een scheepswerf en bedrijvigheid in mijn hoofd onlosmakelijk verbonden begrippen zijn, zijn er op het grote doek nauwelijks mensen te bespeuren. Zijn ze naar huis gegaan en hervatten ze morgen hun werk? Of hebben ze het schip allang opgegeven? Kijk ik naar een werf van spoken en verloren dromen? Mijn handen klemmen zich om de reling. Ergens wil ik helpen bouwen. Deelnemen aan de genese van iets wezenlijks. Schoon schip maken van de zinloosheid van feitjes memoriseren en met de hakken over de sloot. En dan de wijde wereld in, mezelf een ontdekkingsreiziger wanen, alsof elke zin in een notitieboekje belangrijk zal zijn voor de toekomstige generaties, elke impressie kostbare informatie. Ik denk niet dat het schip iemand nodig heeft, zo statig als het daar onaf pronkt, maar ik houd mezelf voor dat schepen mensen meer nodig hebben dan ze zelf toegeven. En ach, wat zou het? Ik heb het schip nodig, de zeelucht en het gevoel dat ik zowaar een bestemming heb. Maar eerst dat examen, zeker? De werkelijkheid maakt graag komaf met dromen van grootsheid.