tussen twee vuren

de ombudspersonen aan UAntwerpen

23/03/2017

Je zal het maar voorhebben. Je zit in je laatste jaar, klaargestoomd voor de arbeidsmarkt en staat te springen om je masterdiploma in te kaderen en boven je bureau te hangen. Toch mag je die champagnefles nog niet aan je lippen en die lauwerkrans nog niet op je hoofd zetten, want in de puntentabel op SisA staat nog één hardnekkige roodkleurige pretbederver. Een examen dat je al jaren meesleept en waar je maar niet voor kan slagen.

Je hebt die cursus al van binnen en van buiten en van boven naar onder geleerd en besluit nog maar eens met de professor te gaan praten. Maar in plaats van je opbouwende feedback te geven, breekt hij je af en blijkt hij je je diploma niet te gunnen. Geïntimideerd en gediscrimineerd zoek je hulp bij de ombudspersoon van je opleiding. Maar wat als dat een goede collega is van je professor?

 

Dit is geen fictief doemscenario van een januari- of juninachtmerrie, maar een waargebeurd verhaal dat jammer genoeg niet het enige in zijn soort is. De specifieke geschillen met de professoren in kwestie terzijde gelaten, is het inderdaad op zijn minst opmerkelijk te noemen dat de rol van bemiddelende vertrouwenspersoon in deze verhalen wordt uitgeoefend door een collega van de betrokken professor. Dat blijkt echter geen uitzondering op de regel, en zelfs in de meerderheid van de gevallen zijn het professoren of assistenten binnen dezelfde faculteit of opleiding die optreden als ombudspersoon. Volgens artikel 12.2.2 van het Onderwijs- en Examenreglement (OER) zijn ombudspersonen bovendien bij voorkeur lid van het academisch personeel. Maar komt hierdoor hun onpartijdigheid en laagdrempeligheid niet in het gedrang? dwars zocht het uit.

 

kiezen tussen pest en cholera

In de eerste plaats is het opvallend dat de ombudspersonen zelf ook bezig zijn met deze vraag. “Als ombudspersoon kan je moeilijk optreden voor vragen of problemen die rond je eigen vak draaien”, geeft Julie Declerck, ombudspersoon master Meertalige Professionele Communicatie, toe. Sommige opleidingen werken daarom met twee ombudspersonen zodat ze kunnen afwisselen in gevallen waarin een van de twee betrokken is. Verder gaat het vaak over praktijkassistenten, gastprofessoren of doctoraatsstudenten, die studenten meestal wel persoonlijk kennen, maar er een beperkt aantal uren aan lesgeven en/of zelf geen beslissing nemen over het examenresultaat.

 

Toch behoren ook die personen tot het academisch personeel en zijn ze allemaal collega’s van elkaar. Volledig neutraal en objectief kunnen zij dus nooit zijn. Daartegenover staat echter dat iemand van de faculteit zelf veel beter vertrouwd is met het curriculum, weet hoe de examens verlopen en zich beter kan inleven in de situatie. “Geen van ons kan zich inbeelden dat we ombuds zouden zijn in een andere faculteit, voor problemen met vakken waarvan we ons moeilijk kunnen voorstellen wat ze inhouden”, klinkt het bij de Faculteit TEW.

 

Ombudspersonen zijn geen magiërs die van een negen zo een elf kunnen toveren.

 

Daarnaast staan assistenten of professoren veel dichter bij de docent in kwestie en kunnen zij hem/haar veel gemakkelijker, op een informele manier en op de gepaste toon aanspreken. “Het hangt ervan af waar je de drempel verhoogt”, legt professor Jan Sijbers, ombudsman van de bachelor Farmacie, uit. “Als je een extern persoon inzet als ombudspersoon, is het de ombudspersoon zelf die een brug over moet.” Maar ook aan de kant van de studenten ligt volgens de universiteit de drempel laag bij een faculteitsinterne ombudspersoon. De meeste studenten kennen hen persoonlijk en stappen dus net daarom gemakkelijker naar hen toe.

 

Verder is het belangrijk te onthouden dat ombudspersonen geen magiërs zijn die van een negen zo een elf kunnen toveren. De ombudsdienst is geen beroepsinstantie, maar eerder een soort controle- en adviesorgaan dat toeziet op de juiste naleving van het OER. Ombudspersonen zijn ook geen politieagenten die professoren sanctioneren of terechtwijzen. Ze zijn in de eerste plaats bemiddelaars, die ieders standpunt in overweging nemen en verduidelijken aan de andere partij met de bedoeling tot een consensus te komen. En op het einde van de rit is het de Examencommissie die over het examenresultaat beslist.

 

de gulden middenweg

Na verschillende gesprekken en mailtjes lijkt de zaak dus mooi genuanceerd. De ombudspersonen zijn niet helemaal neutraal, maar de voeling met de faculteit biedt meer voor- dan nadelen. Volgens Anaïs Walraven, voorzitter van de Studentenraad, is neutraliteit toch zeker geen factor die we zomaar even mogen wegnuanceren. Als vriend of collega van de betrokken professor wil de ombudspersoon natuurlijk niet dat zijn/haar collega bestraft wordt, of dat het tot een rechtszaak komt. De vraag rijst of men binnen dezelfde faculteit dan niet gemakkelijk in de verleiding komt om mekaar in te dekken of te beschermen.

 

De Studentenraad merkt bijvoorbeeld dat de student niet altijd goed en volledig geïnformeerd wordt over alle beroepsmogelijkheden die hij heeft. “Sommigen geven gewoon het e-mailadres door van de voorzitter van de Examencommissie and that’s it”, verklaart Anaïs.

 

Neutraliteit is geen factor die we zomaar even mogen wegnuanceren.

 

Bovendien kan een overweldigde student bij een ombudsgesprek volgens de Studentenraad gemakkelijk gecriminaliseerd en afgeschrikt worden. Vaak weten studenten niet dat ze bij elk gesprek een derde persoon mogen meenemen. Daarnaast wijst Anaïs ook nog op een andere belangrijke factor in de discussie: discretie. Klachten worden helaas niet altijd geanonimiseerd. Zeker als studenten een niet-persoonlijk probleem willen aankaarten over de opleiding in het algemeen, zou gegarandeerd moeten worden dat zij hierop niet worden afgestraft. Daarom raadt Anaïs studenten aan om altijd naar de Studentenraad of hun studentenvertegenwoordigers te stappen. Zij kunnen immers niet verplicht worden hun identiteit door te geven.

 

“We zijn ervan overtuigd dat er ook goede ombudspersonen zijn die zich inzetten om zo onpartijdig mogelijk te zijn, maar over het algemeen zou het voor iedereen beter zijn dat het onafhankelijke mensen zijn”, vat Anaïs samen. Ook de professoren en assistenten worden in een moeilijke positie gebracht wanneer ze als ombudspersoon worden aangeduid. Concreet stelt ze voor om de ombudspersonen universiteitsintern te houden, maar om professoren uit de ene faculteit als ombuds aan te stellen in een andere. Ze haalt daarbij het voorbeeld van de Faculteit Ontwerpwetenschappen aan. Daar treedt Hilde De Vleeschhauwer, een volledig onafhankelijk persoon binnen de faculteit, op als ombudspersoon. Studenten ervaren dat als zeer positief en hebben het gevoel dat ze echt geholpen worden. “Als lid van het ATP (Administratief en Technisch Personeel, nvdr.) sta je natuurlijk niet volledig los van de opleiding, maar ben je geen directe collega van de docenten. Dat staat me toe op een heel nuchtere manier naar de kern van het probleem te gaan, soms onafhankelijkere voorstellen te doen en niet te blijven hangen in een welles-nietesverhaal”, verklaart ze zelf.

 

niet zo zwart-wit

De centrale ombudsman van UAntwerpen, Werner Jacobs, ziet geen structureel probleem, maar wijst op de individuele geschiktheid van een specifieke ombudspersoon. “De ombudsfunctie draait rond vertrouwen en een zeker moreel gezag. Dat doe je teniet als je naar de pijpen van de professoren danst, denkende dat dat goed is voor jezelf en je carrière. Iemand die dat zou doen, compromitteert zichzelf en is waarschijnlijk binnen een maand ombuds af bij gebrek aan een vertrouwensbasis.” Bovendien leggen de facultaire ombudspersonen jaarlijks verantwoording af bij de centrale, die op zijn beurt terugkoppelt aan de Onderwijsraad. De facultaire ombudspersonen worden overigens aangeduid door de Faculteitsraad en de centrale door de Onderwijsraad, waar de studenten zelf dus inspraak hebben.

 

Anaïs wil de studenten in elk geval meegeven dat de ombudspersoon niet het laatste redmiddel is en dat zowel de stuvers als de algemene Studentenraad altijd klaarstaan met informatie en bijstand. Goed geïnformeerd zijn over je opties is de eerste stap in het zoeken naar een oplossing. Zo kunnen doemscenario’s – hopelijk toch – vermeden worden.