vissen in quarantaine

kunst op de campus

25/03/2020

Soms kan kunst bevreemdend werken. Meer dan eens kunnen we ons afvragen wat een kunstwerk nu eigenlijk is, wat het moet voorstellen en of het zelfs kunst is. Welk verhaal moeten we erin lezen? De campussen van UAntwerpen staan vol kunstwerken, maar of er veel studenten zijn die ze goed bekijken, valt te betwijfelen. Nu we zelfs geen poging tot museumbezoek meer kunnen wagen, komt het erop aan om maar braaf in ons kot te blijven en daar op queeste te gaan, op zoek naar veel te lang over het hoofd geziene kunstwerken. Nu ja. Als ze tegen het einde van de lockdown ons strot niet uitkomen dan.

Het slechte internet van de professor speelt mijn recht op onderwijs parten. Zij, en met haar ook de les, valt steeds weg. Daar zit ik dan, moedeloos, aan de keukentafel: de chat aan de rechterkant van Blackboard Collaborate houd ik met een oog in de gaten, het andere dwaalt doorheen de ruimte, alsof ik alles niet al duizend keer heb gezien. De houten tafel is in mijn hele leven nog geen enkele keer verplaatst, de halsstarrige varen tegenover me evenmin. De kastjes naast die plant ogen oud, maar zijn slechts recentelijk IKEA-gespuis. Boven hen hangen drie schilderijen, gezamenlijk (hoe solidair!) Fish van Hans De Booij. Als klein kind fascineerde het helgeel me, zocht ik koppig naar de vissen verborgen in de gele kleur, maar nu is het gewoon deel van het dagelijks decor. Er is een epidemie voor nodig om mij de dingen opnieuw te laten erkennen als wel degelijk bestaand, zo blijkt.

Hans De Booij is een Nederlandse zanger, bekend van nummers als Annabel en Een vrouw zoals jij. In 2001 werden de schilderijen die De Booij in zijn vrije tijd maakte, openbaar verkocht in een poging om zijn schulden aan zijn advocaat af te betalen. Een van die schilderijen belandde in mijn ouderlijk huis, een trotse gele parel aan onze keukenmuur. De drie schilderijen stellen, zoals de weinig verbloemende titel dapper durft te stellen, vissen voor, verdoken in het reliëf van het monochrome oppervlak. Heel eenvoudig zijn ze niet te vinden, maar de speelse lijnen van de haast karikaturale vissen zijn vrolijk genoeg om een zoektochtje waard te zijn.

Voor Fish heeft De Booij zijn eitempera boven gehaald. Tempera werd wellicht in Egypte uitgevonden rond het Romeinse tijdperk; sommige mummieportretten werden er namelijk mee geschilderd. Het is dus een zeer oude verfsoort, maar nog wordt ze gebruikt. Met reden: zodra ze droogt, is ze erg duurzaam en de frisse kleuren blijven aanspreken. Waar olieverf weleens transparant durft te zijn, wijkt de felle temperakleur nooit. Wel is schilderen met tempera een behoorlijke klus. Wanneer je een degelijke overgang van licht naar donker wil schilderen, ben je al snel luttele uurtjes kwijt. Hoogstwaarschijnlijk is dat minpuntje aan de techniek de reden dat oude schilderijen (lees: uit de tijd vóór olieverf uitgevonden werd) het met stijve figuren en minder vloeiende kleurovergangen moeten doen.

Niet dat die bedenkingen de schade van mijn hakkelende les kunnen vergoeden. Uit frustratie beëindigt mijn professor haar college; een mail met meer hoofdletters dan de pre-coronatijden me ooit hadden kunnen bieden, bereikt me al snel met een vervangopdracht. Het begint een gewoonte te worden, nu mijn te bolwerken werklast geheel afhankelijk lijkt te zijn van de router van mijn teerbeminde professoren. Dit leven binnenshuis met een overdosis aan academische berichten en een angstig oog op de coronagerelateerde notificaties van de nieuwsapp blijkt monotoner dan mijn aanvankelijk optimisme had doen vermoeden. Je kunt maar zo vaak de afwas doen, je kamer herinrichten of je kat strelen voor je er genoeg van krijgt. Zelfs skypen met de mensen die je steeds harder mist, wordt op den duur eentonig. Veel valt er tenslotte niet te vertellen: ja, nog steeds dezelfde coronatoestand, en nee, de digitale les liep weer niet van het leien dakje. Het serie-aanbod op Netflix is helaas nog altijd niet uitgebreid, dus ja. Heb jij nog wat gedaan? Geef toe, thuiszitten wordt op den duur ook saai. Al moet ik wel toegeven dat het me niet stoort dat ik tegenwoordig mijn huis nog eens degelijk bekijk – er hangt meer om te bekijken dan in de gemiddelde aula. Kunstzinnige condoleances voor de dodelijke verveling, ‘t is maar waaruit je troost put.