![[VALORISEREN EN VERDUURZAMEN] (© [Hanne Colémont & UAntwerpen (extern)] | dwars)](/sites/default/files/Ontwerp%20zonder%20titel%2827%29.jpg)
De rector en zijn team: het zijn belangrijke mensen die veel weten, doen en vergaderen. Maar wat doen ze nu echt? Hoe kijken ze naar de problemen binnen en buiten onze universiteit? In een openhartig gesprek met dwars vertelt vicerector Valorisatie en Duurzaamheid Steven Van Passel over het klimaatplan, financiering en – je raadt het al – valorisatie.
Wat is valorisatie eigenlijk?
Het gaat eigenlijk over kennisvalorisatie. Als student heb je vooral te maken met het onderwijs. In onderwijs komt veel onderzoek voor, waarmee we kennis opbouwen. Sommige kennis – niet alle – kan worden gevaloriseerd. Wat betekent dat nu, valoriseren? En wanneer doen we het? Ik zal voorbeelden geven: onderzoekers ontwikkelen verbeterde algoritmes voor hersenscans, bij productontwikkeling werken ze aan hulpmiddelen met geneeskundige toepassingen en ingenieurs ontwikkelen slimme sensors die opladen door temperatuurverschillen tussen de grond en de lucht. Voor dat soort toepassingen is er veel interesse vanuit bedrijven. Op zo’n moment zijn er twee mogelijkheden: we kunnen zeggen “Alsjeblieft, doe maar” of “Laten we samenwerken”. Zo laten we bedrijven die daar misschien geld mee gaan verdienen een stukje meebetalen. Niet om winst te maken, maar om met dat geld ons onderzoek te versterken.
Als een bedrijf succesvol is, werkt het vaker samen met onderzoeksgroepen en vloeien er middelen terug naar de universiteit. Via economische valorisatie verwerven we middelen om ons onderzoek te versterken. Een belangrijk punt: we zitten vaak op een grens waar bedrijven het laten afweten. Ze denken dat ze daar niet voldoende winst mee gaan maken. Onderzoeksgroepen zijn gedreven door ideeën, niet door winst. Als we denken dat er potentieel zit, nemen we bepaalde risico’s die bedrijven niet zouden nemen. Vaccins zijn daar een typisch voorbeeld van. Als het erg veel geld gaat opbrengen, leren we dat het valorisatietraject buiten de universiteit zal plaatsvinden.
Kunt u valorisatie in één zin samenvatten?
Kennisvalorisatie is onderzoekers de mogelijkheid bieden om hun kennis naar de markt en de maatschappij te brengen en op die manier economische en maatschappelijke opbrengsten te genereren.
De universiteit heeft een ambitieus klimaatactieplan. Wat zijn voor u de belangrijkste punten uit dat plan? En waarom is er een vicerector Duurzaamheid nodig?
Alle kerndomeinen – onderwijs, onderzoek, dienstverlening en valorisatie – lopen in elkaar over. We werken met alle domeinen samen. Zonder onderzoek voor kennisopbouw, heb je geen valorisatie. Sommige proffen doen ook aan kennisvalorisatie als vorm van dienstverlening. Naast deze vier traditionele domeinen hebben we ervoor gekozen om voor domeinen die wat ‘atypisch’ zijn ook de verantwoordelijkheid bij een vicerector te leggen. Zo is het portfolio Duurzaamheid bij mij terechtgekomen.
Het klimaatactieplan is bottom-up. Studenten, onderzoekers en in het verleden ikzelf – ik ben milieueconoom – dragen daaraan bij. Een van de frustraties van de bottom-up aanpak is de beperkte impact op het beleid. Doordat er nu een vicerector voor is, kan je meer successen boeken dan vroeger. Zo hebben we bijvoorbeeld het reisbeleid veranderd. Als onderzoekers het vliegtuig nemen, betalen ze nu extra per ton uitgestoten CO2. Daar zijn uiteraard voor- en tegenstanders van. Iets anders wat we gedaan hebben is sustainable finance. Na vele vroegere discussies is er nu een kader afgesproken voor de beleggingen van de Financiële Dienst. Het vraagt flexibiliteit om te veranderen. Duurzaamheid is geen staat, het is een proces. De grootste duurzaamheidsuitdaging? Het verduurzamen van ons patrimonium. Op onze campussen staan bijvoorbeeld gebouwen van de jaren zeventig die helemaal niet meer voldoen. We moeten beslissen of we die klimaatneutraal gaan maken of afbreken en heropbouwen. Met masterplannen en richtlijnen willen we al onze campussen onder handen nemen. Het is een kostelijk en langdurig proces waarin we continu naar evenwicht zoeken. We willen studenten niet naar huis sturen of onderzoek op pauze zetten. Het moet stap voor stap.
Welke concrete pistes zien jullie om dat te financieren?
De meest logische piste is de overheid overtuigen dat we op dat vlak ondergefinancierd zijn. En dat doen we ook: ik ga bijvoorbeeld deze donderdag naar Brussel. Natuurlijk, als de overheid zegt “we besparen”, zitten we met een uitdaging. Dus hoe gaan we dat financieren? Er zijn twee mogelijkheden: opbrengsten verhogen of kosten verlagen. Opbrengsten zouden we kunnen verhogen door bepaalde gebouwen die misschien niet meer geschikt zijn voor onderzoek te herinrichten voor andere functies. Op die manier maken we geld vrij om andere gebouwen opnieuw in te richten en te renoveren.
Een andere piste is kijken naar onze organisatie. Uiteindelijk gaan we het moeten verankeren in onze totale financiering. Door actiepunten uit het klimaatplan te financieren, kunnen we andere zaken niet doen. Het is een langetermijnplan: we moeten het goed uitleggen en evenwicht zoeken. Gelukkig hebben we veel slimme, gemotiveerde mensen. Er zijn bijvoorbeeld proffen die ons kunnen adviseren over groene daken en er is een leerstoel rond warmtenetten.
Een verandering die geen enkele impact heeft op studenten maar wel op onze organisatie, is flexwerken. Ik nodig iedereen uit om in bepaalde gebouwen op maandag, woensdag en vrijdag te komen kijken. Velen werken dan thuis (ook bij andere instellingen en bedrijven) en dat is prima. Dat is in een moderne organisatie belangrijk: daardoor hebben we wel ruimte over en hoeven we niet bij te bouwen. Faculteit Bedrijfswetenschappen en Economie doet dat nu. Ik ben daar prof en heb daar geen vast bureau meer. Gelukkig maar, want ik ben daar niet veel. Veel proffen zitten maar af en toe in hun bureau, want ze staan voor de aula, in het labo of zitten in een vergaderzaal. We moeten dus een flexibel systeem invoeren voordat we ruimte bouwen die we niet nodig hebben.
In het voorwoord van het klimaatactieplan schrijft u over het oprichten van een Sustainability Office. Hoe zou dat verschillen met het Climate Team en GreenOffice?
Het klimaatteam heeft als doelstelling een CO2-armere, CO2-arme en uiteindelijk CO2-neutrale universiteit. Dat is maar één element van onze leefomgeving. Een Sustainability Office kan zich bijvoorbeeld ook richten op een circulaire economie, biodiversiteit en deelsystemen. De Velofietsen komen nu bijvoorbeeld tot Campus Drie Eiken en daar zijn we de stad dankbaar voor.
In een ideale structuur is er een Sustainability Office waar mensen rond klimaat en andere thema’s werken en studenten via GreenOffice financiering krijgen om hierbij te helpen. Ook dit moeten we zo efficiënt mogelijk doen. We hebben al bepaalde keuzes gemaakt: er is bijvoorbeeld geen duurzaamheidsraad aan onze universiteit. Stel, we zouden een duurzaamheidsraad organiseren, dan zijn er bijvoorbeeld mensen nodig om dat administratief op te volgen en zijn er dus minder acties op het terrein. Met het klimaatactieplan – wat dus breder gaat dan het klimaat – hebben we al een bruikbare leidraad. Zo is er wel minder sturing, maar moeten we niet nog een raad organiseren. Is dat goed? Dat is de afweging.
In het klimaatactieplan staan allerlei aanbevelingen: hoe gaat het bestuur daarmee om?
In ons beleidsplan hebben we een aantal acties van het klimaatactieplan geformuleerd. Duurzaamheid gaat niet enkel over economie en milieu, maar ook over de sociale component. Stel, we werken op een fancy hightechcampus en we verliezen daardoor de sociale context met onze omgeving en buurt, dan is er ook een probleem. Helaas hebben we niet voor alles de middelen. Duurzaamheid is nu eenmaal – mensen horen het niet graag – continu keuzes maken.
- Login om te reageren