feest in 't fort

11/09/2022
🖋: 

UAntwerpen is een jonge universiteit. Slechts twintig jaar geleden sloegen drie kleine instellingen de handen in elkaar om een Antwerpse universiteit te maken. Een van de weinige restanten van die eenmaking zijn de verschillende, nogal ver uit elkaar liggende campussen. Aan de ene kant heb je een campus in het midden van een metropool vol (ont)spannends; aan de andere kant heb je drie kleinere ‘groene’ campussen in en rond randgemeente Wilrijk: Groenenborger, Drie Eiken en Middelheim. Met aanzienlijk minder uit-gaansgelegenheden in de rand ben je als student op den buitencampus daarom afhankelijk van de Wilrijkse kringraad en hun geheel eigen beruchte burcht: Fort VI.

Vorige verkenningsdagen kreeg ASK-Stuwer, koepelkring van de lokale kringraad, droog te horen dat Fort VI moest sluiten. Na een jaar is de situatie al flink veranderd, maar feit blijft dat het uitgaansleven er vanaf dit jaar anders zal uitzien voor de Wilrijkse student. Maxim Jeuniaux, praeses van ASK-Stuwer, helpt uit te leggen wat er op het spel staat: “Vroeger was het fort dé uitgaansplek in Wilrijk. Je had de Konijnenpijp (KP) als grotere zaal en de drie kleinere zalen Spoed, Hagar en Biokot, die respectievelijk werden uitgebaat door studentenclubs Aesculapia, WINAK en Fabiant. Met vier zalen was er elke avond wel iets te doen en dankzij de afgelegen ligging had de buurt nooit last van overlast.”

Je kan je inbeelden dat feestzalen in zo’n oud fort wel wat problemen hadden, maar de goede zorg die de uitbatende clubs voor hun zaal droegen, zorgden voor een zeker gedoogbeleid. Tot ieders favoriete moment: corona. Ook de zalen van het fort ontsnapten niet aan de verhoogde aandacht voor luchtcirculatie. De studenten die zo lang uitkeken om eindelijk opnieuw hún fort te kunnen betrekken kregen het deksel op de neus. “Fort VI heeft een bijzondere plek in het hart van de Wilrijkse student, ik denk niet dat je kan overschatten hoeveel pijn het nieuws ons deed.” Niet enkel liet de communicatie van de universiteit te wensen over, zonder het fort kon het Wilrijkse studentenleven nergens heen. “Het was een echte shitshow om een deftige, betaalbare zaal te vinden. We hebben daar echt mee in de knoop gezeten het eerste semester. In het tweede kwam de universiteit met een noodoplossing: een spiegeltent op campus Drie Eiken. Die deed wat hij moest doen, maar had een reeks eigen problemen, zoals hoge kosten voor de unief en geluidsoverlast voor de buurtbewoners.”

Er is een langetermijnoplossing in de maak, maar ondertussen werkt UAntwerpen vanaf september samen met de plaatselijke scouts om in de noden van het Wilrijkse studentenleven te kunnen voorzien. “Er wordt een scoutslokaal omgebouwd naar een zaal voor TD’s van ongeveer 350 man. Daarnaast worden Spoed, Hagar en de KP weer opengesteld, maar met een kleinere maximumbezetting; cantussen zal daar nog wel kunnen, echt feesten niet meer.” Als het Biokot de enige zaal is die, wegens asbestproblemen, definitief zal sluiten, lijkt het al bij al mee te vallen voor de studenten die Fort VI genegen zijn. Maxim wijst evenwel op de bittere nasmaak: “UAntwerpen stelt plots een hoop eisen voor zaken die voorheen nooit een probleem waren. Zo zouden Spoed en Hagar niet langer beheerd worden door Aesculapia en WINAK, maar moet er een soort systeem van onderlinge samenwerking tussen de clubs komen; hoe dat er dan moet uitzien, wordt niet gezegd. De hele kringraad is ervan overtuigd dat het vorige systeem goed werkte: Aesculapia, WINAK en Fabiant staken er echt veel tijd en werk in en de andere Wilrijkse clubs zijn geen vragende partij om in zo’n nieuw systeem te stappen.”

Daarbovenop komt dat UAntwerpen zich inmengt met de studentencultuur zelf: “De eis is dat de cantussen die in het fort doorgaan volledig openbaar moeten zijn. Dat schiet bij onze clubs — mijns inziens terecht — in het verkeerde keelgat. We hebben inderdaad een exclusiviteitsregel in de zin dat je niet zomaar op een cantus kan komen als je niet gedoopt bent, maar je mag op een evenement dat je zelf organiseert toch kiezen wie je binnenlaat?” De Wilrijkse kringraad vindt dat ze goede redenen hebben om tegen de eisen in te gaan. “We vrezen dat cantussen toegankelijk maken voor om-het-even-wie onze cantuscultuur zal schaden. Onze cantussen zijn meer dan bier zuipen en liedjes zingen; we hechten er veel waarde aan dat iedereen de regels kent en er een zeker respect aanwezig is. Bij ons heerst de overtuiging dat cantussen iets is dat je moet leren; dat doe je door je te laten dopen bij een club.” Het is trouwens niet zo dat elke club de exclusiviteitsregel even hard afdwingt; ‘exclusief’ is volgens de Wilrijkse kringraad niet noodzakelijk ‘elitair’. “Zo goed als elke club heeft ‘vrienden- en familliecantussen’ waar niet-gedoopten wel zeer welkom zijn. Binnen onze kringraad heerst de consensus dat er met de eisen van de universiteit te veel van onze eigenheid op de helling gezet wordt.”

De cantuskwestie is een restant van de eenmaking van de Antwerpse universiteiten, er zijn duidelijke cultuurverschillen tussen het studentenleven van de stadscampus en Wilrijk. De clubs onder Unifac hebben geen exclusiviteitsregel en moeten aanzienlijke sommen geld betalen aan de weinige zalen die cantussen toelaten. Zijn de privileges van Wilrijk niet gewoon onhoudbaar? “Het verschil is dat je in Wilrijk niets anders hebt”, is Maxims repliek. “Het is gewoon kleinschaliger. Zonder Fort VI heb je misschien twee of drie café’s, waar bovendien enkel rustige activiteiten georganiseerd kunnen worden. Daarnaast heb je de Interfac-competitie, georganiseerd door UA Sportraad, maar dat zijn evengoed de studentenclubs die onder elkaar strijden; als je geen studentenclub hebt die iets organiseert ís er bij ons gewoon geen uitgaansleven. Een dode campus waar niets te beleven valt, is gewoon onaantrekkelijk.”

Dat laatste heeft UAntwerpen, mede dankzij de gezamenlijke klachten van ASK-Stuwer en De Studentenraad, ook begrepen. De regeling met de lokale scouts is dan ook slechts een overbrugging: er wordt namelijk een aanzienlijk bedrag geïnvesteerd in gloednieuwe feestinfrastructuur, die ongeveer binnen een jaar of vier af zou moeten zijn. Dat betekent wel dat de eerstejaars van nu tussen twee werelden vallen. Toch blijft één ding duidelijk: het studentenleven op den buitencampus staat er. Maxim: “We kijken er naar uit om weer een bruisend studentenleven op te bouwen en zullen als kringraad blijven strijden om onze eigenheid te behouden.”