gay door het leven

de betekenisverschuiving van een vrolijk woord

16/05/2019

In het boek ‘Forever and a day’ van Anthony Horowitz werd een dorpje beschreven als ‘gay’. Ik was even in de war, alsof de auteur al de inwoners met één woord uit de kast dwong. Meteen daarna drong het tot me door: dit verhaal speelde zich net na de Tweede Wereldoorlog af, toen er in de Engelse taal een andere betekenis van het woord ronddwaalde: ‘vrolijk, zorgeloos’. Weer een mysterie minder! Of toch niet? Want hoe veranderde dit frivool adjectief naar een soms zwaar beladen woord dat aanduidt op wie je verliefd wordt en waar je, of je het nu wilt of niet, voor de prijs van één ook ineens een coming-out bijkrijgt?

 

Mensen die op hetzelfde geslacht vallen, danken het Engelstalige begrip ‘gay’ niet aan het feit dat sommigen op gay prides precies alleen maar opgewekt, fleurig en onbekommerd door het leven dansen. Los van het feit dat dit sowieso een verkeerde aanname is – er zou immers geen prideweek nodig zijn als alle LGBT*’ers (lesbian, gay, bisexual en transgender, plus alle andere seksuele en genderidentiteiten, nvdr.) overal ter wereld zorgeloos hun gangetje konden gaan – moeten we voor de betekenisverschuiving van het woord een ritje maken met onze tijdmachine.

 

taalkundige tijdreis

Eeuwen geleden deden de middeleeuwers al eens taalkundige inspiratie op door over de landgrenzen heen te kijken. Zo leenden ze het nog steeds bestaande Franse woord ‘gai’ om in het Middelnederlands uitdrukking te geven aan iemand die vrolijk was. Ook het Middelengels speelde leentjebuur bij hun Franssprekende overburen aan de andere kant van het kanaal. Sinds dat moment stond ook op het Angelsaksische eiland het woord gay synoniem voor ‘vrolijk, opgewekt en vriendelijk’. Hoewel deze betekenis in het Nederlands de tand des tijds niet doorstaan heeft, is deze in het Frans en het huidige Engels nog steeds in omloop.

Rozengeur en maneschijn was het al lang niet meer in de zeventiende eeuw, toen tijdgenoten dit woord in de mond namen om iemand te beschrijven die ‘losbandig’ of ‘hedonistisch’ was. De negatieve connotatie met ‘immoreel, betreffende prostitutie’ zette zich verder tot in de negentiende eeuw. Zo werd met een gay house een bordeel bedoeld, zoals ook ons Nederlandse begrip ‘meisjes van plezier’ de connectie met ‘vrolijkheid’ lijkt te bevatten. Toch bleven mensen tot het midden van de twintigste eeuw ‘gay’ gebruiken voor een zorgeloos iemand, vooral in tegenstelling tot iemand die wat stijfjes overkwam. Het woord vervulde tevens geruime tijd de betekenis van ‘dronken’ of ‘onder verdovende middelen’.

Al in 1935 kwam de betekenis ‘homoseksueel’ voor het eerst bovendrijven, in een Amerikaans-Engelse lijst van termen afkomstig uit de gevangenis en de criminele onderwereld. Het duurde nog enkele decennia vooraleer deze connotatie permanent bleef kleven aan het woord ‘gay’. Toen Alan Turing enkele jaren na de Tweede Wereldoorlog gearresteerd werd wegens homoseksuele handelingen, in Engeland tot het einde van de jaren 1960 voor mannen strafbaar, was men het er nog unaniem over eens dat homoseksualiteit een ziekte was waarvoor je gediagnosticeerd werd. Dat deze mannen aangeduid werden met een adjectief dat 'bright and showy' betekende, was dan in de eerste plaats ook niet bedoeld om complimentjes uit te delen. Integendeel, het woord werd vooral ironisch gebruikt als afkorting voor mannen die ervoor ‘kozen’ om te leven in een geheime subcultuur.

In deze context ontleende het Nederlands voor een tweede keer het woord ‘gay’ uit een andere taal, ditmaal uit het Engels. In het jaar 1984 werd deze term voor het eerst in onze taal aangetroffen in de betekenis van ‘homoseksueel’. In het daaropvolgende decennium werd het gemunt tot de gewenste en politiek correcte manier om (de geaardheid en zelfs identiteit van) mensen, die een romantisch of seksueel verlangen hebben naar iemand met dezelfde sekse, aan te duiden. Mede dankzij de connotatie van ‘vrolijkheid’, verving het zo de oudere synoniemen als ‘homofiel’ en ‘flikker’, die voor velen eerder negatief geladen aanvoelden.

 

haters gonna hate

De neutrale of zelfs eufemistische connotatie, waarin op objectieve wijze uitdrukking werd gegeven aan iemands seksuele geaardheid, bleef echter niet voor lang bewaard. Bijna onmiddellijk manifesteerde ‘gay’ zich tevens als scheldwoord, waarbij het soms zelfs als synoniem dient voor weak, crap en rubbish. Ook wordt het woord vaak gebruikt om een man met wat meer vrouwelijke trekjes in een (al dan niet onterecht) stereotiep hokje van een homoseksuele man te duwen. Jongens die graag op hun kleren letten, krijgen op schoolpleinen dan ook al snel de vraag: “Ben je gay of gewoon goed gekleed?” Niet alleen is dit een uitermate zwakzinnige manier om iemand te proberen kwetsen (alsof lid zijn van de LGTB*-community in eender welk opzicht beledigend zou zijn!), bovendien gaat dit aan alle verscheidenheid waaruit de deze maatschappij bestaat voorbij. Stereotypering en homogenisering van een bepaalde bevolkingsgroep heeft in het verleden ook niet altijd mooi uitgepakt, dus misschien wordt het eens tijd om enkele belangrijke lessen te trekken uit de geschiedenis.

Eenzelfde evolutie doet zich voor met het woord ‘queer’, dat oorspronkelijk iets of iemand ‘een beetje raar of ongewoon’ betekende. Tegenwoordig wordt dit tevens vaak denigrerend gebruikt voor homoseksuelen of vrouwelijkheid. Een aantal mensen, die zich niet wensen te identificeren met labels zoals homoseksueel of transseksueel, hebben het woord ondertussen gereclaimd om er hun identiteit mee te bestempelen en er zelfs hele actiegroepen naar te noemen. Vandaar dat ‘queer’ ook wel eens in de mond genomen wordt door mensen die indruisen tegen de hokjesmentaliteit betreffende seksuele identiteit.

Hoewel de LGBT*-gemeenschap ‘gay’ over het algemeen als een soort van geuzennaam heeft omarmd en met trots draagt, is er dus nog wat werk aan de winkel; een illustratie van hoe de mensheid er keer op keer in slaagt om iets moois onterecht (gedeeltelijk) te besmeuren. De maatschappij heeft met andere woorden nog wat oppoetswerk voor de boeg, om het woord en alles waarvoor het staat te zuiveren van onnodig (haat uit) onbegrip. Wachten tot de maatschappij vanzelf volwassenen wordt, is net zoals blijven wachten tot België nog eens het Eurovisiesongfestival wint; wachten op Godot! Laten we als LGBT*-community (en sympathisanten) dus vooral het heft in eigen handen blijven nemen, door onszelf deze termen te blijven toe-eigenen. Net zoals ik mezelf ook wel eens meer dan terecht een bitch noem, noem jezelf ook queer, gay, of welke naam je er ook aan geeft. En vooral: wees er trots op!