grote reizen, kleine mensjes

niemandsland

🖋: 

Gegroet studenten! Nu ik afgestudeerd ben, heb ik jullie land verlaten. Daar waar pintjes vloeien als rivieren, cursussen meer kosten dan je 18m2-onderdak en niemand omkijkt wanneer je van maandag tot donderdag cornflakes als avondeten nuttigt. Met aarzelende, doch harde sprong kom ik terecht in het lage gras van het niemandsland. Ik noem het ‘niemandsland’, omdat ik geen andere gepaste term vind voor het jaar waar mijn laatste check-in op SisA (bye bye winkelkarretje) en de eerste check-in op de werkvloer (de sleutelhanger voor die badge ligt al klaar) plaatsvinden. Mijn doel is hier elke maand neer te pennen wat mijn pad en gedachten kruist. Deze maand: reizen.

De globetrotter in ons wordt al opgewekt tijdens onze sedentaire jaren op de schoolbanken: je komt in contact met onderzoeken uit de hele wereld, gastlessen worden gegeven door een professor met een sappig Chinees accent, Erasmusstudenten doorkruisen de campus (maar hoor je vooral om vier uur ’s nachts beschonken door de gang van je kot hollen) of je pakt zelf je valies waar zes maanden van je leven in zullen zitten. De universiteit is een instelling van de wereld.

 

Ook na mijn kleine stap in de wetenschap ontwikkelde zich een drang om me voort te bewegen naar verdere contreien, om even in een andere tijdzone te wandelen. De teugels van de rugzak aan te trekken en de absolute (geografische) vrijheid in te slaan. En dat heb ik ook gedaan. Een korte drie weken trok ik met twee kompanen naar de andere kant van de wereld om ongepland te reizen en te zijn, hier nu na onze studies. En wij waren niet de enigen. Tussen de rijstvelden en broeierige zon merkten wij en andere reizigers de perfecte plaats op waar de wind stil stond. Die drie weken golden voor mij niet in kalendervorm, maar werden geijkt op eigen gevoel. Het rad van de tijd stond even stil, geen geratel van de wielen of gekraak van mijn rug die studieboeken balanceert, zoals in augustus nog het geval was.

 

De meesten die ik tegenkwam wilden meer en zochten hun verhaal in het onbekende landschap voor minstens enkele maanden, telkens om voor mijn oren al aanhoorde redenen: na de studie nog even genieten voordat ‘het echte leven’ begint, om kortstondig alle bureaucratische teugels te ontduiken, om te zien of ze op zichzelf kunnen zijn of om alles in perspectief te zetten (en te beseffen dat die kleine taalfout in je thesis dan toch niet betekent dat de hemel naar beneden zal vallen). Want voor de pas afgestudeerde bestaat de rompslomp to-do list uit het inschrijven bij de VDAB, uitschrijven uit het kotleven en waarschijnlijk nog meer handtekeningen plaatsen onderaan papieren die mijn chaotische kop over het hoofd heeft gezien. Hoe wonderlijk dan dat het ontplannen van de kalender hier ruimte in je chaos creëert en dat je kan genieten van vakantie, vrijheid en de vier windrichtingen.

 

Niet verwonderlijk dat ik reizigers tegenkwam die langer dan enkele maanden op bottines rondtrokken. Op het nomadenpad tussen de bekendste oriëntaalse steden die elke reiziger als vaste kruisjes op de dezelfde kaart (de Lonely Planet is wel héél populair) markeert, vereffenden deze koningen van het Niemandsland de weg met tips en raad. Over het letterlijke pad, weliswaar, dat ze betreden met een rugzak op de rug die een slakkenhuisje is geworden voor het kot dat ze in hun vaderland hebben verkocht of achtergelaten. Een standvastige rugzak die niet zes maanden, maar jaren stof en zon bijt. Deze nomaden van hoogste vorm dragen andere regels van dromen, utopieën of escapisme als een scepter in de hand. Ik vraag me echter af of zij na zo'n lang regeerschap nog een plaats hebben om naar terug te keren.

 

Lange, verre reizen worden snel in verband gebracht met het 'zoeken naar jezelf', maar jaren blijven ronddwalen doet niet lijken alsof je dat doel gevonden hebt. En voor degenen die het zich afvragen en nu al met de Lonely Planet aan de kassa staan: neen, een reis van drie weken biedt daar ook geen antwoord op. Het is wel een tijd om te genieten van andere culturen, je voeten prettig te laten afzien, nieuwe kleuren van bloemen te ontdekken en het uitstelgedrag dat je zo minutieus onder de knie hebt gekregen tijdens de examens, nu toe te passen op de stroom vacaturemails van de VDAB. Nu ik hier thuis in de zetel de laatste zinnen van mijn tweede column beëindig, zal ik daar maar eens aan beginnen. Een eigen koninkrijk bouw je dag per dag (of in deze tijden: mail per mail) op, daar hoef je nog niet voor naar de maan te gaan.