het dutjesmanifest

de wereldverbeteraar

21/02/2019

De mug die om je oor zoemt als je probeert te slapen toont geheel onbaatzuchtig aan dat je nooit te klein bent om een wereld van verschil te maken. In de aula komt de student in aanraking met kleine en grotere problemen uit het dagelijkse leven: gebrek aan koffie, verloren versnaperingen en professoren die zijn vergeten hoe het is om student te zijn. Van tijd tot tijd nemen de frustraties zo’n proportie aan dat de toogfilosoof uithangen in een troosteloos bruin café niet meer volstaat. In elke dwars kaart de wereldverbeteraar daarom een concreet probleem aan uit het studentenleven. Oplossingen groeien immers soms gewoon aan de bomen, als je maar naar boven durft te kijken om ze op te merken.

‘Nog eentje’ is de grootste leugen die iedere student zich elke avond weer wijsmaakt. Elke ochtend heb ik dan ook steevast spijt dat ik mijn teerbeminde nachtrust niet beter gekoesterd heb en beloof ik dat ik écht op tijd ga slapen. I’m only human after all, want of het nu gaat over het laatste pintje op café vooraleer huiswaarts te keren, een laatste aflevering die zich op Netflix helemaal vanzelf opstart, of een laatste hoofdstuk in mijn boek voor het licht uitgaat; het blijft nooit bij dat ‘eentje’. Ik heb lang gedacht dat dit gebrek aan karakter terug te voeren was tot mijn kindertijd. Mijn oma gaf nooit één Fruittella, maar zei consequent: “Eentje is geentje”, want anders was het andere handje jaloers. Deze levenshouding heb ik na jaren van vallen en opstaan nog steeds niet van me af kunnen schudden, met alle gevolgen van dien.

Hoe langer ik me echter in het studentenleven bevind, hoe meer het tot me doordringt: dit is een universeel probleem. Het is een oerinstinct van elke student en je kunt er alleen maar tegen vechten als tegen de bierkaai. De oermens wist ook van geen ophouden en hield het nooit bij het jagen op één mammoet. We weten allemaal hoe dat afgelopen is: geveld door oververmoeidheid. True story. De uitgeruste student is dan ook een contradictio in terminis. Dit is niet alleen te wijten aan het feit dat je de tijd van je leven beleeft, de vroege colleges en het veronderstelde dagelijks bijhouden van al je lessen, maar evengoed aan de vele deadlines die op 23.59 u worden vastgelegd. Wanneer die taak dan last minute ingediend is – want, geef toe, uitstellen zit in ons bloed – hebben we toch even me-time verdiend en omdat eentje geentje is, zien we onze acht uur slaap met een kleine steek in het hart als sneeuw voor de zon verdwijnen.

Hoewel slaap een basisrecht is voor iedere mens, is slaaptekort een endemisch gegeven in het studentenleven. De uren achterstallige slaap kunnen zo oplopen dat geen enkele hoeveelheid overheerlijke en oh zo nodige koffie je energie terug op peil kan brengen. In deze dramatische gevallen kunnen alleen de harde middelen soelaas brengen: dutjes. Hoe moeilijk ik ’s avonds in slaap val, hoe makkelijk het overdag gaat: dutten mag, maar hoeft niet (om van prestatiedruk te spreken!). Deze kleine slaapjes zijn een van mijn vaste ontsnappingsmiddelen geworden, "for in dreams we enter a world that is entirely our own. Let them swim in the deepest ocean or glide over the highest cloud."

Helaas is deze reddingsboei der slaap niet voor iedereen binnen handbereik op de Antwerpse campussen. Wie niet vlakbij woont of een kot tot zijn beschikking heeft, heeft geen toegang tot een levensnoodzakelijke powernap. Schrijnende toestanden levert dit op: studenten die noodgedwongen de rol van 'porder' op zich nemen om hun vrienden wakker te houden in de les, alsook ronddolende zombies in de Antwerpse straten, zichzelf voortslepend met hun laatste restjes energie, vechtend tegen de dichtvallende oogleden en zich tegen beter weten in wanhopig vastklampend aan een overdosis cafeïne. Het studentenleven zou nochtans zo veel bruisender en stralender zijn, mocht UAntwerpen een paar kleine binnenhuisarchitecturale ingrepen uitvoeren: het bouwen van slaapzalen.

Studieruimtes zijn dan wel belangrijk, ontspan- en slaapruimtes zijn dat evenzeer. Tussen twee lessen de batterijen opladen in een donkere ruimte met geluidsdichte muren die alle studentikoze geluiden voor even buiten weten te sluiten: het is toch een basisvereiste om het slopende studentenleven zonder al te veel kleerscheuren en blijvende psychische schade door te komen. Stel het je voor: een plaats die behangen is met hangmatten, hopen kussens, een smeulend brandhaartje in de winter en een fris briesje in de zomer. Je zou er bijna spontaan van in slaap vallen. Het zou bovendien een gezond, zeg gerust levensreddend, alternatief zijn voor het genadeloos onderwerp van je oververmoeide hersencellen aan eindeloze uren bibliotheek. Dit is niet alleen gezonder, maar zou zelfs het probleem van te weinig bibliotheekplaatsen voor eens en voor altijd kunnen oplossen. Studenten die hier wezenloos wat uren doden met Netflix kijken en op Facebook surfen, kunnen deze tijd besteden aan bijslapen.

Asociaal gedrag dat vaak in de bibliotheek te spotten valt, zoals een plekje claimen en voor uren verdwijnen, moet in de slaapzalen natuurlijk ontmoedigd worden. Ook potentiële ongegeneerde seksuele uitspattingen moeten aan banden gelegd worden. Hiervoor kan dan een kleine uitkijkpost bemand worden door de werkgroep Slaap, die toeziet dat iedere student gelijke kansen krijgt om toe te geven aan het hunkerend verlangen naar een nieuw slaapshot. Dutjes zijn immers voor de neerslachtige oververmoeidheid, wat een gelukkige herinnering is voor een dementor. Zo wordt de uitgeruste student de regel in plaats van de uitzondering, en wordt een slaapbeminende en -respecterende wereld geboren.