hoogbegaafdheid, een gave of vergiftigd geschenk?

waarom de ene hoogbegaafde succesvol is en de andere niet

18/05/2017

Het Einstein-vooroordeel of het idee dat alle hoogbegaafden per definitie succesvol zijn, is onjuist. Onderprestatie bij mensen met een zeer hoog IQ is een vaak voorkomend, maar niet zo bekend probleem.

Michiel en Lars zijn allebei 24 jaar. Michiels schoolcarrière verliep heel vlot. In de lagere school was hij de primus van de klas en ook van het middelbaar studeerde hij af met mooie resultaten. Hij behaalde zijn masterdiploma Burgerlijk Ingenieur met onderscheiding en onderhield tijdens deze studie ook allerlei hobby’s. Lars daarentegen, legde een minder rooskleurig schoolparcours af. In de lagere school was alles nog oké, maar in het middelbaar werd hij al snel geheroriënteerd. Ook in gemakkelijkere richtingen behaalde hij slechte resultaten. Lars heeft uiteindelijk nooit zijn diploma secundair onderwijs gehaald. Wat veel mensen zal verbazen, is dat Michiel en Lars allebei hoogbegaafd zijn. Iemand met een hoog IQ behaalt dus niet altijd goede studieresultaten.

 

Wanneer is iemand hoogbegaafd?

“Hoogbegaafdheid bestaat uit twee onderdelen”, legt Tessa Kieboom, expert in hoogbegaafdheid uit. “Het eerste is het cognitieve deel dat bestaat uit intelligentie, creativiteit (probleemoplossend denken) en motivatie. Het tweede deel bestaat uit de ‘zijnskenmerken’ van een persoon. Bij een hoogbegaafde zijn dat een sterk rechtvaardigheidsgevoel, een kritische ingesteldheid, een hoge gevoeligheid en een drang naar perfectionisme.” Van dat alles is enkel het intelligentieonderdeel objectief meetbaar met een IQ-test. Hierbij haalt de gemiddelde persoon een score van 100. Wie 130 of meer scoort is hoogbegaafd. Dat komt neer op iets meer dan 2 procent van de bevolking. Als je daar de tussengevallen bijrekent die net geen 130 scoren, maar wel over de vier typische zijnskenmerken beschikken, kom je uit op 3 procent van de bevolking.

“Je zou hoogbegaafdheid dus kunnen omschrijven als een cocktail van krachtige eigenschappen”, zegt Tessa Kieboom. “Naast de zijnskenmerken zijn er nog heel wat persoonsgebonden kenmerken typerend voor hoogbegaafden zoals een goed ontwikkeld geheugen, veel concentratievermogen, nieuwsgierigheid, gevoel voor humor en interesse in existentiële vragen.” Als deze cocktail van eigenschappen op de juiste manier wordt gebruikt, kan het tot goede studieresultaten en een succesvolle loopbaan leiden. Jammer genoeg zijn er ook hoogbegaafden bij wie deze krachtige eigenschappen op bepaalde momenten in hun leven meer in hun nadeel dan in hun voordeel spelen.

 

De donkere keerzijde van een hoog IQ

Wetenschappers hebben doorheen de jaren verschillende modellen ontwikkeld om te verklaren waarom de ene hoogbegaafde wel uitzonderlijke prestaties neerzet en de andere niet. Men is het erover eens dat omgevingsfactoren zoals de gezinssituatie, opvoeding, school en het CLB een sterke invloed hebben. Uit de laatste bevindingen blijkt dat naast de omgeving ook het ‘zijnsluik’ een effect uitoefent op de prestatie. Dat zijnsluik zijn de niet-cognitieve kenmerken van de persoon zoals stressgevoeligheid, motivatie, leerstrategie en zelfvertrouwen.

Een ondermatige prestatie van hoogbegaafde leerlingen is volgens Kieboom een vaak voorkomend probleem: “Ze krijgen niet genoeg uitdaging en vervelen zich, wat leidt tot demotivatie en slecht functioneren op school. Ook zijn zij het niet gewend om te moeten oefenen waardoor ze geen juiste studietechniek ontwikkelen. Als de leerstof dan toch complexer wordt, weten deze hoogbegaafden niet hoe ermee om te gaan.” Ook hun andere manier van denken leidt geregeld tot problemen. Vaak gaan hoogbegaafden bijvoorbeeld de oplossing van een simpel probleem te ver zoeken. Door al deze factoren halen deze leerlingen slechte schoolresultaten en na een tijdje worden ze geheroriënteerd naar een gemakkelijkere richting. Daar vinden ze nog minder uitdaging en zo komen ze terecht in een negatieve spiraal. Dit verklaart waarom hoogbegaafden vaak een diploma onder hun niveau, of zelfs geen diploma, behalen.

Een ander probleem waar hoogbegaafden vaak mee te maken krijgen, is een verkeerde diagnose. Op school wordt hun ‘anders zijn’ on terecht gelinkt aan stoornissen zoals een concentratiestoornis, ADHD of autisme. Het is voor een hoogbegaafd persoon dus heel belangrijk om een snelle en correcte vaststelling hiervan te krijgen. Omgekeerd beschouwen leraren normaal begaafde kinderen met zeer goede cijfers soms als hoogbegaafd. Dit komt door het verkeerde beeld dat er nog steeds over leeft.

 

Help!

Gelukkig bestaan er hulporganisaties voor mensen met een heel hoog IQ. Een voorbeeld hiervan is Exentra, een expertisecentrum dat al vijftien jaar hoogbegaafden van alle leeftijden begeleidt. Sommigen komen er ook preventief naartoe om zichzelf beter te leren kennen. De problematiek wordt gelukkig bekender en lagere en middelbare scholen nemen steeds meer maatregelen om hoogbegaafden goed te begeleiden en hen extra uitdaging te bieden. Het systeem van middenjury, waarbij leerlingen zelfstandig en op eigen tempo kunnen studeren en examens afleggen, is eveneens geschikt voor hoogbegaafden. Ook universiteiten zouden studenten met een hoog IQ kunnen helpen door hen een aangepast leertraject aan te bieden. Zo zouden ze meerdere richtingen tegelijk kunnen volgen of hun studie op verkorte termijn kunnen afleggen. Helaas besteden de meeste universiteiten (nog) geen aandacht aan dit thema.

 

*Laatst gewijzigd op 19/03/2019