online hulpverlening aan UAntwerpen

stortvloed aan hulpvragen blijft uit

03/05/2020
🖋: 

'Sociale uitsluiting' en 'sociale selectie' zijn termen die sinds de lockdown te pas en te onpas worden rondgestrooid op nieuwssites. UAntwerpen ondervraagt in het kader van die eenzaamheid met enquêtes naar het mentale welzijn van studenten. Tegelijkertijd wordt er gezocht naar oplossingen voor leerlingen die het hardst door de quarantaine geraakt worden. De deuren van de studentenpsychologen staan wijd open en de wifi-codes en laptops zijn beschikbaar voor studenten die er geen hebben. Opties genoeg dus. Dan is de vraag: gebruikt iedereen die, weet iedereen ervan en is het type hulpverlening door de crisis veranderd? dwars sprak met Sara Backx, studentenbegeleider en psycholoog bij het Studenteninformatiepunt (STIP), en Koenraad Keignaert, departementshoofd aan UAntwerpen, over hoe de hulpverlening verloopt tijdens de crisis.

Als het gaat om hulpverlening voor studenten, is het STIP al jaren hét centrale aanspreekpunt voor elke student die worstelt met zijn studie door persoonlijke problemen of die simpelweg hulp zoekt bij het verwerken van een cursus of het maken van een examenplanning. De studentenpsycholoog en studentenbegeleider (Backx heeft beide petten op) probeert hen daarbij zo goed mogelijk te helpen. Normaal gezien vindt dat contact hoofdzakelijk in persoon plaats. Nu dat onmogelijk is, probeert het STIP alle hulpverlening zo veel mogelijk online beschikbaar te maken. 

Het grootste voorbeeld daarbij is dat alle persoonlijke gesprekken worden vervangen door videocalls, om zo toch wat face-to-facecontact te hebben. Daarbij wordt met het voornamelijk digitaal werken telewerken ook ineens een goede optie. Dat beaamt Backx ook wanneer ze vertelt dat de meeste van haar collega's bij het STIP hun werkstation na de afkondiging van de maatregelen naar hun huis hadden verplaatst. Voor de studenten die een camera te confronterend vinden, is er ook nog een chat waarin ze kunnen praten met de medewerkers.

 

Voor de studenten die een camera te confronterend vinden, is er ook nog een chat waarin ze kunnen praten met de medewerkers.

 

De digitalisering is voor Backx zeker geen downgrade, digitaal vergaderen was voor COVID-19 nog geen gewoonte, maar nu videocalls geïmplementeerd zijn, is er ook een beter contact tussen de studentenbegeleiders en psychologen op de verschillende campussen. Digitaal vergaderen, maar ook onderlinge onlinegesprekken tussen medewerkers worden een terugkerend fenomeen als het aan Backx ligt, ook wanneer de quarantaine is afgelopen. 

 

meer of minder aanmeldingen

Terug naar de studenten. Komen we in groten getale aankloppen nu we slechts sporadisch onze leefruimte mogen ontglippen? Dat valt mee. Backx geeft aan dat er na de corona-maatregelen niet ineens een grote influx van studenten was die zich bij het STIP aanmeldden. Studenten die er al ingeschreven waren, kwamen nog altijd en vooralsnog blijft het daarbij. Aarzelen de meeste studenten om een afspraak te maken, is het STIP niet zo bekend of zijn de neveneffecten van de opsluiting gewoon niet zo ingrijpend? Dat eerste is lastig om in te schatten, maar Backx wijst erop dat de lockdown niet voor iedere student per definitie negatief is. Zo is het voor studenten met sociale angsten juist fijner om geen verplichte lessen te hebben. Tegenover hen staan dan weer de studenten die vastzitten in een vervelende thuissituatie en geen uitweg naar de universiteit hebben.

De lockdown is niet voor iedere student per definitie negatief. Zo is het voor studenten met sociale angsten juist fijner om geen verplichte lessen te hebben.

Omdat alle gesprekken online worden gevoerd en studenten niet meer fysiek langs hoeven te komen, laten niet alle studenten die regelmatig bij het STIP komen, iets van zich weten. Een online afspraak negeren is nu eenmaal gemakkelijker dan niet komen opdagen op een persoonlijke afspraak. Om te kijken of iedereen het goed maakt tijdens de quarantaine zijn ze volgens Backx dan ook begonnen met het opvolgen van studenten die een radiostilte tegenover hen hebben ingelast. Zeker op de studenten met dyslexie of doofheid, die door het ontbreken van gepaste hulpmiddelen bij de online lessen een leerachterstand kunnen oplopen, wordt goed gelet.

Naast de verandering in werkwijze voor individuele studenten zet het STIP ook in op het informeren van studenten over de genomen maatregelen tegen het virus, maar vooral op het posten van tips and tricks om zo productief mogelijk te blijven tijdens het verplicht binnen zitten. Die worden onder andere gepost op de corona-pagina op Blackboard en op de tijdens de coronacrisis opgerichte website vanuituwkot.be, die voorlopig nog niet bijzonder actief is. Daarbuiten is het STIP nog niet opgehouden met het geven van workshops om studenten te helpen leren studeren. Weliswaar via videocalls en met kleinere groepjes van vijf tot tien personen. Daarbij nuanceert Backx wel dat niet al het lesmateriaal online staat en dat soms naar creatieve oplossingen moet worden gezocht om de workshops door te laten gaan. Bij een workshop rond faalangst en uitstelgedrag wordt nu bijvoorbeeld meer huiswerk gegeven zodat efficiënter ingelicht kan worden, als iedereen zich tenminste voorbereidt. Ook wordt er tussen de workshops verwezen naar het online zelfhulpplatform www.studerenzonderblokkeren.be waar studenten zelfstandig kunnen werken aan faalangst, uitstelgedrag of een gebrek aan zelfvertrouwen.

 

back-up laptops

Het STIP lijkt zich dus vlot aangepast te hebben aan de nieuwe manier van werken. Maar hoe zit het met de studenten die geen internet of laptop hebben en daardoor onmogelijk kunnen meevolgen? In het nieuws staat hier en daar wel dat andere universiteiten oude laptops opknappen om ze aan studenten te kunnen geven, maar bij UAntwerpen werd er geen woord gerept over het laptopbeleid, afgezien van een kleine oproep op de corona-pagina op Blackboard. In een mail van de rector werd wel nog snel gezegd dat er wifi-codes beschikbaar waren voor wie geen wifi had, maar daar bleef het bij.

De capaciteit om aan een golf van aanvragen te voldoen is er simpelweg niet.

De vraag is dan ook of de optie om laptops te lenen bewust minder breed verspreid is. Koenraad Keignaert geeft aan dat dat om praktische redenen is: de voorraad aan beschikbare codes en laptops is namelijk beperkt. Die voorraad kan niet snel aangevuld worden omdat de wachttijden voor de levering van nieuwe laptops bij bedrijven als Coolblue oplopen tot vier à zes weken. Keignaert benadrukt dat het UAntwerpen niet ontbreekt aan de wil om al haar studenten te helpen, wél aan de middelen. De capaciteit om aan een golf van aanvragen te voldoen is er simpelweg niet. Daarom probeert het STIP, dat de apparatuuraanvragen verwerkt, zo selectief mogelijk te zijn met het verdelen van wat nog beschikbaar is. Daarbij krijgen studenten die helemaal geen laptop of internet hebben, prioriteit. Het aantal aanvragen voor de apparatuur valt volgens Keignaert tot nu toe overigens goed mee, de meeste studenten kunnen zich voorlopig behelpen.

Uiteindelijk kan wel worden gesteld dat de hulpverlening aan UAntwerpen zich goed heeft kunnen aanpassen aan de coronacrisis. Het STIP voert al zijn gesprekken en workshops zo goed en zo kwaad als het kan verder online uit en heeft nu, net als onze professoren, alle ruimte om te experimenteren met de online alternatieven voor hun dagelijkse werkzaamheden. De enorme toestroom aan studenten die mentaal worstelden met de lockdown kwam uiteindelijk niet. Wie al wel kwam, maar nu wegblijft, wordt onder het vaandel van solidariteit opgevolgd. Of het vaarwater zo rustig blijft, valt nog af te wachten, maar voorlopig blijft een grote golf aan de STIP-kust uit.