Past ethiek in de roddelrubriek?

Eigen gelijk eerst
16/10/2009
🖋: 

Meer dan ooit tevoren begint men zich te storen aan de handelspraktijken van de human interest bladen. Zelfs over een gevoelig onderwerp als zelfdoding walsen zij zonder enige schaamte. Mediacritici, publieke figuren en kwaliteitsbladen keren zich nu al openlijk tegen dit gebrek aan mores. Waar ligt echter de grens? Bestaat daar een algemene consensus over? Hecht men nog veel waarde aan de deontologie? Omdat de roddelbladen zich zelf liever verstoppen achter hun bureaus dan uitspraken over ethiek te doen (we kijken vooral naar u, ‘Dag Allemaal’), liet dwars twee journalisten aan het woord.

Over de grens

Het gebrek aan ethische verantwoordelijkheid werd wel erg opvallend na de onfortuinlijke situatie rond Hilde ‘Yasmine’ Rens. Over haar zelfdoding kan natuurlijk moeilijk gezegd worden dat men er niet over mocht schrijven. Toen haar ouders echter werden belaagd, zijn de societymagazines duidelijk over de schreef gegaan. Deze mensen werden gepord om, in een vlaag van verdriet, ex-partner Marianne Dupon de zelfdoding van hun dochter te verwijten. Mariannes' privé-leven werd vervolgens serieus geschonden. Het feit dat je ooit verliefd was op een BV, maakt je niet zelf een BV. Er is trouwens geen enkele situatie waarin het gerechtvaardigd is om zulke vreselijke beschuldigingen te publiceren zonder ook maar een greintje gedocumenteerd bewijs. Er is meer dan speculatie nodig voordat je mag schuilen achter de regels van persvrijheid.

Men lijkt te vergeten dat de deontologische code toch wel redelijk streng is en niet zomaar een vodje papier. Het is meer dan duidelijk dat het merendeel van de societypers deze verplichte codes simpelweg niet meer volgt. Dag Allemaal en TV-Familie zijn daar erg mooie voorbeelden van. Deze laatste drukt zelfs dat Jean-Marie Pfaff overspel pleegt en geslachtsziekten onder de riem heeft terwijl ze zich enkel baseren op de uitspraken van een anonieme ex-medewerker die duidelijk wrok koesterde. Zoiets was nooit gepubliceerd geweest, mocht men zich nog aan de vereiste mores houden. Er bestaat natuurlijk zoiets als een algemene ethiek, een gevoel van medemenselijkheid, maar die is volledig officieus en verschilt dus van redactie tot redactie. Het probleem is echter dat de echte deontologische code helemaal niet afdwingbaar is. Als een instituut zoals de Raad voor de Journalistiek sancties zou kunnen opleggen en eigen onderzoeken kan starten, zou dat een stap in de juiste richting zijn.

 

Tom Naegels is auteur en columnist voor De Standaard

 

 

Welke grens?

De beroepsgroep ziet nu eenmaal geen heil in een ethisch ‘keurslijf’. Steevast klinkt het dan het uit de beroepsgroep: “We hebben een code en de Raad; de zelfregulering werkt.” Maar die codes en de uitspraken van de Raad leven klaarblijkelijk niet in de dagelijkse journalistieke praktijk. Een groot manco bij beide codes vormt het ontbreken van serieuze sancties. Hoeveel journalisten hebben immers hierdoor al hun baan verloren?

Als een journalist enige tijd op een redactie werkt, ontdekt hij of zij dat er niet alleen ongeschreven regels blijken te bestaan, maar ook dat collega’s er soms verschillende gedragsregels op na houden. Op papier zou je ze een gedragscode kunnen noemen, alleen heeft bijna niemand ze ooit aan het papier toevertrouwd. Eenheid van beleid lijkt ver te zoeken.

Dat alles leidt tot de stelling dat er niet één journalistieke gedragscode zou moeten komen, maar dat iedere redactie zijn eigen code moet ontwikkelen. Die codes moeten openbaar zijn. Uiteindelijk zal ieder medium een code schrijven die bij dat medium past. Men kan navragen of het betreffende medium de Raad voor de Journalistiek erkent en kan dit een rol laten spelen in het besluit om mee te werken. Ergo, er ontstaat pluriformiteit in ethisch gedrag. Natuurlijk, niet alles kan in reglementen worden vastgelegd. Natuurlijk, als ‘bodem’ onder het systeem kan een algemeen geldende code zinvol zijn. En natuurlijk, ook in een redactiecode moet veel mogelijk blijven. Want de eerbied voor het recht op waarheid van het publiek blijft de eerste plicht van de journalist.

 

Theo Dersjant is mediajournalist en docent aan de Fontys Hogeschool

 

Dit is een ingekorte versie van een opiniestuk dat eerder in De Journalist is verschenen en vervolgens herwerkt in De Nieuwe Reporter.