Wat zal 't zijn voor u?

uitbaters in de studentenbuurt

22/10/2016

Zoals het elke zelfrespecterende studentenbuurt betaamt, is ook de Antwerpse rijk aan dorstlessende cafés en hongerstillende eetgelegenheden. Maar hoe goed kent de Antwerpse student man of vrouw achter toog of toonbak? dwars ging op de bier bij Katleen (Papa Jos) en Toby (De Prof), en stilde haar honger bij Linda en Christian (Nonius).

Papa Jos

Katleen “Anders noemen we het gewoon Papa Jos”, zei mijn lief droogweg toen we negen maanden na de overname nog geen naam voor het café bedacht hadden. Mijn vader heet namelijk Jos en de vader van mijn lief heet Kamiel, maar de man wordt feitelijk door iedereen Jos genoemd. Papa Jos mag dus ontstaan zijn als een grapje, er schuilt wel betekenis achter.

 

Het is nu zo’n drietal jaar geleden dat we dit pand overnamen en omdoopten tot ‘Papa Jos’. Ook de vorige eigenaars baatten hier een café uit: ‘De Jezuiet’. Een bekende en toepasselijke naam in de Antwerpse studentenbuurt die we echter onmogelijk konden behouden omdat het café verzegeld werd wegens druggebruik. Met de slechte reputatie van het café wilden we niets te maken hebben.

 

Drugs gebruiken is dan ook iets wat je absoluut niet in Papa Jos moet doen. De inrichting leent er zich ook helemaal niet toe: bollen nemen bij kaarslicht en jazzmuziek, wat heb je daar nu aan? Als ik mensen betrap die in het toilet een lijntje proberen te leggen, stamp ik ze stante pede buiten en plaats ik ze op de blacklist die ik in gedachten bijhoud.

 

 

Gelukkig vormen zulke deugnieten de grote uitzondering. De klanten van Papa Jos zijn voornamelijk filosofisch en artistiek aangelegd, en bewust met dingen bezig. Zowel studenten als proffen komen hier over de vloer. Ze zetten zich dan aan een tafeltje of in een van de zetels, maar aan de toog hangen ze niet want dat heb ik niet graag. In Papa Jos staan dan ook geen barkrukken: het is de bedoeling dat de klant zijn eigen ding doet en zich van de barman of -vrouw niets aantrekt. Lees, creëer, speel een spel, kom hier tot rust, maar ga alsjeblieft niet lallen aan de toog.

 

Een gekke anekdote om af te sluiten? Onlangs kreeg ik een mail van een vrouw die haar steunzolen kwijt was en zich afvroeg of ze niet toevallig in Papa Jos waren blijven liggen. Ik kan je vertellen dat ik ze niet heb gevonden.

 

De Prof

Toby Als je ziet hoeveel studentencafés er vroeger waren en hoeveel er vandaag nog zijn, en hoe weinig volk ze nog trekken, krijg ik het gevoel dat de student niet meer echt feest-minded is. Ze lijken hun dagen uit te kiezen. Op maandag gaan ze op café, dinsdag naar een discotheek, woensdag blijven ze thuis en op donderdagavond – als ze dan nog geld hebben – zakken ze af naar Red and Blue. Vroeger kon je je klok erop gelijk zetten dat op een bepaald uur mensen binnenstroomden, maar nu vertrouw ik mijn uurwerk niet meer. Zouden veranderingen binnen de universiteit daarmee te maken hebben? Meer verplichte aanwezigheden, bijvoorbeeld? Ik weet het niet, maar zeker is dat ik minder mensen zie.

 

Er gebeuren nog elke week vreemde dingen, al dateert de meest memorabele gebeurtenis van een hele tijd geleden. Leden van Andoverpia hebben namelijk ooit de voordeur van De Prof dichtgemetst uit protest tegen de verhoogde bierprijs. Nadat we die mannen een vat gegeven hadden, kwamen ze de muur met plezier terug afbreken. Naast Andoverpia zijn hier ook heel wat andere clubs gehuisvest, zoals PSW, Sofia, de ingenieurs, enz. Zo goed als iedereen eigenlijk. In mijn eigen studententijd was ik lid van Vulcanis, maar een uitgesproken favoriet heb ik niet: ik zie al mijn clubs even graag.

 

Wat je hier niet moet doen is andere mensen lastigvallen. Je mag leute maken en op de vensterbanken staan, je mag hier roepen en tieren, dansen en zingen, maar andere mensen lastigvallen wordt niet gedoogd. Voornamelijk het vrouwelijk cliënteel dient gerespecteerd te worden. Soms zijn er gasten die hier eens nijpen en daar eens nijpen ... Dat is niet leuk. Bovendien is het belangrijk om vrouwen in huis te hebben: ze trekken op hun beurt mannen aan en zullen zelden vechten, wat bevorderlijk is voor de sfeer.

 

Natuurlijk heb je wel eens klanten die te zat zijn en dan beginnen trekken en duwen, of mensen die het niet kunnen laten om dingen te pikken. Toogmatjes en glazen worden vaak gestolen, maar ook met de zware lichtreclame zijn ze al gaan lopen. Toen een aantal gasten enkele tonnen Desperados probeerden mee te nemen, hadden we ze snel te pakken, want een Desperados-ton die opeens voorbijwandelt valt op.

 

Nonius

Linda en Christian De naam van onze broodjeszaak verwijst naar een noniusschaal, de extra schaal op een F-vormige schuifmaat waarmee je iets heel precies kan nameten. In Nonius streven we diezelfde perfectie na. Bovendien klinkt hij knap academisch en verschilt hij totaal van die van andere broodjeszaken als ‘In’t Broodje’ of ‘Bij’t Smoske’. Dat Nonius ook gebruikt wordt om een paardenras aan te duiden laten we even buiten beschouwing.

 

Het spreekt voor zich dat ons cliënteel grotendeels uit studenten bestaat, al valt het wel op dat er weinig middelbare scholieren komen consumeren, hoewel er een middelbare school in de Lange Winkelstraat gevestigd is. Misschien laten ze Nonius links liggen omdat hun smaakpapillen nog niet genoeg ontwikkeld zijn, waardoor ze onze soms ingewikkelde broodjes niet kunnen smaken? We bieden ook niet altijd de meest goedkope producten aan omdat ingewikkelde broodjes nu eenmaal meer kosten.

 

Als je achttien jaar een broodjeszaak in de studentenbuurt uitbaat, weet je wel wat de student graag heeft. Smoskes serveren we bijvoorbeeld zonder de gebruikelijke regenboog aan geraspte wortel, want probeer maar eens in het geniep tijdens de les een baguette-met-worteltjes te eten. Dat zou al snel een situatie opleveren zoals in het verhaal van Hans en Grietje, waarbij de prof de worteltjes maar hoeft te volgen om de hongerige snoodaard bij de lurven te vatten.

 

 

Tijdens de examenperiode, wanneer studenten eerder met stress dan een broodje in hun maag zitten, moeten we al eens optreden als surrogaatmoeder en -vader. Als een student ontroostbaar komt uithuilen, slaan we een goei babbeltje en verzekeren we hem dat hij niet meer dan zijn best kan doen. Dat sommige klanten nog in examenmodus verkeren wanneer ze Nonius binnenwandelen – we bevinden ons dan ook zo dicht bij het examenlokaal – wordt duidelijk als ze vragen naar het verschil tussen een wit en bruin broodje. Eerst lachen we de vraag weg, maar als de klant ons hulpeloos blijft aanstaren daagt ons de ernst van de situatie en proberen we toch het verschil duidelijk te maken.

 

Het leuke aan onze zaak is dat we onze klanten zien toekomen als 'oudere' tiener en na drie of vijf jaar zien vertrekken als 'jonge' volwassene. Sommigen komen zelfs speciaal afscheid nemen. In alle eerlijkheid gezegd: daar doen we het voor.