open brief

02/12/2023
Opiniestuk Tim Vermeiren (© Tim Vermeiren | dwars)
🖋: 
Auteur

Hooggeachte Rector,

U heeft overschot aan gelijk, waarde rector. Het geweld in Palestina heeft inderdaad een sterke impact op ons, zoals u terecht stelt in de Standaard (22/11/2023) en in uw interne mail aan studenten en collega’s. En dit al langere tijd dan 7 oktober. Helaas heelt tijd niet alle wonden. Samura Koichi zegt: ‘tijd heelt alles, behalve wonden’. Wat overblijft met het verstrijken van de tijd, zijn wonden op littekens.

Het aanhoudende geweld, een waarin we niet enkel een historische, maar ook een huidige verantwoordelijkheid dragen, heeft, zoals u schrijft, een sterke impact op heel wat studenten en medewerkers. Niet uitsluitend door (onze empathie met) het onnoemelijke leed van zij die het geweld rechtsreeks ondervinden, maar de impact is ook voelbaar als een verscheurende discrepantie tussen wat wij als academici enerzijds ‘weten’ en anderzijds ‘doen’. Helaas is onwetendheid een slechte verstopplaats, en het niet innemen van een standpunt onder het mom van ‘neutraliteit’ is uiteraard op zichzelf, jawel, een standpunt. Eentje dat overigens niet ten volle gedeeld wordt door de universitaire gemeenschap waar u naar verwijst. Al meer dan 3600 Vlaamse academici riepen op dat de rectoren zich moeten uitspreken voor een staakt-het-vuren en de relaties met Israëlische instellingen die de etnische zuivering steunen, moeten boycotten. Ondertussen werd er al door meer dan 800 internationale experten in het internationaal recht, conflictstudies en genocide-studies gewaarschuwd voor een potentiële genocide tegen de Palestijnen door de Israëlische strijdkrachten. Er zijn oorlogsmisdaden gaande en de VN spreekt van het risico op genocide. Het verkiezen van ‘neutraliteit’ (als eufemisme voor status quo?) in situaties van onrecht betekent het kiezen voor de kant van de onderdrukker, aldus Desmond Tutu.

discrepantie tussen weten en doen

Hoewel het ‘weten’ vaak betrekking heeft op de empirische orde, en het ‘doen’ van een praktische orde is, situeert het gevoel van discrepantie zich binnen een ethische orde. De weg tussen ‘weten’ en ‘doen’, tussen vaststelling en gevolgtrekking, tussen kritiek en actie, wordt immers vaak geleid door ethiek. Of het nu moreel of immoreel is, het is zelden amoreel. Voor de duidelijkheid: Indien het ‘doen’ zou resulteren uit een fout ‘weten’, of een bedenkelijke ethische orde, verandert hier niets aan. Hoe dan ook, het blokkeren van die weg tussen ‘weten’ en ‘doen’ (uit opportunisme, angst, geveinsde onwetendheid of om welke reden dan ook), leidt tot gewetensproblemen.

Uiteraard is die ethische orde relatief. Precies omwille van deze relativiteit, werden normen in het leven geroepen. Hoewel imperfect en nooit absoluut, bieden zaken als internationaal recht en de mensenrechten waarnaar u terecht verwijst een houvast.

Omwille van die (ook historische) relativiteit worden niet enkel normen, maar ook figuren gehonoreerd als moreel kompas. Personen als Nelson Mandela, Patrice E. Lumumba, en Hannah Arendt, verlenen zo hun naam aan aula’s, instituten of zelfs hele universiteiten. De Palestijnse dokter Izzeldin Abuelaish, wiens 3 dochters in 2009 door het Israëlische leger (IDF) vermoord werden, en die sinds 9 oktober 22 familieleden verloor, kreeg een eredoctoraat aan onze instelling. Die voorbeeldfiguren zijn meestal personen waarop we ons kompas dienden te her-kalibreren. Toevallig of niet wezen ze vaak in de tegenovergestelde richting dan waar de goegemeente het ‘goede’ situeerde - door een fout weten, door een bedenkelijke ethische orde, door het blokkeren van de weg tussen ‘weten’ en ‘doen’, of door een combinatie hiervan.

academische boycot

Hoe dan ook: normen en voorbeeldfiguren kunnen helpen om de kloof tussen ‘weten’ en ‘doen’ te overbruggen. Uw politiserend initiatief om Lumumba te honoreren, alsook uw erudiete lessen in recht en geschiedenis, geven ons sterke houvasten om nogmaals op te roepen tot BDS (Boycott, Divestment, Sanctions) tegen instituten en organisaties die rechtstreeks of onrechtstreeks profiteren van de illegale bezetting, met als doel om Israël geweldloos onder druk te zetten zich aan het internationaal recht te houden en zonder individuen te boycotten op basis van hun identiteit zoals burgerschap, religie of mening. BDS is zeker niet de enige, maar toch één van de belangrijke middelen in onze schamele handen om – naar het voorbeeld van de strijd tegen de vroegere apartheidsstaat Zuid-Afrika – te zorgen dat we niet medeplichtig zijn aan de vicieuze cyclus van geweld. Het is dus ook een van de kleine middelen om als organisatie bij te dragen aan een duurzame veiligheid voor iedereen, ook op onze campussen.

Toegegeven, we hebben de normen en voorbeeldfiguren inderdaad niet altijd nodig. U stelt dan ook eenvoudigweg, terecht en resoluut, dat “geweld op onschuldige burgers […] onaanvaardbaar [is]”. Laten we het geweld op onschuldige burgers dan ook gewoon niet meer aanvaarden. Het absolute minimum dat binnen onze macht ligt, is stoppen met medeplichtigheid. Moeilijk kan dat niet zijn, indien de ‘daad’ bij het woord zich situeert in het iets niet meer doen, eerder dan in het iets doen. BDS is, samengevat, niet veel meer dan dat: niet meer medeplichtig zijn zolang [Palestina-Israël] niet bevrijd is van geweld op burgers.

academische vrijheid

U schrijft terecht dat academische vrijheid niet zonder meer samenvalt met de vrijheid van meningsuiting. Inderdaad. Terwijl het laatste de vrijheid geeft om onwetenschappelijke uitspraken te doen (maar die daarom geen academisch platform hoeven te krijgen), behelst het eerste de vrijheid om te handelen vanuit een ‘juist’ ‘weten’. BDS toepassen, en ons als instelling dus onthouden van acties en initiatieven die de status-quo van bezetting in [Israël-Palestina] in stand houden of bevorderen, is juist een uiting van deze academische vrijheid.

Wat echter ver buiten de academische vrijheid ligt, is het whataboutism dat u tot officiële UA-doctrine lijkt te verheffen. “En Congo dan?, en Iran?”. Als wetenschappers zijn we allergisch voor drogredeneringen. Een referentie naar vorige inactie (bijv. “we hebben evenmin onze verantwoordelijkheid voor Oost-Congo opgenomen!”) kan nooit gelden als een rechtvaardiging voor verdere inactie (“dus doen we dat ook niet voor Palestina").

Maar erger nog, uw whataboutism verloochent dat het hier gaat over onze (ook historische) verantwoordelijkheid, hier en nu. De vraag is niet waarom de universiteit beter geen standpunt inneemt over Gaza, maar waarom de universiteit een standpunt inneemt over zichzelf. Het gaat niet over Israël, Palestina, of hoe u die (volgens mensenrechtenorganisaties) apartheidsstaat ook wil noemen, maar over ons. Het meest tastbare in deze zijn huidige samenwerkingsprojecten tussen onze universiteit en Israëlische instellingen die actief de illegale bezetting steunen zoals de Bar-Ilan Universiteit, een instelling die advies geeft aan het Israëlische leger (IDF) en banden heeft met een campus op de bezette Westelijke Jordaanoever; de Tel Aviv Universiteit, die sponsorgeld krijgt van het Israëlische ministerie van Defensie en beurzen geeft aan reservisten van het IDF; en de Hebrew University in Jeruzalem, die academische programma’s en ondersteuning voorziet aan het IDF.

Waar u tenslotte de academische vrijheid zelf torpedeert is uw whataboutism-except-for-Ukraine. Uw redenering dat academische sancties voor Russische academische instellingen wél konden omdat België lid is van de NAVO, ontkent de academische onafhankelijkheid van onze universiteit. Academische vrijheid betekent dat een universiteit voor zichzelf kan denken, en dat we als academici niet in functie staan van een militaire alliantie. 'Bepaal mee de toekomst' is de slagzin die UAntwerpen hanteert om zo “positieve verandering teweeg te brengen en maatschappelijke uitdagingen aan te pakken”. Dát is waarvoor we als academici en studenten aan de UAntwerpen hebben getekend.

engagementverklaring in verleden, status quo en toekomst

Samengevat, waarde rector, legt u vakkundig de vinger op de wonde, wanneer u schrijft dat de impact op ons sterk is, omdat geweld op onschuldige burgers onaanvaardbaar is. Het pijnlijke, in de huidige status quo, is dat we het wél aanvaarden. En dit, weliswaar, omdat de daad niet bij het woord gevoegd wordt, ondanks een duidelijk gedeelde ethiek. Die daad bij het woord voegen, is iets waar u het mee eens leek te zijn toen u eerder dit jaar en in naam van de Universiteit Antwerpen die u vertegenwoordigt, verklaarde dat de inauguratie van de Lumumba aula ook een engagement naar de toekomst inhoudt. Welnu, ondertussen zitten we in de toekomst.

Als rector bent u een belangrijke stem in het publieke debat. Gebruik die stem en kom op voor een staakt-het-vuren. Breek de banden met academische instituten die medeplichtig zijn aan de oorlog en de bezetting.

 

Matthias De Groof, Professor Filmstudies en Visuele Culturen, UAntwerpen.

Gert Van Hecken, Professor Ontwikkelingsstudies, UAntwerpen.

Roschanack Shaery-Yazdi, Professor Geschiedenis, UAntwerpen.

Philippe Meers, Professor Filmstudies en Visuele Culturen, UAntwerpen.

Eline Engelen, Student Taal- en letterkunde UAntwerpen.

Lukas Janssens, Student Geschiedenis UAntwerpen.

Danya Nadar, Doctoraatsstudente Ontwikkelingsstudies, UAntwerpen.

Devanshi Saxena, Doctoraatsstudente faculteit Rechten, UAntwerpen.

Vincent Bellinkx, Onderzoekscoördinator IMDO, UAntwerpen.

Richard Toppo, Postdoctoraal onderzoeker Ontwikkelingsstudies, UAntwerpen.

de redactie van dwars, studentenblad Universiteit Antwerpen.



close-up

28/11/2023
GRAFIXX (© Ine Cuypers | dwars)
🖋: 

Op 18 en 19 november vond een nieuwe editie van Grafixx plaats, een jaarlijks festival voor illustraties en grafische kunst. Gedurende drie dagen transformeerde De Studio zich daarom tot een ontmoetingsplaats voor kunstenaars, creatievelingen en toeschouwers. Op de slotdag ging ik een kijkje nemen op het festival, waar een miniboekenbeurs en zinefest gecombineerd werden met workshops, lezingen, tentoonstellingen en filmvertoningen.

Als zelfverklaarde creatieveling begint de pret voor mij al helemaal onder in het gebouw, waar naast enkele tentoonstellingen ook workshops plaatsvinden. Wouter Van Rymenant leert er jong en oud op een laagdrempelige manier zeefdrukken en de stop-motiondozen van REKKER moedigen kinderen aan om hun eigen filmpjes te creëren. Terwijl zij zich zo bezighouden, hebben ouders intussen de tijd om het werk van enkele grafische kunstenaars te bewonderen. In dezelfde ruimte exposeren namelijk verschillende studenten, waaronder Jasper Nollet en Maryse De Bruyn. Nollet verrast de toeschouwers met keramische sciencefiction, waarbij hij gender in vraag stelt via sculpturen en beschilderde tegels. De Bruyn brengt dan weer een episch avontuur van haar kat en zichzelf in beeld met de expo Negen levens. De expressionistische kleuren en golvende lijnen doen je duizelen, waardoor je onmiddellijk in haar fantasiewereld wordt gezogen. 

De tentoonstellingen van grafische kunstenaars zetten zich verder op de eerste verdieping. Bij binnenkomst valt meteen een geboetseerde fontein op, die de start inluidt van een reeks expo’s van meer gevestigde kunstenaars. De bekendste onder hen is publiekstrekker Chris Ware. Zijn strips en illustraties hangen wat ongelukkig in de doorgang naar de miniboekenbeurs, waardoor je nauwelijks de kans krijgt om zijn werk op je gemak te bewonderen. Ook de illustraties van Yingda Dong hebben een vreemde plaats gekregen. De tekeningen liggen op de vloer met daarover een glazen plaat, waardoor je bij een kort moment van onoplettendheid over de kunstwerken zou kunnen struikelen. Misschien wilden de festivalorganisators Dongs tekeningen op een originele manier tentoonstellen, maar nu lijkt het alsof ze pas enkele minuten voor de festivalopening hebben besloten om zijn werk te exposeren.  

De overige exposities zijn wél op een aangename manier te bezoeken. Een paar gangen verderop krijgen verschillende artiesten elk een kamer voor zich, waardoor hun kunstwerken tot hun recht kunnen komen. Maria Medem, die zondag ook een lezing gaf, stelt naast illustratieve schilderijen ook spiegels en katoenen doeken tentoon waarop ze tekeningen maakte. Haar stijl kenmerkt zich door een combinatie van abstracte vormen en meer verfijnde illustraties van dieren en mensen, allemaal in een warm kleurenpalet. Een andere artiest die eruit springt, is Antoine Cossé. Hij maakt gedetailleerde tekeningen in stift, potlood en inkt, die elk op zich een verhaal vertellen.  

Op dezelfde verdieping vindt een kleinschalige boekenbeurs plaats, waar verschillende uitgeverijen graphic novels en andere beeldverhalen verkopen. Ondanks mijn liefde voor boeken ben ik daar niet lang blijven rondhangen: de miniboekenbeurs was zo overbevolkt dat je er claustrofobisch werd. Hetzelfde geldt voor het zinefest, dat wat verder in het gebouw een plaats kreeg. Je moest er al bijna een elleboogje uitdelen om de zines en de boeken te kunnen bekijken.  

Verder werden ook de cinemazalen in het gebouw ten volle benut. In Cinema 1 speelden enkele geanimeerde kort- en langspeelfilms, zoals The Snowman and the Snowdog en Het schilderij. Cinema 2 werd dan weer gebruikt om een animatiecyclus te vertonen, waarbij meer dan 20 kortfilms – allemaal geanimeerd weliswaar – onafgebroken getoond werden. Daarbij zat de trilogie Holmes, MO van Matt Bollinger. In drie films toont hij aan de hand van waterverfachtige animaties een somber verhaal over een school shooting, vanuit het perspectief van enkele buitenstaanders. De grijze tinten van de kortfilms verraden al meteen de ernst van de situatie. Gelukkig is niet elke film in de animatiecyclus even zwaar, dat bewijst Return van Marcos Sanchez. Sanchez combineert oude video’s uit het familiearchief met vrolijke illustraties, wat een kortfilm oplevert die het publiek terugkatapulteert naar de eigen kindertijd. De kleurrijke tekeningen brengen namelijk de fantasiewereld van het kind op de video’s tot leven. 

Op het festival voor grafische kunsten was er dus voor ieder wat wils, maar toch is Grafixx intussen slachtoffer geworden van zijn eigen succes. De Studio ademt de creatieve sfeer die Grafixx wil overbrengen naar het publiek, maar eigenlijk is het gebouw te klein geworden om alle aanwezigen te bedienen van een aangename festivalervaring. De zaal waar de lezingen plaatsvonden kon vaak niet alle bezoekers huisvesten en zowel de boekenbeurs als het zinefest werden voortdurend overrompeld, waardoor je niet rustig langs de boeken, geïllustreerde posters en graphic novels kon struinen. Om mee te groeien met het publiek zal Grafixx dus beter – hoe jammer dat ook is – elders een grotere locatie moeten zoeken. 



progress lost

20/11/2023
Progress Lost (© Dennis Van Der Kuylen | dwars)
🖋: 

Een Cat Lady is volgens de schier bodemloze zinkput van kennis die het internet heet, een oudere witte vrouw die vereenzaamd tussen haar katten woont. Het is een stereotiep beeld dat gebruikt wordt als scheldwoord, maar even vaak geadopteerd als eretitel. Dat laatste is ondermeer het geval bij de bekende zangeres Taylor Swift, die wellenswaar verlatingsfantasieën voor pubers zingt, maar met ocharme drie katten (Voor de volledigheid: Meredith Grey, Olivia Benson en Benjamin Button) duidelijk nog niet het finale stadium van haar zelfverklaarde obsessie heeft bereikt.

Opgelet: dit artikel bevat verwijzingen naar zelfmoord.

Opgelet: dit artikel onthult kleine plotelementen van het spel.

Overigens kan contact met de urine van katten toxoplasmose veroorzaken. Sinds Trainspotting weet de wereld dat dat dodelijk is voor lichamelijk verzwakte junkies, maar meestal gaat het om weinig meer dan milde griepachtige symptomen. Hieruit kunnen zich wel allerhande psychologische aandoeningen ontwikkelen zoals schizofrenie en OCD. Bij die laatste aandoening gaat het in een aantal gevallen zelfs specifiek over de variant die zich uit in het compulsief verzamelen van katten. Dat betekent met andere woorden dat een kat het vermogen heeft om in vereenzaamde vrouwen het onweerstaanbare verlangen naar het verzamelen van steeds meer katten te leggen. Het zogenaamde crazy cat-lady syndrome toont aan dat katten ons evolutionair gesproken ver vooruit zijn. Er bestaan een paar zonderlinge mensen die deze piste verder exploreren en tot de conclusie komen dat katten eigenlijk de planeet bestieren, maar daar is verder geen kat in geïnteresseerd.

Weinig van dat alles bovendien in The Cat Lady, een game uit 2012, dat van start gaat met Susan Ashworth, een vereenzaamde vrouw die een einde maakt aan haar leven door het nemen van een overdosis slaapmedicatie. Dat had het kortste spel ooit kunnen opleveren, maar tot haar teleurstelling wacht Susan geen vergetelheid aan gene zijde van het graf. In plaats daarvan ontmoet ze de 'Queen of Maggots', die haar de kans geeft om terug te keren naar haar leven (voor even zelfs onsterfelijk), indien ze bereid is om vijf seriemoordenaars te doden. Wat volgt is een reis naar enkel plaatsen in haar thuisstad waar de bodem uit alle menselijkheid lijkt te zijn geslagen. Dat is voorwaar geen bijzonder opwekkende premisse voor een ontspannend computerspel; het spel dus ook niet geschikt voor gevoelige zielen, ondanks de wat eenvoudige grafische stijl en weinig complexe gameplay.

The Cat Lady zou verder een weinig opmerkelijk horrorspel zijn gebleven, ware het niet dat Susan mensen ontmoet die net als haar gekwetst door het leven gaan, maar zich toch op een of andere manier toch overeind weten te houden. Mitzi, een dakloze jonge vrouw komt zelf in haar van katten vergeven flat wonen en deelt even een stukje leven met haar. In de ijzersterk geschreven dialogen die Mitzi met Susan heeft, leert deze haar kennen als een zachtaardige en openhartige vrouw en er ontstaat een diepe genegenheid tussen deze twee beproefde mensen. Uiteindelijk helpen ze elkaar om niet (meer) ten onder te gaan. De katten helpen natuurlijk ook. Het is algemeen geweten dat deze zachtaardige roofdieren, die net als Susan negen levens lijken te hebben, eenzaamheid verzachten, verdriet absorberen en de buitenwereld op afstand houden. En dat allemaal voor een kom droge brokken en de warmste plek in huis. Voor dat geld mogen ze werelddominatie er gratis bij hebben.

Langzaam leert Susan ook de ware aard de Queen of Maggots kennen, hoe die binnen Susan leeft en zich voedt met haar wanhoop en tranen. Door verbinding te leggen met anderen leert ze dat de sluimerende, onzichtbare ziekte die haar depressie is, wellenswaar nooit zal weggaan, maar dat ze hierdoor niet bepaald hoeft te worden. Dat maakt van The Cat Lady een geloofwaardige allegorie over pijn en verlies en het overleven midden in een hardvochtige wereld.

“Press any key to live” zijn de laatste woorden op het scherm, als de laatste nagel die door dit kleine eenmansproject in de kist van de Queen of Maggots wordt geslagen. 120 uren Baldurs Gate 3 of een leven vol Fortnite kunnen niet op tegen de kracht van deze hoopvolle boodschap.



UAntwerpen

20/11/2023
Logo QueerTrans@UA
🖋: 

Een jaar geleden lanceerde QueerTrans@UA een open brief waarin de onzichtbaarheid en discriminatie van trans- en queerpersonen werd aangekaart. Naar aanleiding hiervan schreef Maïte de Haan, een van de initiatiefnemers van de open brief, een opinie op onze website. Kunnen we één jaar later van vooruitgang spreken?

“Naar een trans-inclusieve universiteit”, dat was de titel van het opiniestuk dat Maïte de Haan dat u hier kunt lezen. De Haan is academisch assistent verbonden aan het departement Wijsbegeerte en vertelt dat de brief niet onopgemerkt is gebleven. “De open brief is veel getekend en gedeeld. In alle lagen van de universiteit hadden veel personen weet van het bestaan van deze brief. Dat hebben we met de open brief in elk geval bereikt: we hebben een bepaald punt op de agenda gezet. Zo zijn we uitgenodigd door de rector om onze bezorgdheden en eisen te verduidelijken. Dat gesprek waarbij ook mensen van Team Diversiteit aanwezig waren, duurde uiteindelijk twee uur. Dat stemde me positief, men nam de tijd om naar ons te luisteren. Al wist ik ook wel op voorhand dat zo’n gesprek niet alle tekortkomingen ineens gaat oplossen. Ook viel me op dat het moeite kostte om het belang van bepaalde zaken die voor ons vanzelfsprekend zijn, denk aan genderinclusieve toiletten, te laten doordringen.” 

In de open brief worden tien eisen geformuleerd voor een transinclusieve universiteit. Gaande van genderinclusieve toiletten en bewustwording door middel van het geven van vormingen en curricula-aanpassingen tot een toegankelijk naamwijzigingsbeleid. Een jaar later is het tijd voor een balans: hoeveel van die wensen zijn inmiddels ingewilligd? “De enige concrete verandering is een toegankelijk naamwijzigingsbeleid,” aldus De Haan. “Vroeger moest je hiervoor een lange procedure voltooien, nu is men de procedure om je naam te wijzigen gelukkig aan het vereenvoudigen.” 

Op de site van UAntwerpen vind je terug dat UAntwerpen bezig is aan de uitrol van genderinclusieve toiletten. De universiteit stelt dat op twee wijzen te doen: enerzijds door genderinclusieve signalisatie, anderzijds door het creëren van genderneutrale toiletruimtes. De Haan is kritisch: “De universiteit zegt op de nieuwe campus Paardenmarkt genderinclusieve toiletten te hebben geïnstalleerd. Dat is niet zo: je hebt nog altijd twee aparte lokalen met in het ene toiletten en urinoirs en in het andere alleen toiletten. Je hebt nog altijd twee aparte lokalen met in het ene spiegels en vuilnisbakken en in het andere niet. Enkel signalisatie maakt een toilet nog niet inclusief, er zijn structurele aanpassingen nodig. Bovendien ijveren we bij genderinclusieve toiletten ook voor aparte spiegels, zodat mensen die een hoofddoek dragen in alle privacy hun hoofddoek kunnen goedsteken.”  

Enkele andere eisen in de open brief: de aanwerving van ervaringsdeskundigen in het transthema voor het STIP en genderinclusieve communicatie. “Zoals de universiteit in de externe communicatie bewust oog heeft voor mensen van kleur, zo zou dit ook moeten zijn voor queer- en transpersonen. Ook zouden we in het Team Diversiteit graag iemand zien die expliciet affiniteit heeft met transthema’s. Nu leeft bij ons toch het gevoel dat wij hen dingen die eigenlijk evident zijn duidelijk moeten maken. Wij hebben onze rol als activisten en wij willen praten. Maar het is niet onze job om zelf onderzoek te doen en zelf alle problemen op te lossen. Een diverse genderrepresentatie is belangrijk. Zo krijgen de vertrouwenspersonen momenteel geen vorming rond genderdiversiteit en we zien bij hen niemand die ervaring heeft rond dit thema, noch persoonlijk noch professioneel.” 

De Haan maakt een slotbalans op. “De universiteit voelt ergens wel aan dat dit thema belangrijk is, maar de sense of urgency ontbreekt vooralsnog. Het is een ver-van-ons-bedshow in de leefwereld van het beleid en de diensten, terwijl onze wensen het leven van heel wat mensen die studeren of werken aan de universiteit veel draaglijker en aangenamer zouden maken. Denk aan de genderinclusieve toiletten. Het is geen prioriteit en de universiteit reduceert het tot een symbolisch debat. Nochtans is het voor veel mensen iets wezenlijks: we verwachten meer en effectievere ingrepen.” 



16/11/2023
Poëzie 153 (© Hanne Colémont | dwars)
🖋: 

Langzaam aan het leren om alleen te leven

Langzaam aan het leren om de scherven bij elkaar te vegen

Langzaam aan het leren om me zachtjes terug bij elkaar te lijmen

Langzaam aan het leren dat ik wel volsta

Langzaam aan het leren om het leven weer lief te hebben

Langzaam leren, langzaam groeien, langzaam terug mezelf worden.



het laatste woord

16/11/2023
Kits (© Amber Peeters | dwars)
🖋: 

Je zal het maar voorhebben: het ligt op het puntje van je tong en toch kan je er niet opkomen. Dat ene woord ontglipt je keer op keer. Ook dit jaar schiet dwars alle schlemielen in zulke navrante situaties onverdroten te hulp. Maandelijks laten we ons licht schijnen op een woord waar de meest vreemde betekenis, de meest rocamboleske herkomst of de grappigste verhalen achter schuilgaan. Deze editie maken we het goed met ‘kits’.

Drie maanden geleden wilde ik tijdens mijn middageten aan iemand bevestigen dat alles goed ging. Initieel typte ik ‘cava’ – geschreven als de drank, want dat bespaart toch wel enkele seconden – maar als taalminnend persoon ben ik steeds op zoek naar frisse woorden, sappige zegswijzen en hippe drieledig- heden. Als catch-allterm stuurt ‘ça va’ een dialoog al snel richting een pingpong; een Vlaamse versie van ‘Okay? Okay.’ uit The Fault in Our Stars. Omdat de variatiedrang in mij bruiste, keek ik meedogenloos toe hoe de backspaceknop mijn Spaans mousserend wijntje opslokte.

Vanuit een bestofte hoek in mijn achterhoofd kraakte het. Misschien leent ‘alles kids!’ zich wel tot deze situatie. Hoewel... ‘alles kinderen’? Dat is al even gek als ‘alles bubbels’. Hier begon de rabbit hole: waar komt die uitspraak vandaan? Is dat jongerentaal? Van welke eeuw? En wáárom is het ‘kits’ met een ‘t’?

‘Alles kits’ is gekend van de schunnige vorm: ‘Alles kits achter de rits?’ met langere en nauwelijks verholen uitgangen zoals ‘Alles bon in de pantalon?‘ of ‘Alles fijn achter het gordijn?’. Mijn vader wist me te vertellen dat de uitspraak door hem en zijn aanverwanten al werd gebruikt op ‘het college’ in de jaren ‘80. De vett(ig)e knipoog doelde daar op de seksuele activiteit van de afgelopen dagen, studenten blijven uiteindelijk studenten.

De uitspraak gaat al een eeuw mee, zo leer ik van Genootschap Onze Taal. In 1900 gebruikte men reeds de uitspraak ‘alles kits’, niet bepaald hedendaagse jongerentaal dus. Maar er is meer! Nog voor de kitse ritsen van mijn vaders tijd werd in 1932 door een Nederlander volgende uitspraak genoteerd: ‘alles kits, kindje in de kolenbak, kachel in bed’. Voor de liefhebbers te verkorten tot: ‘kindje in de kolenbak’. Dat taalkundig wonder kon je toen antwoorden als iemand je vroeg hoe het ging. Naar wat de Nederlander in kwestie toen een knipoog gaf, is een etymologisch raadsel. Net als de eigenlijke herkomst van het woord ‘kits’, waarvan gegokt wordt dat het afstamt van het Jiddische ‘(alles) Geites’.

Als ik in mijn inbox tegenwoordig een ‘Hoe gaat het?’ krijg, waag ik mij soms aan kachels in bedden en kinderen in kolenbakken. Dat is mijn klein Grootnederlands verzet tegen eentonigheid. Al laat ik me dan wel een kans voorbijgaan om nog eens lekker te zagen.



haatfabriek

16/11/2023
Haatfabriek (© Amber Peeters | dwars)
🖋: 
Auteur

To hate or not to hate? Niemand vroeg het, maar het antwoord is meestal ja. Het is niet omdat ik maandelijks dit hekelschrift neerpen dat ik daarom ook een hater ben. In wezen ben ik de meest optimistische persoon binnen de redactie - alleen zet ik die versie van mezelf even aan de kant wanneer het nodig is. Het is namelijk beter om je frustraties te uiten dan om ze op te kroppen. Deze keer vertel ik je over mijn ervaring met geld uitgeven aan saus.

Je kent het wel. Je hebt een goede avond. Alles is leuk. De vrienden die je hebt leren kennen bij het toetreden tot ieders favoriete studentenblad stellen voor om frieten te gaan halen. Natuurlijk ben je daarin geïnteresseerd, dus wandel je mee. Wanneer je de frituur binnenwandelt, word je herinnerd aan een van de grootste vormen van onrecht binnen de moderne samenleving: de prijs van mayonaise. Of het bij Quick, McDonald's of de lokale frituur is, nergens vind je saus voor minder dan een euro. Ik herhaal het even voor de mensen die niet mee zijn: een euro.

Ik weet dat het een goede businessmove is, dat maakt het enkel meer frustrerend. Niemand eet frieten zonder saus. Het brengt veel geld binnen. Een pak frieten kost eigenlijk geen drie euro, maar vier. Ik zou het respecteren als ik er niet zo razend van werd.

In frituren ben ik het tenminste gewend dat je moet bijbetalen voor je geliefde drabje. Dat was altijd al zo, maar waar is de tijd dat je bakken met gratis sauspotjes had in fastfood ketens? Dat zij de lucratieve techniek van het aanrekenen van saus ontdekt hebben, is een van de ergste culinaire gebeurtenissen van deze eeuw - afhankelijk van wat je culinair noemt. De enige plaats die
ik nog ken waar je ongelimiteerd mayonaise krijgt zonder een belachelijke prijs te betalen, is het fastfood restaurant Five Guys. Het eten zelf is daar veel duurder, maar je hebt tenminste niet het gevoel dat je een euro betaalt voor saus.

De volgende quote van een mede-lay-outer en -hater bleef me bij en vat de problematiek perfect samen: "Ik stik nog liever in mijn frieten dan dat ik betaal voor saus."

Dat gezegd zijnde ben ik me ervan bewust dat er vele andere manieren zijn om aan mayonaise te geraken. Laatst zat ik nog bij de frituur te hopen dat het niet zou opvallen dat er een bokaal mayonaise uit de Carrefour in mijn jaszak zat. Ik weet niet of het gelukt is om onopgemerkt te blijven, maar ik weet alvast wél dat de hele redactie van het studentenblad genoeg mayonaise had.

Kleine disclaimer voor als je je aangesproken voelt: er zitten geen vijandige bedoelingen achter deze tekst. Als je diep gekwetst bent, kan je me altijd een mailtje sturen. Dan praten we het samen uit.



coach conny

16/11/2023
Coach Conny (© Amber Peeters | dwars)
🖋: 
Auteur

Elke editie laat dwars Coach Conny in de problemen, bekommernissen en diepste zielenroerselen van studenten duiken. Heb je zelf een onoplosbaar vraagstuk? Stuur je vragen en verzoeken naar contact@dwars.be en wie weet lost Coach Conny ze wel op in een volgende dwarseditie.

Beste Coach Conny,
Ik wil u een bijzonder heftig probleem signaleren. Studenten zoals ik hebben het almaar moeilijker om hun kot te betalen. Hebt u de prijzen al eens bekeken? Koten zijn tegenwoordig zelfs zo duur dat je voor hun prijs drie keer je buikje goed kan vullen in de komida. Wat kan ik doen? Groetjes, Maximiliaan

Dag Maximiliaan,
Er is hier maar één bijzonder heftig probleem en dat ben jij. Door egoïstische minkukels zoals jij is het voor mensen met een armetierig leefloontje onmogelijk een betaalbare woning te vinden waar het vocht niet van de muren druipt, je niet tegen de loshangende elektriciteitsdraden loopt wanneer je de keuken betreedt en die keuken niet tegelijk ook de woonkamer, de badkamer en het toilet is. Zeg me eerlijk: waarom heb jij in godsnaam een kot nodig? Ik zal het je met alle mogelijke mildheid die in mij zit opbiechten: omdat je aan de mama en de papa zo nodig wilt bewijzen dat je een grote en zelfstandige jongen bent. Zolang het op hun kosten kan weltever- staan. Maar ja, de al van bij het begin in 2007 niet-levensvatbare onderneming van de papa en de mama is failliet, met als gevolg dat de belangrijkste, pardon de enige, financieringsbron is opgedroogd. Weet je wat de oplossing voor jou is? Dat je stopt met jezelf voor de gek houden. Je bent niet plots autonoom omdat je vlak voor je gaat slapen een schouderklopje van jezelf krijgt, fier dat jij jezelf wederom een dag in leven hebt gehouden. Doe jezelf een plezier en ga terug naar de mama en de papa. Ik ken je papa en mama niet, maar ik kan me niet voorstellen dat ze verrukt zijn om jou ook buiten het weekend in huis te hebben. Maar omdat ze je niet willen kwetsen, zullen ze dat vast goed verbergen, de schatten.
Liefdevolle groet,
Coach Conny

Geachte Coach Conny,

Ik heb via via gemerkt dat je deze brieven wel kan beantwoorden en daarom schrijf ik je via deze weg aan. Kun je asap de achterstallige huurgelden betalen? Het gaat over zeven maanden huur en ook nog schadeposten aan de douche en de ingebeukte deur van de multifunctionele keuken die tegelijk ook dienstdoet als woonkamer, badkamer en toilet. Mijn geduld is op en mijn van bij het begin kansloze onderneming is failliet. En ik heb een studerende zoon. Graag zouden we zijn kot kunnen bekostigen. Met hem 's weekends opgescheept zitten, is al meer dan genoeg. Mocht je dit niet binnen de vijftien dagen in orde brengen, zie ik me genoodzaakt om de vrederechter te vragen jou en je kinderen uit de woning te zetten. Dank bij voorbaat.
Peter, de verhuurder



rectorverkiezingen

16/11/2023
Column Rector (© Lena Vercammen | dwars)
🖋: 

In aanloop van de rectorverkiezingen schrijft onze redacteur enkele brieven aan de toekomstige rector waarin hij zich zo vrij voelt om aanbevelingen en suggesties te doen. Aanbeveling twee: open de deuren, open de ramen.

Geachte toekomstige rector

Sta me toe deze brief te beginnen met een niet al te moeilijke quizvraag: hoelang duurt het voor een studentenbladauteurtje om de notulen op te vragen van de raad van bestuur van de universiteit die u dra leidt? Kleine tip: de notulen van de raad van bestuur zijn openbare bestuursdocumenten. Het is maar omdat u zo charmant aandringt dat ik u het antwoord haast onhoorbaar durf zeggen: ze zijn na een jaar herhaaldelijk vriendelijk verzoeken nog steeds niet verkrijgbaar.

Nu kunt u dit waardeloos gemuggenzift vinden, u zou het ook symptomatisch kunnen vinden voor een algemeen gebrek aan transparantie. Zo heeft u vast ook in gelezen dat de Commissie Sustainable Finance geen inzage krijgt in de beleggingen van UAntwerpen die ze ethisch moet toetsen. Op de site van UAntwerpen staat het inmiddels zo: “De commissie duurzame financiën kon geen concrete aanbevelingen formuleren die verder gingen dan algemene beginselen, omdat het Comité Roerende Waarden weigerde informatie te delen over sleutelindicatoren met betrekking tot de huidige portefeuille. Dit verhinderde elke vorm van nulmeting, trajectbepaling en toezichtstrategie.”

belangenconflicten

Nog minder onschuldig wordt dit gebrek aan transparantie bij potentiële belangenconflicten. Externe financiers kunnen bijvoorbeeld bepalen of het door hen gefinancierde onderzoek wordt gepubliceerd of niet, naargelang de resultaten plezieren. De ALLEA-code, de Europese Gedragscode voor Wetenschappelijke Integriteit, deelt nochtans mee dat praktijken die de rapportage van resultaten in gevaar brengen de integriteit van het onderzoek en onderzoeksproces aantasten. Ondertussen kunnen lobbygroepen een leerstoel sponsoren aan onze universiteit en via deze leerstoel een eigen werknemer laten lesgeven en in commissies laten zetelen, zonder dat publiekelijk wordt vermeld dat deze gastprof werknemer is van de lobbygroep en overigens voor zijn academisch werk aan UAntwerpen wordt betaald door deze lobbygroep. Hoeveel explicieter moet een potentieel belangenconflict zijn alvorens het te vermelden? Ik ben blij dat u als toekomstig rector de vraag stelt.

Vergeef mijn verdorven geest, lieve toekomstige rector, maar toen ik het woord belangenconflict op papier zette, dwaalde mijn geest onverwijld af naar Silvia Lenaerts. Hoe zou het met haar zijn in Eindhoven, waar ze aan de Technische Universiteit als rector is aangesteld? Gebald komt het erop neer dat het studentenblad Cursor noch een kritisch artikel, noch een (door Lenaerts zelf) herwerkte versie mocht publiceren en hun hoofdredacteur mede hierdoor werd afgezet. Uit protest publiceerde Cursor een tijd geen artikels. U kunt nu denken waar ik u mee verveel. Dit is niet zomaar een Eindhovens zaakje: de potentiële belangenverstrengeling waarover Cursor wou schrijven en waarover ook al eerder schreef, speelde zich af aan UAntwerpen. Als lid van de raad van bestuur van Lantis schreef Lenaerts een opiniestuk dat in de kaart speelde van Lantis zonder eerst haar Lantis-mandaat te vermelden. Niet veel later dook ze op in een INEOS-advertentie die de te bouwen omstreden ethaankraker in de haven van Antwerpen aanprees. Dit kon op felle kritiek rekenen van drie UAntwerpen-academici die haar te nauwe banden met de chemische industrie aanwreven. Hun opiniestuk zette de rector ertoe aan deze academici in een eigen opiniestuk brutaal op hun plaats te zetten. Nu stel ik me de vraag: zou u uw vicerector met hand en tand verdedigen of zou u zich in deze situatie zorgen maken over de onafhankelijkheid van uw universiteit?

vier aanbevelingen

Dit soort van belangenconflicten komen niet uit de lucht vallen. Ik hoef u niet te verkondigen dat mettertijd de balans tussen de verschillende geldstromen naar de universiteit is veranderd. Waar vroeger universiteiten bijna louter op publieke middelen teerden, worden ze nu almaar afhankelijker van externe financiers. Financieel, maar ook inhoudelijk: externe financiers krijgen zo een strategische greep op de onderzoeksagenda en de prioriteiten die worden gesteld. Gezien de financieringsperikelen waarmee universiteiten kampen, zal deze afhankelijkheid niet milderen. Uit voorgaande blijkt dat dit gepaard gaat met kwetsbaarheden die de geloofwaardigheid en de onafhankelijkheid van universiteiten in het gedrang brengen. Nu wil ik gerust voor een hele systeemomwenteling pleiten (altijd bereid voor een babbel!), maar laat ik op het gemakje beginnen met vier aanbevelingen. U zult snel merken, eigenlijk vraag ik niet meer dan minimale transparantiemechanismen en beschermingswaarborgen. Noteert u mee?

1. Een openbaar register van alle lopende onderzoeken en samenwerkingen met externe financiers, om zo een zicht te verwerven op de financieringsstromen en mogelijke belangenverstrengelingen.

2. Een structureel gewaarborgd aandeel niet-extern gefinancierd onderzoek zodat er voldoende ruimte blijft voor spontaan onderzoek.

3. Maak niet alleen werk van een interne registratie van de nevenfuncties van academici, maar maak die om potentiële belangenconflicten duidelijk kenbaar te maken ook openbaar op hun profielpagina op de universiteitssite, zoals dat in Nederland gebeurt.

4. In die optiek is het de logica zelve dat academici op hun profielpagina aangeven door wie ze voor hun werk aan UAntwerpen betaald worden, indien dat niet UAntwerpen zelf is.

Met openlijke groeten Matthias



kunst op de campus

16/11/2023
Museum to Scale (© Ellen De Ridder | dwars)
🖋: 

In het begin van het academiejaar verdween Museum to Scale even uit de gangen van het R-gebouw. Na renovatie keren de kunstkabinetten geleidelijk terug. Onze redacteur voelde zich niet te groot om een duik te nemen in de wonderlijke miniatuurwereld van Museum to Scale en beleefde een trip down memory lane.

Wanneer ik door het R-gebouw wandel, verkeer ik steeds in een nostalgische bui. Nochtans was het eerste semester van mijn academische loopbaan allesbehalve een zorgeloze tijd. Overdag sleepte ik mij door onoverzichtelijke colleges, onleesbare handboeken en chaotische groepsopdrachten om ’s avonds naar het slaapkamerplafond te staren terwijl Leonard Cohen Is This What You Wanted? zong. Ik zou met een grote boog rond het R-gebouw moeten lopen, maar toch laat ik geen kans onbenut om rond te dwalen in de gangen vol kunstwerken. ‘De mens, ge kunt gij daar niet aan uit’, wist Gerard Walschap al.

Toen ik op de eerste dag van dit academiejaar door het R-gebouw wandelde op weg naar Students on Stage, had het interieur tot mijn grote ontsteltenis een metamorfose ondergaan. De befaamde blokken met miniatuurkunst- werken waren in geen velden of wegen te bekennen. Toen ik dit nieuws meedeelde op het Sint-Jansplein, reageerde iedereen vol ongeloof. Na het tonen van fotografisch bewijsmateriaal maakte ongeloof plaats voor weemoedigheid. De dj’s op het hoofdpodium deden nog zo hun best, maar in het hoekje van het Sint-Jansplein waar ik mij bevond, was de feeststemming ver te zoeken.

Daags nadien ging een dwarsconfrater ter plaatse poolshoogte nemen en plaatste enkele foto’s van de kale muren op zijn Instagramverhaal. In de daaropvolgende uren stroomden de reacties binnen. Talloze medestudenten reageerden oprecht verontwaardigd op het verdwijnen van de kunstblokken. Het oordeel was unaniem: het R-gebouw had zijn ziel verloren. Het had niet veel gescheeld of een menigte was met pancarten en brandende fakkels naar het R-gebouw gemarcheerd om de terugkeer van de kunstblokken te eisen. Zo’n vaart is het gelukkig niet gelopen; de ongerustheid over het verdwijnen van de kunstblokken bleek achteraf voorbarig. Cultuur- dienst Rubi stelde me gerust en verzekerde dat de kastjes na renovatie zouden terugkeren. Enkele dagen na de afbraak werd alles terug opgebouwd.

De kunstblokken van het R-gebouw liggen niet alleen studenten nauw aan het hart, het project dat de officiële naam Museum to Scale draagt, is een van de paradepaardjes van onze universiteit. Museum to Scale is het geesteskind van galeriehouder Ronny Van de Velde, die aan honderd Belgische kunstenaars vroeg om een miniatuurmuseumzaal te ontwerpen. Van de Velde verwijst zelf naar het werk Boîte-en-valise van de Franse dadaïst Marcel Duchamp, een koffer met miniatuurreproducties en replica’s van zijn eigen werk. Museum to Scale is evengoed een moderne interpretatie van het kunstkabinet, een kamer of kast voor een verzameling kunstwerken, rariteiten en andere memorabilia. Het kunstkabinet is voor de Antwerpse cultuurliefhebber geen vreemd gegeven. In de zeventiende eeuw stelde de specerijenhandelaar Cornelis van der Geest een indrukwekkende collectie samen die door kunstschilder Willem van Haecht op doek vereeuwigd werd. In betere tijden ging ik dat schil- derij regelmatig bewonderen in het Rubenshuis, maar nu het museum enkele jaren zijn deuren sluit voor renovatiewerken, ben ik aangewezen op het facsimile aan mijn slaapkamermuur.

Cornelis van der Geest had werken van Peter Paul Rubens en Quinten Massijs in zijn bezit, Museum to Scale toont daarentegen moderne meesters. De miniatuurkabinetten geven een overzicht van de Belgische kunstgeschiedenis met nadruk op de periode na 1950. Ronny Van de Velde is erin geslaagd om enkele grote namen zoals Luc Tuymans, Rinus Van de Velde en Anne-Mie Van Kerckhoven te strikken, kunstenaars van wereldformaat, al bestaat de kans dat hun namen geen belletje doen rinkelen. Ik zal bij een andere gelegenheid mijn beklag wel doen over de stiefmoederlijke behandeling van het kunstonderricht. Wat u nu vooral moet onthouden is dat al dat moois kosteloos te bewonderen is in de wandelgangen van het R-gebouw. UAntwerpen is op die manier in het bezit van een uitgebreide collectie Belgische topwerken. De universiteit laat dan ook geen kans onbenut om dat in de verf te zetten. Toen Museum to Scale in 2018 een permanente verblijfplaats kreeg in het R-gebouw – voordien reisden de kunstkabinetten de wereld rond van Florida tot Locarno – maakte UAntwerpen het nieuws wereldkundig met een YouTubefilmpje waar kosten noch moeite voor werden gespaard.

Beelden van de miniatuurkabinetten wisselen af met talking heads Anne-Mie Van Kerckhoven en rector Herman Van Goethem. De epische muziek en flitsende montage passen eerder bij de trailer van Mission Impossible dan bij de aankondiging van een kunstaankoop.

De pathetiek van de YouTubevideo is misplaatst. De kracht van het project schuilt juist in de bescheidenheid. Terwijl culturo’s elkaar tijdens de Biënnale van Venetië verdringen om een glimp op te vangen van Belgische topwerken, lopen er in het R-gebouw dagelijks talloze studenten achteloos voorbij werken van kunstenaars die in datzelfde paviljoen hebben tentoongesteld. Een cultuurpessimist zou klagen over de desinteresse in kunst die in ons Belgenland even groot is als het ego van de gemiddelde kunstenaar, ikzelf zie Museum to Scale eerder als kunstbeleving in zijn puurste vorm. In het R-gebouw is er geen eregalerij met topstukken, werken van bekende en minder bekende kunstenaars staan broederlijk naast elkaar. Het is aan de toevallige passant om te beslissen welk miniatuurkabinet de aandacht verdient. Geheel in lijn met die filosofie hebben informatiebordjes na de renovatie plaatsgemaakt voor QR-codes waardoor cultuurconsumenten hun oordeel niet laten afhangen van de naamsbekendheid van de artiest. Daardoor komen minder evidente namen in de kijker te staan. Koen Theys, iemand? Zijn Tout le monde Napoléon! is nochtans een publiekslieveling onder studenten, en dat voor een kunstenaar die ooit een dode herders- hond met een bijl in mootjes hakte. Zijn bijdrage aan Museum to Scale is gelukkige minder controversieel. Theys toont enkele Napoleonfiguren waarmee de kunstenaar verwijst naar de ijdelheid van de Franse generaal die in ieder van ons huist. En wie heeft er ooit al gehoord van Marie-Jo Lafontaine? Voor velen wellicht een nobele onbekende, maar iedereen heeft wel een mening over haar videokunstwerk Dance the World, het enige miniatuurkabinet met beeld én klank. Dat laatste had Lafontaine voor mijn part achterwege mogen laten. Uit goede bron heb ik vernomen dat te vroeg arriveren voor een examen en driekwartier Dance the World moeten ondergaan, geen pretje is. Hetzelfde kan gezegd worden over de roterende lichtbalken ter hoogte van de ingang aan de Lange Winkel- straat, een kunstwerk dat ongetwijfeld onaangename reacties uitlokt bij migrainelijders en epilepsiepatiënten. Op het wereldwijde web is de naam van de kunstenaar nergens terug te vinden, wellicht een veiligheids- maatregel om de persoon in kwestie te beschermen tegen geïrriteerde studenten.

Er resten mij te weinig tekens om stil te staan bij elk kabinet. Daarom spits ik mij enkel toe op de werken die mijn voorkeur wegdragen. Na lang twijfelen koos ik twee kabinetten. Helemaal bovenaan staat International Art van Frank Maieu, een fictieve psychiatrische instelling voor twintigste-eeuwse kunstenaars waar Sigmund Freud de honneurs waarneemt. Wie alle afgebeelde artiesten kan benoemen, verdient het predicaat ‘kunstkenner’. Op de tweede plaats staat het kunstkabinet met werk van fotograaf Léonard Misonne, die al fietsend het laatnegentiende-eeuwse België doorkruiste om rurale landschappen op glasplaat vast te leggen. Als ik naar de dromerige beelden van Misonne staar, vergeet ik even dat elke ademteug uitlaatgassen van de Antwerpse Ring bevat.

Wie interesse heeft in de overige kunstkabinetten die niet in dit artikel aan bod kwamen, kan op verkenning gaan in de gangen van het R-gebouw. Blijf gerust langer voor de kabinetten staan en negeer de blikken van de voor- bijgangers die je ongetwijfeld een rare kwast vinden. De cultuurbarbaren weten niet wat ze missen. Bij het ter perse gaan van dit artikel is Museum to Scale nog in aanbouw, maar vanaf midden november is de hele collectie weer in haar volle glorie te bewonderen. Ondergetekende zal met enige regelmaat door het R-gebouw dwalen, al was het maar om de nostalgicus uit te hangen. Bij nader inzien was dat eerste semester toch een mooie tijd...