editoriaal

09/10/2021
🖋: 

De afgelopen maanden zaten vol 'eerste keren’. Het eerste avondmaal met niet-huisgenoten, het eerste terrasje, de eerste keer gaan winkelen in een winkelstraat in plaats van op een computerscherm, dat eerste bezoek aan een café waarbij je opnieuw moest wennen aan het concept van een sociaal leven. Elke stap naar het echte leven wordt een mijlpaal, een herinnering dat de tijdsweg slechts eenrichtingsverkeer kent. 

Net zoals niemand echt voor de eerste keer ging winkelen zal het niemands eerste keer zijn dat ze een ‘eerste schooldag’ meemaken. Maar als mijlpaal kan starten op de universiteit nog wel tellen. Het eerste kot, de eerste les, het eerste bezoek aan de komida, de eerste keer dat je besluit dat de universiteit uiteindelijk ook maar een construct is en dat je net zo goed eens brossen kan. Is een mijlpaal gewoon een gebeurtenis die wat zoeter proeft dan normaal?  

Zelfs na jaren op de universiteit voelt elk academiejaar als een nieuw begin – new year, new me gaat voor ons studenten tweemaal per jaar op – een nieuwe kans om op de draaimolen te springen, aan elke wiek een nieuwe bijzonderheid om van de bucketlist te schrappen. Een cantus? Een blind date? Een scherpe vraag stellen op een politiek debat? Alles went, zelfs de overvolle to-dolijstjes legen. Eenmaal je het nieuwe van je eerste keer voorbijsteekt, zoals een trage groep wandelaars op de Meir, keer je weer naar een normale gang van zaken. Maar ook dat is speciaal: een leven opnieuw ingericht, binnen de kortste keren weer zodanig gewoon dat het moeilijk wordt om je te herinneren wat je daarvoor allemaal (niet) deed.  

In al die eerste gebeurtenissen de komende maanden is het grootste karwei misschien nog wel om effectief te genieten van al die mijlpalen. Zo evident is dat tenslotte niet: tussen de zenuwen, de overvloed aan informatie en het aanpassen aan een nieuw leven door is enthousiasme vinden een behoorlijke zoektocht. En toch is het ook de sleutel om niet afgestompt te raken van de hoeveelheid mogelijkheden aan de universiteit. Er zijn meerdere boekjes nodig om alles in onze studentenwereld uit te leggen; dat het een studentikoos totaalpakket betreft, kunnen we niet beweren.  

Als het studentenleven een draaimolen is, is het een met dertig paarden en de impliciete verwachting dat je overal weleens plaatsneemt. Iets waar je vrienden kan maken, iets waar je je grenzen verlegt, iets wat goed staat op je cv om een repliek te hebben op de vraag wat je met dát diploma gaat doen. Niet te doen? Ach, daar heb je een kennismakingsboekje zoals dit voor en de wetenschap dat je nog wel een paar jaar voor de boeg hebt. Elk jaar kan je gelukkig weer op de mallemolen springen om een nieuwe mijlpaal te bereiken. 



in gesprek met campusdichter Esohe Weyden

09/10/2021
🖋: 

Een zinderend gedicht kan een druilerige dag inwisselen voor een verzameling momenten van bekoring en ogenblikken vol begrip. Aan UAntwerpen hebben we dat goed begrepen: in 2018 ontstond het campusdichterschap aan onze universiteit en hebben we een huisdichter die maandelijks een pareltje van woorden aflevert. Sinds januari 2021 is Esohe Weyden onze campusdichter van dienst. Ze voorziet het leven aan de universiteit van een poëtische noot, in haar eigen stijl vol menselijkheid. Dringend tijd voor een gesprek! 

Dat campusdichterschap, wat houdt dat eigenlijk in? 

Het campusdichterschap is een aanstelling van twee volledige jaren. In die periode is het de bedoeling om elke maand een gedicht te schrijven. Je schrijft over thema’s die leven op de universiteit of die heel actueel zijn. Een voorbeeld van zo’n thema was Julie Van Espen, nog onder de vorige campusdichter Noor Intisar. Daarnaast staan sommige maanden vast. Zo schrijf ik in februari een gedicht rond valentijn of liefde, dat vervolgens verspreid kan worden onder studenten en personeel. Maart is er nog zo een. Dan worden de eredoctoraten van UAntwerpen uitgereikt en daarvoor wordt een gedicht verwacht.  

Ik heb veel dichterlijke vrijheid. Ook wat de vaste thema’s betreft, mag ik zelf kiezen welk gedicht ik schrijf en op welke manier ik dat breng. Elk gedicht kan namelijk in een andere vorm verschijnen, in overleg met Rubi, de cultuurdienst van UAntwerpen. In de eerste lockdown nam ik vooral filmpjes op met mijn gedichten. Tijdens de juni-examens van 2021 heb ik dan weer een gedicht laten drukken op doorzichtige pennenzakjes en die gratis verspreid. Er is veel ruimte en budget; zo vrij zijn is fijn werken. Al denk ik dat ik niet moet gaan overdrijven; als ik zeg dat ik weleens een raket de ruimte in wil sturen met een gedicht zal dat budgettair waarschijnlijk niet lukken. (lacht) 

 

Hoe ben je campusdichter geworden? 

Ik ben nu al bijna zes jaar professioneel bezig met spoken word. Daarvoor schreef ik al en deed ik af en toe eens mee aan een open mic, maar het is nu ongeveer zes jaar mijn beroep. Omdat de cultuurdienst – zeker in Antwerpen – met zijn voeten in de culturele sector staat, denk ik dat ze me daar op die manier op het spoor zijn gekomen. Ik weet dat de medewerkers van Rubi onderling hebben gepraat over wie de volgende campusdichter kon worden en dat ze erover gestemd hebben. Toen ben ik als potentiële campusdichter uit de bus gekomen en nu zijn we dus hier!  

Ik weet niet of Noor Intisar betrokken was bij die selectie, maar ik heb wel een gesprek met haar gehad. Ik kreeg een theoretische e-mail met wat er allemaal van me verwacht werd, maar aan Noor Intisar kon ik wat meer vragen hoe het in de praktijk allemaal loopt. Hoeveel tijd had ze erin gestoken, hoeveel vrijheid had ze … Dat hielp om me er een beeld van te vormen. 

 

Wat wil je vertellen in je (vrije) gedichten? 

Ik probeer altijd heel authentiek te blijven, dicht bij mezelf. Naar mijn mening is dat het meest echt. Zo kan ik soms een serieuze uitsteller zijn. Dat brengt veel emoties en stress met zich mee en zulke gevoelens drijven in mijn gedichten naar boven. Ik ga niet op zoek naar onderwerpen waarvan ik denk dat die andere studenten aansporen of doen nadenken, ik probeer vooral vanuit mezelf te schrijven. Ik denk dat andere studenten die gevoelens wel herkennen. Personeelsleden ook, enkelen kunnen denken aan hun studententijd, toen ze zelf misschien ook weleens durfden uitstellen. 

Thema’s zoals twijfel en tijd komen vaak terug in mijn schrijven, wat ook te maken heeft met dat uitstellen. Ik ben mij erg bewust van het verspillen van tijd en van timemanagement en ik ben ook een serieuze twijfelaar. Ik ben een echte overthinker die plannen A tot Z volledig heeft uitgewerkt, zoals er denk ik nog meer bestaan. Over die onderwerpen schrijf ik veel en graag. Op dat vlak kan mijn inspiratie nooit opraken, ik zou praktisch tien boeken kunnen schrijven over het thema tijd.  

 

Hoe verloopt je schrijfproces? 

Zonet vertelde ik dat ik een behoorlijke uitsteller ben. De eerste tip die ik daarover altijd aan iedereen geef – en die ik zelf ook moet toepassen – is gewoon beginnen. Dat is de basis, maar in de praktijk niet zo evident. Als ik schrijf daarentegen, dan ligt dat helemaal anders en begin ik wél onmiddellijk. Op die manier heb ik veel ruimte om dingen die slecht zijn de vuilbak in te kieperen. Wanneer ik vandaag schrijf en alles slecht is buiten één zin, dan kan ik alles weggooien en morgen nog eens kijken naar die ene zin en verder gaan. Als ik dan zou uitstellen en maar één dag zou overhouden om een gedicht af te werken, dan zal ik waarschijnlijk iets moeten inleveren waarover ik eigenlijk niet tevreden ben.  

Mijn methodiek ligt redelijk vast. De eerste dag probeer ik gewoon nonsens te schrijven en alles wat in mijn gedachten zit op papier te schrijven, wetende dat 90% waarschijnlijk onbruikbaar is. Vanaf het punt dat ik – om het zo te zeggen – het afval heb gesorteerd, begin ik bij de goede zinnetjes en probeer ik daarop verder te bouwen. Tot nu toe heeft die techniek altijd goed gewerkt! 

Het thema naar je toetrekken is ook belangrijk. Krijg je een thema dat heel breed is? Ga dan op zoek naar de punten waarover jij iets specifieks kan vertellen. Ik maak even de vergelijking met rapmuziek, waarin je goede en slechte rappers hebt. Een goede rapper spreekt vanuit een eigen verhaal, dingen die die echt heeft meegemaakt. Een slechte rapper is een student aan Universiteit Antwerpen die doet alsof die van de straat is, met alle bitches en zo. Dat is niet authentiek, het is slechts een persona dat je speelt en dat niet klopt.  

 

Heb je nog een boodschap voor startende studenten? 

Durf op je bek gaan en daarna opkrabbelen en rechtstaan. Af en toe een dikke bult op je gezicht hebben, dat moet kunnen.  



doopcultuur in Antwerpen

09/10/2021
🖋: 
Auteur

Bijna even oud als de dooptraditie zelf is de tegenbeweging die stelt dat dopen 'niet meer van deze tijd is'. Het afgelopen jaar moest elke club door corona zijn ‘welkomstritueel’ ernstig herdenken terwijl het maatschappelijke draagvlak zienderogen krimpt na de dood van Sanda Dia. Wat voor velen nog steeds een kernstuk van het studentenleven wordt genoemd lijkt ten dode opgeschreven. Ons doopdossier wil alle voor- en tegenargumenten naast elkaar plaatsen om te kijken of het doopritueel het redden waard is en welke mentaliteitsveranderingen bij zowel de clubs als de critici daarvoor nodig zijn. Om het dossier boven de doopvont te houden geven we jullie als potentiële schachten een overzicht om zelf een geïnformeerde keuze te kunnen maken. 

De universiteit denkt bij eerstejaars aan nieuwe studenten die opgevangen moeten worden – al is het maar om de uitvalcijfers binnen de perken te houden. Een studentenclub denkt bij eerstejaars niet minder aan nieuwe studenten die opgevangen moeten worden, misschien wel in de armen van een rigoureuze schachtentemmer. Als kenners van de regels van het studentenleven hopen clubs met hun rituelen niet enkel hun leden aan zich te binden, maar vooral ook aan elkaar. Vriendschappen voor het leven, zo luidt het cliché. Tot daar het narratief; nu de hoofdvraag: waarom zou je een hele dag op de knieën gaan zitten, jezelf met smurrie laten bedekken en ranzige voedselcombinaties doorslikken, allemaal terwijl er mensen van soms amper een jaar ouder tegen je schreeuwen dat je slechts een kutschacht bent?  

Het is niet onbegrijpelijk dat je als oningewijde wat met grote ogen naar die laatste zin kijkt. Een onmiddellijke nuancering is dan ook noodzakelijk: elke club doopt anders en enkel de grootste horrorverhalen blijven overeind en halen het journaal. Dat een journalist van Gazet van Antwerpen zich in 2017 mee liet dopen bij Lingua, departementsclub Taal- en Letterkunde en Wijsbegeert, een genuanceerd – zelfs licht positief – verhaal bracht, weten weinigen nog. De studenten die zich niet één maar meerdere keren laten dopen, gewoon voor de leut, wordt niet om hun mening gevraagd, maar eerder een soort stockholmsyndroom verweten. 

 

het lieve leed 

Het lijkt misschien vreemd dat sommige studenten zich meer dan één keer laten dopen, maar het gebeurt vaker dan je denkt. De doop is namelijk slechts het startmoment: na de doop ben je officieel schacht tot je ontgroend wordt tot commiltoon. De ontgroening stelt in vergelijking met de doop meestal weinig voor: een formeel ritueel waarbij je een ad fundum met bier (of een niet-alcoholische variant) en zout drinkt, meestal op een cantus. Het is die tussenperiode als schacht die sommige studenten net leuk vinden. Nogal wat clubs geven je nog ludieke schachtenopdrachten doorheen het jaar, al komen die vaker neer op promotie voeren voor en aanwezig zijn op de clubactiviteiten dan wat anders. Bovendien zit je tijdens cantussen steevast in de schachtenbak. Dat komt neer op de pineut van de zaal zijn, al geldt dat evengoed als troef als je van aandacht houdt. 

Hoewel sommige clubs strenger zijn dan andere, zijn al de bovenstaande zaken vaak niet eens nodig om ontgroend te kunnen worden; het leeuwendeel van de clubs vindt het namelijk fijn om meer leden te hebben en zal je indien je gedoopt bent, ook ontgroenen. Sterker zelfs: als er één ding is dat je uit dit artikel meeneemt, is het dat je je helemaal niet moet laten dopen om lid te worden van een studentenclub. Dat gebeurt namelijk door een lidkaart te kopen en zelfs die heb je vaker niet dan wel nodig om naar een activiteit van een club te trekken.  

De meeste universiteitsclubs doen aan een eendagsdoop. Je wordt (bijna altijd verkleed volgens een specifiek thema) verwacht om je te laten leiden doorheen een reeks proeven. Een regelmatig terugkerend element is je fysiek laten afbeulen in een drill: een mix van fysieke oefeningen waarin je moet tonen hoe graag je het wil terwijl er op militaristische wijze tegen je geroepen wordt. Een ander berucht gegeven is het vettige gedeelte, waarin je besmeurd raakt met de goedkoopste voedingswaren die je praesidium bij elkaar kon rapen en je allerlei ‘lekkers’ krijgt gevoederd; naargelang de club kan dat gaan van pickles met slagroom tot rauwe ajuin en als je pech hebt hondenbrokken of kattenvoer. Kroonjuweel van vettigheid is de schachtenpap, een huisbereide vloeiende maaltijd waardoor je vaak al van de geur alleen moet kokhalzen. Clubs die aan schachtenpap doen, maken meestal verschillende versies voor vegetariërs of allergielijders, maar allemaal even onprettig om te drinken. 

Daarnaast zijn er vaste elementen zoals de ‘olifantenpas’ en het scanderen van vuile praat. Het gaat in hoofdzaak om jezelf over je schaamte heen te zetten en jezelf belachelijk te maken in het openbaar en het van buiten leren van het clublied. De machtsverhoudingen zijn binnen die context niet meer dan een soort rollenspel waar de meeste doopmeesters uitvallen lang voor de doop gedaan is. 

Toch zijn er onmiskenbare problemen. Net omdat elk jaar talloze verenigingen bewijzen dat een doop niet plaats hoeft te vinden in afgesloten kelders waar men het gevoeg niet anders kan doen dan op een zeil, maakt het zichtbaar dat sommige actoren gewoonweg crimineel gedrag stellen. Dat het zo vaak goed loopt, kan nooit een excuus zijn voor de excessen zoals degene die leidden tot de dood van Sanda Dia.  

 

chauvinistisch charter 

Ook het Antwerpse stadsbestuur is van die mening. Jinnih Beels: “Wat Sanda Dia is overkomen heeft het debat rond welkomstrituelen op scherp gezet: wat is de zin van dat welkomstritueel en, nog belangrijker, hoe kunnen we organiseren anno 2021 zonder vormen van vernedering, machts- en alcoholmisbruik?” Het stadsbestuur wil dat debat voeren met haar Antwerpse studenten. “We hebben al een doopcharter en zetten nu de stap naar een beleid rond welkomstrituelen in een participatief traject dat start in oktober. We hopen samen met jullie te landen op een hedendaags beleid tegen mei 2022.” 

Antwerpen heeft al sinds 2008 het doop- en feestcharter. Dat houdt onder meer in dat de fysieke en mentale integriteit van de deelnemers gewaarborgd blijft, dat er niet overmatig alcohol mag gedronken worden, maar ook dat er moet gedoopt worden op openbare plaatsen – en dus toegankelijk voor controle van ordediensten. Clubs die het charter niet ondertekenen mogen in principe niet dopen, sterker zelfs, in artikel 31 van het Statuut van de UAntwerpen-student staat letterlijk dat je niet mag deelnemen aan dopen door clubs die het charter niet ondertekend hebben, op straffe van een tuchtprocedure. Er wordt in de regelgeving van UAntwerpen dus geen onderscheid gemaakt tussen diegenen die dopen en diegenen die gedoopt worden.  

 

De ‘regels' van het doopcharter spreken eigenlijk voor zich.

 

Het charter wordt door de brede studentenpopulatie gedragen volgens Wout, Vice-Praeses van Ingenium, Faculteitsclub Ingenieurswetenschappen: “Het doopcharter wordt elk jaar geüpdatet, dat is natuurlijk goed om het hedendaags te houden. De ‘regels' van het doopcharter spreken eigenlijk voor zich. Wij zijn ervan overtuigd dat we deze mening delen met de andere studentenverenigingen en net zoals de rest geen problemen hebben met de huidige werking van het charter.” Ingenium neemt ook uitdrukkelijk afstand van clubs als Reuzegom: “Na de verhalen over de extreme ‘doop’ van Sanda Dia denken velen dat dat een normale doop is. Bij onze club, en eigenlijk overal in Antwerpen, is dat allesbehalve het geval! We denken dat de dooptraditie vele voordelen heeft; je wordt in een grote groep studenten gesmeten met wie je samen dezelfde dingen doormaakt. Dat schept een band.”  

Zo voelt ook Jasper zich over de zaak. Hij is schachtentemmer van De Chips, een themaclub voor kotstudenten op de stadscampus: “De dooptraditie blijft volgens ons haar nut behouden; het zorgt ervoor dat er een echte groep ontstaat, de nadruk ligt dan ook op een hechte band tussen de schachten maar ook tussen hen en het praesidium. De sfeer is altijd gemoedelijk, met hier en daar wat geroep voor de show. Het vernederen of onmenselijk behandelen van schachten hebben geen functie in een beschaafde samenleving.”  

 

dopen omgedoopt 

Niet elke studentenvereniging heeft een doop; vele themaclubs focussen liever op hun thema dan op traditionele studentikoziteit. Ook verenigingen die focussen op politiek en/of levensbeschouwing hebben minder nood aan een bindingsactiviteit omdat lid worden al een zekere binding impliceert. Zelfs onder faculteit- en departementsclubs zijn er die passen voor het ritueel, zoals Modulor van Ontwerpwetenschappen en Wikings-NSK van Toegepaste Economische Wetenschappen. Departementsclub Geschiedenis Klio zet zich wat in het midden: zij heeft haar doop ‘omgedoopt’ naar een initiatiedag. 

Eigenlijk is het opvallend dat net de departementsclub Geschiedenis expliciet afstand neemt van de traditie, of toch van haar naam. Nathan, praeses Klio: “We houden net vast aan de traditie omdat we overstappen naar de kern: het bevorderen van een goede groepsdynamiek. Het concept van het drillen en het smerig maken kunnen we met een gerust hart weglaten, het geeft ons meer tijd om nieuwe leden ons clublied en Antwerpen beter te leren kennen.” Sommige zaken die typisch zijn aan de doop blijven wel behouden, zo verwacht Klio nog steeds dat je verkleed komt en zal er nog steeds een ontgroeningscantus plaatsvinden. “Uiteindelijk gaat het vooral om meedoen. Van die cantus moet niemand schrik hebben, het is gewoon een gezellige avond zingen met vrienden. We hebben al jaren aan een stuk praesidiumleden die niet drinken, we forceren alcoholconsumptie dus totaal niet”, aldus Nathan. 

 

Het machtsverschil moet verdwijnen.

 

Ook voor Translatio, departementsclub Taalkunde, is het tijd voor verandering. Jasmien is als PR en Schachtentemster lid van het driekoppige doopteam van de club: ”Translatio heeft een rijke doopgeschiedenis, maar toen we al die tradities en rituelen nader bekeken zijn we toch tot de vaststelling gekomen dat we liever als gehele groep kunnen genieten van de dag.” Na de noodzaak om een ludiek doopalternatief te voorzien door COVID maakt Translatio schoon schip met haar reputatie als hardere doopclub. “De belangrijkste aanpassing is de beslissing om het vettige gedeelte volledig te schrappen,” stelt Jasmien, “niemand wordt vuil of moet rare voedselcombinaties eten. Dat is ook makkelijker en toffer voor ons als praesidium. Het gaat niet alleen om bonding tussen de schachten onderling maar ook tussen schachten en de rest van de club. Het (machts)verschil moet verdwijnen.” 

 

veilige vetzakkerij 

Corona is nochtans niet volledig afgelopen. De kans is dus groot dat het ook dit jaar bij alternatieven blijft. Jasmien: “Indien de doop niet zou mogen doorgaan door veranderende coronamaatregelen, zal het doopteam de koppen bijeen steken om, net zoals vorig jaar, een leuk en veilig alternatief te vinden opdat onze schachten toch een voorproevertje hebben van het studentenleven in een ‘normale’ tijd."  

Ook Ingenium voelt de bui hangen. “Dopen in tijden van corona hangt serieus af van de huidige maatregelen”, weet Wout, “We hebben vorig jaar in tijden van de lockdowns toch geprobeerd elkaar te leren kennen via een online quiz, gamenights, een online escape room, wandelingen en zoektochten in beperkte groepjes en een ‘How to Cantus’ in een soort picknick in groepjes van tien. Als vervanging van de doop waren er schachtenopdrachten op afstand. Op die manier krijgt iedereen alle tradities mee, maar jammer genoeg zonder het werkelijke feest. Als het niet anders kan, zullen we dat opnieuw doen maar na twee onlineactiviteiten ben je het natuurlijk wel een beetje beu om wéér achter je pc te moeten zitten.” 

 

We houden stevig het heft in handen en controleren zowel doopmeesters als nieuwe praesidia om de grenzen van de schachten te respecteren.

 

Er zijn dus veilige alternatieven voorzien, maar wat met de veiligheid van the real deal? Clubs die aan een drill of vettig gedeelte doen, vragen uit voorzorg dat je eventuele fysieke klachten, allergieën en dieetkeuzen van morele of religieuze aard doorgeeft bij de inschrijving. Bij Ingenium werken ze met fluohesjes. Wout: “Zo kan er doorheen de doop rekening met hen gehouden worden. De Zedenmeesters van het praesidium letten erop dat alle schachten in orde zijn en grijpen in waar nodig. Tijdens de doopperiode koelt het snel af en sommige schachten kunnen het te koud krijgen; daarom zorgen we dat er genoeg warmtedekentjes aanwezig zijn. Daarnaast hebben we de voorbije jaren ook steeds een ambulance op stand-by staan doorheen heel de doop.”   

Ook bij De Chips beginnen ze de dag met navragen of ze zeker alle informatie hebben. Jasper: “Dubbelchecken is geen overbodige luxe. Daarnaast is het de taak van de ervaren praesidia om niet enkel de schachten maar ook de doopmeesters in de gaten te houden. Niet elke doper heeft al een doop meegemaakt, daarom zullen we stevig het heft in handen houden en zowel doopmeesters als nieuwe praesidia controleren om de grenzen van de schachten te respecteren” 

 

grondige grenzen 

Dat brengt ons bij misschien wel het belangrijkste deel van de doop: grenzen. Tot op heden ben je een vrij burger en de bekliederde witte jassen en dikke linten hebben, in tegenstelling tot hoe sommigen zich gedragen, geen enkele werkelijke autoriteit. Los van enig engagement staat het je dus altijd vrij om te weigeren te doen wat er gevraagd wordt. Natuurlijk hopen clubs wel dat iedereen zo veel mogelijk meedoet, maar je eigen grenzen kunnen en durven stellen zou in een respectabele doop even belangrijk moeten zijn als ze verleggen. 

 

Je eigen grenzen kunnen en durven stellen is in een respectabele doop even belangrijk als ze verleggen.

 

Omdat grenzen aangeven in grote groep niet altijd makkelijk is, zet Translatio liever in op de ludieke activiteiten. Jasmien: “We gaan samen met onze lieftallige zedenmeesters veilige spelletjes spelen die volledig conform het doopcharter zijn. Die zullen al dan niet met alcohol zijn, maar de consumptie ervan is de beslissing van elke individuele schacht. Wil je alcohol? Top! Wil je geen alcohol? Ook top! We vinden het belangrijk om rekening te houden met de mening van iedereen die aanwezig is tijdens de doop. We willen dat iedereen een leuke tijd heeft en dat de schachten met een glimlach hun schachtenlint aanvaarden.” 

 

finale twijfels 

Voor wie onzeker is over de doop heeft Wout één tip: “Zeg gewoon tegen je praesidium dat je twijfelt, wij blijven ook gewoon een hoop jongeren die af en toe graag een pintje drinken en graag genoeg een babbel slaan. Velen onder ons in het praesidium hebben ook getwijfeld om zich te laten dopen, het kan dus zeker geen kwaad om eens te vragen hoe het allemaal juist zit. Zo kan je erachter komen wat hen heeft overhaald. Vanuit onze kant is dat allemaal gemakkelijk gezegd, maar wij hebben die situatie ook allemaal meegemaakt.”  

Een finaal advies? De doopcultuur zit niet in haar laatste jaar, je kan met een gerust hart de kat uit de boom kijken en je pas laten dopen in een academiejaar wanneer je al wat steviger met de voeten op de universitaire grond staat. Niet alleen heb je dan een beter zicht op hoe je studieleven eruitziet, je hebt ook de tijd om een club uit te zoeken waar je je thuis kan voelen. Vrienden vind je heus niet enkel op de bodem van een beker schachtenpap. 



UAntwerpen door de ogen van rector Herman Van Goethem

09/10/2021

Een kennismaking met de universiteit kan moeilijk zonder een kennismaking met haar boegbeeld. Daarom willen we dan ook van wal steken met onze rector, Herman Van Goethem. Hij maakte tijd vrij om te antwoorden op onze naïeve en minder naïeve vragen over de impact van corona, de visie en kracht van een jonge, snelgroeiende universiteit, over het verleden, maar vooral ook de toekomst. 

Herman Van Goethem is slechts de derde persoon die de titel van rector van Universiteit Antwerpen draagt. Als doctor in de Rechten én Master Geschiedenis is hij ook bekend buiten zijn rol als rector door zijn verschillende publicaties en als curator van Kazerne Dossin. Hij volgde in 2016 Alain Verschoren op, die vorig jaar in november onverwacht overleed, en is nu aan zijn tweede en ook laatste ambtstermijn bezig. De rector dáárvoor was tevens ook een van de spilfiguren in de eenmaking van onze universiteit in haar huidige vorm: Francis Van Loon. In 2003 werden de toen drie aparte instellingen Ufsia, RUCA en UIA samengevoegd tot wat we nu kennen als UAntwerpen. Nochtans zijn de bouwstenen waarop de universiteit is gebouwd wel een stuk ouder. Ik vraag onze rector of de restanten daarvan nog duidelijk merkbaar zijn. 

 

komen en gaan 

De geschiedenisprofessor kijkt wat verwonderd op als ik over het verleden van onze universiteit begin: “Ik zou zeggen dat de eenmaking ver achter ons ligt; die drie kleine uniefs zijn echt verleden tijd. Er is natuurlijk het fenomeen van de campussen, wat je trouwens ook aan andere universiteiten hebt. Die hebben – onvermijdelijk maar ook noodzakelijk – een eigen cultuur.” Die campussen zijn trouwens ook volledig anders ingedeeld dan toen: zo moest je voor de hogere jaren van opleidingen zoals Rechten en Letteren vroeger naar Campus Drie Eiken; dat is nu helemaal anders. “Qua personeel kom ik de oude universiteit enkel nog tegen op de viering van emeriti en gepensioneerden: Ufsia zit samen, RUCA zit samen … ” De rector lijkt zich even te bedenken: “Er zijn voor studenten nog wel wat rituele restanten. Zo zit in het logo van Unifac nog het oude Ufsia-logo. Dat wilden ze er indertijd in kwijt als hommage, maar geen student die dat nog weet. De inhoud is weg, enkel de vorm blijft over.” 

 

Die drie kleine uniefs zijn echt verleden tijd. Er zijn enkel nog wat rituele restanten.

 

Het brengt ons naadloos bij enkele hoofdrolspelers in dit kennismakingsmagazine: de twee verschillende overkoepelende studentenorganisaties – een voor de Stadscampus en een voor Campus Groenenborger, Drie Eiken en Middelheim, ook wel de ‘buitencampus’ of, iets minder controversieel, de ‘groene campussen’ genoemd. Van Goethem: “Ik drong er bij de herwerking van het statuut van de student op aan om die twee koepelkringen samen te voegen of op zijn minst dezelfde naam te geven, maar daar zijn ze lijnrecht tegen. Ze willen hun eigenheid behouden. Dat is dan maar zo denk ik dan, zolang ze maar samenwerken en on speaking terms blijven. Studentenorganisaties zijn soms opvallend nostalgisch. Organisaties komen en gaan.” 

 

de jonge universiteit  

Toch denkt de rector dat Universiteit Antwerpen in haar huidige vorm een langetermijnorganisatie is: “Ze zal nog groeien, zich uitbreiden. Niet noodzakelijk in onderwijs – al moeten we doen wat nodig is – maar er zijn nog veel groeimogelijkheden in onderzoek en organisatie.” Herman Van Goethem noemt UAntwerpen dan ook het liefst een jonge universiteit: “Juridisch gezien is dat ook zo; we zijn met de eenmaking opgericht in 2003. Trouwens, KU Leuven is juridisch ook pas opgericht in 1834, niet in de 15de eeuw.  We zijn voor onze leeftijd verrassend groot: met meer dan 6 000 personeelsleden en ongeveer 22 000 studenten zijn we ook de tweede grootste werkgever van de provincie. Aan omzetcijfers hebben jullie lezers weinig.” Nochtans heeft de universiteit volgens de rector ondanks de groei toch een aantal kenmerken van vroeger behouden: “Doordat we afstammen van kleinere instellingen is er op onze universiteit in vergelijking met andere een kleinere afstand tussen professoren en studenten. Wij zijn een sympathiekere universiteit, zo vind ik (lacht).” 

 

Wij zijn een sympathiekere universiteit.

 

De vraag blijft natuurlijk of dat dat sympathieke behouden kan blijven met zoveel groei op het bord. Zowel centralisatie als internationalisering zijn dagelijkse kost. “Als dat eenmaal ingebakken zit in je bedrijfscultuur gaat dat generaties mee”, weet de rector. “Je kan zoiets ook niet zuiver rationeel aansturen. Kijk naar de invloed van corona: volgens mij gaan we daar versterkt uitkomen. Het heeft echt een boost gegeven aan onze bedrijfscultuur. Overal konden we op de medewerkers rekenen in een sfeer van groot voluntarisme. Bij de studenten zag ik trouwens exact dezelfde beweging: een grote solidariteit om er samen uit te raken.” 

 

cruciaal of corona 

Tijdens hoogcorona hebben de bijna wekelijkse mails die we van onze rector mochten ontvangen ondertussen een memestatus bereikt. “Het was vanaf het begin een bekommernis hoe de studenten te bereiken”, legt hij uit. “Ik heb onmiddellijk de hele communicatie naar mij toegetrokken; als je dat niet doet, loop je het risico dat de hele organisatie door tegenstrijdige communicatie uit elkaar wordt geslagen. Natuurlijk deed ik dat niet allemaal alleen, maar ik was wel overal bij betrokken.” Naast formele werden ook wel informele overlegstructuren georganiseerd. Een lijn naar de studenten was daarbij een vaste waarde. In alle faculteiten werd er op regelmatige basis tussen studentenvertegenwoordigers en decanen gesproken, die dan op hun beurt wekelijks met de rector samenzaten.  

“Ik heb vanaf dag één gezegd dat we als universiteit inzake studentenvoorzieningen en sociale zaken alles uit de kast moesten halen, wat ook kon. Als we onze kredieten moesten verdubbelen, dan deden we dat. Op alle mogelijke manieren en met alle mogelijke middelen hebben we studenten proberen bereiken. Heel veel studenten hebben de hindernissen genomen, maar er zijn er ook die ten onder gingen, evenals personeelsleden trouwens”, zucht Van Goethem. 

 

Ik heb vanaf dag één gezegd dat we alles uit de kast moesten halen.

 

“Corona op zich was vooral saai en dat kan je wel aan, maar in combinatie met andere factoren zag je mensen soms kapseizen. Het grote probleem was dat we enkel over beeldschermen beschikten. We hebben veel studenten bereikt, denk ik, maar in een andere setting hadden we kwetsbare studenten beter kunnen helpen.” Nochtans vindt de rector dat studenten het globaal genomen goed hebben gedaan: “Ik had ook wel voortschrijdend inzicht. Tijdens de eerste lockdown overheerste bij mij de ‘Pfff, komaan, je moet tegen een stootje kunnen.’ Maar toen de epidemie langer begon te duren, groeide het besef dat er stevig werd ingehakt op een heel bijzondere en ook cruciale periode in jullie leven: je bouwt netwerken op, je doet veel ervaring op, je zet de eerste stappen naar onafhankelijkheid. Van die welbepaalde, korte periode in je leven anderhalf jaar verliezen is echt wel erg. Dat kan niet zonder meer goedgemaakt worden.” Een van de pogingen om studenten te bereiken was via chatsessies met eerstejaars. Van Goethem: “Dat waren desolate verhalen. Er waren eerstejaars die in hun jaar slechts drie studenten kenden! Drie! Sommige studenten zijn echt heel zwaar geraakt.” 

Nochtans vindt de rector studeren nog steeds een privilege: “Omwille van corona dan maar een jaartje extra studeren, vind ik eigenlijk onacceptabele luxe; als je klaar bent om de wereld in te vliegen moet je dat gewoon doen. Studenten moeten ook bedenken dat ze, anders dan vele jongeren, niet al op hun achttiende moeten gaan werken.”  

 

student en engagement 

Ik merk aan mezelf dat ik al een lange tijd aan het knikken ben. Dat is niet erg dwars van me. Ik zie dan ook een opportuniteit om de rector tegen te spreken en hem te wijzen op het feit dat het typische studentenleven al voor corona tanende was. Van Goethem: “Ben je daar zeker van? Er beweegt meer tussen studenten dan tien jaar geleden; jullie zijn actiever in de organisatie van en participatie aan het maatschappelijk debat. De geëngageerde groep neemt toe.” 

Het moge duidelijk zijn dat de rector een appreciatie heeft voor engagement onder zijn studenten: “Dat is natuurlijk niet evident in deze wereld die fragmenteert en steeds maar complexer wordt. Ik stel nochtans vast dat het studentenleven goed georganiseerd is. De studentenvertegenwoordiging en de praesidia werken goed. In de jaren ’70 en ’80 was het middenveld met zijn cultuur van engagement en gemeenschapszin volgens mij sterker dan in de voorbije periode. In die context geeft de nieuwe generatie me hoop dat het tij weer keert.” 

 

Er beweegt meer tussen studenten dan tien jaar geleden.

 

“Kijk maar naar het samen studeren”, gaat de rector verder. “Je ouders kunnen daar verbaasd van opkijken. Het is een heel interessante nieuwigheid die ik observeer met het vergrootglas van een antropoloog: ‘Kijk eens wat daar gebeurt!’ Systemen van sociale controle en regels worden ook van onderuit ontwikkeld. Da’s interessant collectief gedrag.”  

 

visie van de universiteit

Ik merk dat de rector meer dan eens een voorkeur lijkt te hebben voor een bottom-upkijk op de dingen. Of dat terug te vinden is in zijn visie op wat een universiteit moet zijn? Van Goethem: “Een heel belangrijk issue waar een universiteit voor zou moeten staan is, zo vind ik, samenlevingsopbouw. We willen mee trekker zijn van de samenleving, vanuit onderwijs en onderzoek. Het is daarom goed dat onze universiteit ook in een echte stad is gevestigd: wij zijn een labo van en voor de wereld. Als stedelijke universiteit leggen wij bij die samenlevingsopbouw ook sterk de focus op inclusie, waarbij we diversiteit als een meerwaarde aanzien en de daaraan gerelateerde problemen als uitdagingen om constructief mee om te gaan. Als rector van UAntwerpen kom ik ook heel nadrukkelijk op voor inclusie. Andere universiteiten kunnen andere accenten leggen, maar bij ons is dat een duidelijke focus.”

Die maatschappelijke bewegingen komen met meer aandrang naar de universiteit dan vroeger: “Het debat rond dekolonisering bijvoorbeeld”, legt de rector uit. “Maatschappelijke debatten rond Black Lives Matter of klimaatopwarming liggen op mijn bord. Ook daar ben je rector voor. Dat is een verantwoordelijkheid van de universiteit, te meer omdat in alle faculteiten studenten zich persoonlijk betrokken voelen. Wij moeten ons bevragen en openstaan voor voortschrijdend inzicht, bijvoorbeeld over onbewuste vooroordelen en vastgeroeste patronen.

“Dus ja, gemeenschapszin. Je bent niet alleen student, hè, je bent potverdorie ook een intellectueel die in de wereld staat. Dat betekent ‘engagement’. Ik hoor al zeggen: ‘Van Goethem, niet overdrijven; mensen hebben het recht om niet geëngageerd te zijn.’ Zeker, maar ook zij zijn uiteindelijk geëngageerd. Als je erin slaagt om je eigen leven op een evenwichtige manier uit te bouwen, met naast je werk ook een netwerk om je heen van familie en vrienden en je dat bovendien allemaal op een goede en vreedzame manier neerzet, is dat al heel veel. Mensen moeten geen helden zijn, absoluut niet. Maar jullie worden wel gevormd als intellectuelen, dus je kan op een structurele en analytische manier met de wereld omgaan. Dat is anders in andere beroepsvelden. Wij leveren zulke vorming aan, daar gaan wij als universiteit heel uitdrukkelijk voor.”

 

We willen mee trekker zijn van de samenleving, vanuit onderwijs en onderzoek, maar de universiteit is ook geen politieke partij.

 

Nochtans is niet alles even vanzelfsprekend. Zo zet de rector maatschappelijk engagement en inclusiviteit af tegen radicaal activisme: “Bij de opening van het academiejaar zal ik spreken over de verhouding tussen wetenschap en politiek na corona en dan ontkom ik niet aan de thematiek van het activisme. De universiteit is geen politieke partij, geen actiegroep. Dat leidt tot spanningen. Recent wilde een pro-Palestinacomité de universiteit as such in zijn actie inschakelen. Iedereen mag eigen standpunten vertolken, maar als universiteit, ‘in naam van UAntwerpen’, kan je niet voor één standpunt kiezen. Iets anders zijn algemene statements waarin je bijvoorbeeld oproept tot overleg. Naar elkaar luisteren, in debat gaan, polarisering counteren en bruggen slaan, dat sluit ook helemaal aan bij de wijze waarop we onderwijs en onderzoek opvatten.”

“Ik veronderstel dat je het daar niet volledig met mij eens over bent?” Mijn glimlach is vast veelzeggend. “Mijn stelling is alleszins dat een activistische universiteit niet stand kan houden. Waarom dan geen stelling over Ethiopië innemen? Waarom niets over Polen? Wat met China of Rusland? De vrouw in moslimlanden? Hongarije? Voor je het weet, ben je een politieke actiegroep. Dan ga je ook verscheurd worden tussen verschillende opinies en strategieën. Een school kiest toch ook geen partij in een politiek debat dat de mensen verdeelt? Dan valt die schoolgemeenschap uit elkaar en voor je het weet gaan leerlingen met elkaar op de vuist.” 

 

de cirkel rond 

Ik vraag de rector naar hoe zijn eigen studententijd eruitzag. “Mijn eigen studententijd was niet zo boeiend, vrees ik”, zegt hij gelaten. “Ik heb verschrikkelijk hard gestudeerd want ik deed Geschiedenis en Rechten tegelijk. Ik raad zoiets niet aan. Maar ja, eens je slaagt, ga je ook gewoon door.” Hoe moeilijk het ook was, de rector is wel tevreden over zijn opleiding. “Mijn vorming was wel goed,” laat hij fijntjes weten, “als ik dat zo bescheiden mag zeggen. Al heb ik de sociologische kant nog te veel gemist. Ik ben veel bezig met de analyse van menselijk gedrag.”

Ondanks al dat geploeter deed Herman Van Goethem ook mee aan het studentenleven: “Ik was verre van een seut en het systeem van toen liet ook meer toe. Je had enkel examens op het einde van het jaar, dus was bijvoorbeeld de kerstvakantie een zorgeloze vakantie. De minder goede studenten begonnen rond Pasen te blokken, maar gezien Pasen vier weken vroeger of later kan vallen, kon het resultaat van die strategie al eens variëren (lacht).” 

Volgens de rector is studeren nu zwaarder voor studenten: “De indeling in semesters vraagt meer van jullie. De samenleving wordt ook alsmaar complexer, waardoor het aantal vakken en de daartoe behorende leerstof toeneemt. Maar dan moeten we ook inzetten op andere lesvormen en creatief durven zijn. Wij mochten bijvoorbeeld geen wetboeken gebruiken; je moest die artikels memoriseren. Waar dat goed voor was, heb ik nooit begrepen, maar op een gegeven moment is die hindernis toch weggehaald. Wat eigenlijk de evidentie zelve is.” 

 

Ik verwacht me aan exuberant feestplezier.

 

Een andere hindernis in ‘de tijd Van Goethem’ was dat je minstens een 12/20 moest halen. Dat bezorgde hem uiteindelijk een herexamen voor het vak Politieke Geschiedenis van België, het eerstejaarsvak dat hij nu zelf doceert. “Tot in 2016 gaf ik ook een vak in de Master Rechten. Dan zie je hoe mensen op vijf jaar kunnen groeien en daar doe je het ook voor. Elk nieuw academiejaar stromen opnieuw jonge mensen toe, op zoek naar kennis en inzicht, zonder het cynisme van de oldies die alles denken te weten; dat is fantastisch. Het zijn vooral jullie die anders denken, die de wereld bevragen en keer op keer nieuwe initiatieven nemen, terwijl wij al te veel ervaring hebben om nog ver te springen. Het kan melig klinken, maar ik ben er wel van overtuigd: de jongeren van nu zijn onze toekomst.

De tijd tussen ons en de rector zit er zo goed als op. We vragen hem nog een laatste clichématige afsluiter. “Ik ben liever recht voor de raap: ik reken erop dat iedereen zich laat inenten zodat het nieuwe jaar zo normaal mogelijk kan lopen. En ik ben ook wat vaderlijk bezorgd over het studentenleven. Wat dat betreft, zijn er nu twee lichtingen eerstejaars; ik hoop dat de studentenverenigingen zich daar goed op hebben voorbereid. Ik verwacht me in elk geval aan exuberant feestplezier en daar hoop ik ook op. Maar knoop in je oren wat elke ouder meegeeft aan zijn kinderen als ze ’s avonds naar ’t Stad gaan: wees toch ook voorzichtig. In elk geval: er wacht jullie een prachtig jaar.”



tweedecarrièrestudent

09/10/2021
🖋: 

De hoofdredactie vertelde me dat deze column verschijnt in een dwars-editie die als gids dient voor het verse blik eerstejaarsstudenten dat jaarlijks wordt opengetrokken. Onderliggende boodschap: het zou sympathiek zijn een mening te ventileren die hen niet afschrikt, liefst zelfs een tikkeltje goede moed geeft. Misschien door het geven van tips, want tips zijn sympathiek. Ik heb slechts één tip, maar ineens wel een hele goede. Eentje die alle andere tips overbodig maakt: ga niet studeren.  

Een jaar geleden ben ik opnieuw beginnen studeren. Ik ben niet trots op mezelf. Ik ben het voorbeeld van hoe het niet moet. Ik weet het en ik wil je overhalen niet dezelfde fout te maken. Ga niet studeren.

Waarschijnlijk ben je naar infomomenten geweest met standjes bevolkt door mensen die zo hard glimlachten dat hun mondmasker doormidden scheurde. Je hebt er te horen gekregen hoe belangrijk studeren is, dat er zoiets bestaat als een studentenleven en glimlach glimlach. Het klopt. Er bestaat zoiets als een studentenleven en van studeren word je slim. Slimme mensen maken gebruik van domme mensen. Ga niet studeren.  

Ik weet welke beproevingen je zal doormaken. Een jaar lang bepalen kleurtjes je bewegingsvrijheid. Laat dat goed tot je doordringen. Je zit op de middelbare schoolbanken. Je snakt naar zelfstandigheid. En daar is eindelijk het grote moment. Je gaat naar de universiteit. Geen schoolreglementen meer die kort na de eerste schoolstrijd voor het laatst zijn geactualiseerd. Maar wel communicatie in kleurtjes. Ga niet studeren.

Studenten horen al meer dan een jaar dat ze moeten volhouden. Bij het begin van het academiejaar zal een decaan je glunderend vertellen dat dit academiejaar onder vrijwel normale omstandigheden zal verlopen en na een maand zal alles rood kleuren. Dit zijn de nieuwe normale omstandigheden. Dat betekent online lessen. Blackboard Collaborate. Je hoeft het niet te kennen om te huiveren. Doe het jezelf niet aan. Ga niet studeren.

Het jaar zelf dan. Zuipen, in coma liggen of veel dodelijker: om halfnegen les moeten volgen. Nieuwe mensen leren kennen van wie je later nooit nog zult horen. Of, ingeval virologen na een haast onopgemerkt zomerreces weer hun tenten opslaan in de nieuwsstudio’s, geen nieuwe mensen leren kennen en eenzaam op je kot wegkwijnen verstopt achter een almaar hogere stapel online lessen die je al had moeten bekeken hebben, maar ja. Wees lief voor jezelf. Ga niet studeren.  

Je hebt examens. Op familiefeestjes ga je ofwel lijdend ten onder omdat je vier buizen aannemelijk moet maken ofwel ben je de snoever die voor alle vakken is geslaagd met als laagste notering een 13 omdat je maar twee dagen de tijd had voor het examen waarvan anderhalve dag verdampte door het bekampen van een migraineaanval. Je bent tot hier geraakt in deze column, dus het lijdt geen twijfel dat jij tot de tweede groep behoort. Zo wil je niet worden. Zo wil je niet zijn. Ga niet studeren.

Er zijn geen verzachtende omstandigheden. Ga niet studeren. 

 

Er zijn bijna geen verzachtende omstandigheden. Ga niet studeren tenzij het is om overvloedig de tijd te hebben om voor dwars te schrijven, te lay-outen of de taalfouten in mijn stukken te zoeken. Dan kan ik studeren alleen maar aanraden. Je belandt op een fijne redactie die je alle vrijheid gunt om je creatieve talenten bot te vieren. Deze alinea schreef ik onder het dwingend oog van de hoofdredactie. 



betweter

09/10/2021
🖋: 

Het is niet omdat je veel onnozele weetjes kent, dat je een betweter bent. Dat bewijst een van onze redacteurs door een waanzinnig interessant, ongelofelijk boeiend of verbluffend spannend feit te delen.

Altijd al getwijfeld of je een hond zou kopen of adopteren? Misschien kan een studie uit 2019 gepubliceerd in tijdschrift Circulation: Cardiovascular Quality and Outcomes, je wel dat laatste duwtje in de rug geven om er toch maar voor te gaan. Onderzoekers ontdekten namelijk dat het bezitten van een hond geassocieerd kan worden met een 24% lager risico op sterven door eender welke reden. En zelfs een 33% lager risico op sterven bij alleenwonende overlevenden van een hartaanval of een beroerte. Niet je eerste beweegreden om een hondje te kopen, of wel soms?

Wanneer je een hond in huis haalt, denk je de hond er een plezier mee te doen, maar het is niet alleen jij die de hond gelukkig maakt, ook de hond biedt jou vele voordelen. Naast een goede vriendschap, bescherming en het leeghalen van je bankrekening, kan een hond jouw leven dus misschien wel redden.

Hij of zij zou je mentale en fysieke gezondheid wel eens kunnen verbeteren en in tijden van corona is dat meer dan welkom. Eenzaamheid en weinig beweging zijn al meerdere malen een doodsoorzaak geweest. Mensen zitten vaak alleen en voelen zich opgesloten. Het gevoel van eenzaamheid glijdt over je als een sluier tot je uiteindelijk zelfs je zetel niet meer uitgeraakt. Deze ‘hypothetische’ situatie toont aan waarom een hond de mogelijkheid heeft jouw gezondheid omhoog te trekken. Ze houden je namelijk veel gezelschap, geven je liefde en ook een reden om die luie zetel uit te komen. Je moet hoe dan ook meerdere keren per dag je schoenen aantrekken voor een wandeling.

De uitkomst van dit onderzoek is geen verrassing volgens de hoofdauteur van de studie, doctor Caroline Kramer, een endocrinoloog en klinisch wetenschapper aan het Mount Sinai Hospital van de Universiteit van Toronto. Kleinere studies hebben namelijk al aangetoond dat een hond als huisdier je cholesterol kan verbeteren en ook je bloeddruk en het risico op depressie kan verlagen. Opgepast! Er wordt enkel gesproken van een associatie en geen causale relatie. Je hond zal jammer genoeg niet kunnen zorgen voor onsterfelijkheid.



een meta-kennismakingsartikel over kennismakingsstructuren (of iets dergelijks)

09/10/2021
🖋: 
Auteur

Als je dit magazine in de handen hebt, ben je wellicht een beginnende student die veel, zo niet alle, informatiemomenten meepikt. In het verleden was iemand in jouw positie wellicht al overladen geweest met (dubbele) informatie van verschillende diensten en groepen. Niet alleen was niet alles daarvan onmiddellijk relevant, de hoeveelheid informatie kon startende studenten overspoelen. Het gloednieuwe ‘U stArt’-project van UAntwerpen moet de overrompelende start- en kennismakingsactiviteiten stroomlijnen en de overweldigende overgang naar de nieuwe context van de universiteit zo vloeiend mogelijk laten overlopen.  

Het project heeft verschillende doelgroepen: generatiestudenten maar ook hogeschoolstudenten die een schakelprogramma komen volgen of masterstudenten uit andere steden en zelfs landen. Uiteraard bestaat de grootste instroom nog steeds uit eerstejaarsstudenten, maar ook tweedejaarsstudenten die door corona nog niet vertrouwd zijn met het aanbod worden in het achterhoofd gehouden. Robin Oostvogels is coördinator van U stArt, Femme Swinnen ondersteunt als projectmedewerker studentenwelzijn.   

Femme: “We geven studenten de tijd om de universiteit te ontdekken op eigen tempo. Dat kunnen ze doen door hun eigen interesses te volgen en zo kennis te maken met elkaar. Een van de basiselementen is een onderscheid tussen need to know en nice to know. Vroeger werd studenten alle informatie op een zeer korte termijn naar het hoofd gegooid. Nu nemen we de eerste honderd dagen als basis; wat niet onmiddellijk geweten moet zijn, komt later aan bod.” Feitelijk komen die eerste honderd dagen neer op het volledig eerste semester, zo kan informatie over de examenregelingen bijvoorbeeld wachten.  

 

niets nieuws?  

De meeste activiteiten die U stArt promoot, bestaan al langer dan dit jaar, van de onthaalmomenten door de verschillende departementen tot Students on Stage en Openingsdag van respectievelijk koepelkringen Unifac en ASK-Stuwer. De vraag is dus of de verschillende actoren allemaal even happig zijn om hun specifieke studentenonthaal om te gooien omwille van een communicatieve herstructurering. “We willen zeker niet zeggen wat de verschillende faculteiten en diensten moeten doen,” stuurt Robin bij, “we willen eerder hun aanbod in kaart brengen en op elkaar afstemmen. U stArt brengt informatie die eerst via verschillende wegen de student bereikte samen om een overzichtelijk geheel te maken voor startende studenten. Waar nodig willen we ook ondersteuning bieden.”  

Toch komen er naast het meer overzichtelijke bestaande aanbod ook nieuwe dingen bij. Zo zal de sportdienst op 28 en 29 september verschillende groepslessen aanbieden die bovendien gratis zijn. Een unicum, want normaal moet je voor sportactiviteiten op UAntwerpen over de MOVE-pass beschikken. Daarnaast zitten er nog wel wat andere zaken in de pijplijn. Robin: “We kunnen nog niet alles zeggen, maar er zijn bijvoorbeeld fietstochten die uitgewerkt worden in samenwerking met GreenOffice en de Sociale Dienst. Zelf hoop ik erg dat de cultuuractiviteit kan doorgaan.”  

 

stevige stroomlijning 

Robin en Femme laten weten dat zo goed als alle werkingen vanuit de universiteit hebben gereageerd. Er valt dus wel iets voor te zeggen dat de stroomlijning nodig was. Daarbuiten wilt de universiteit dat ook de studentenorganisaties mee in het verhaal stappen. Als UAntwerpen de brug wil maken met de studentengemeenschap doet ze dat in regel via haar studentencoaches. Eva Gregoir is daar een van: “We geloven dat de universiteit en de studentenorganisaties elkaar kunnen versterken zodat er voor nieuwe studenten een goede balans is tussen het academische, het administratieve en het creëren van verbinding.”   

“We zijn ook naar alle relevante studentenorganisaties gestapt”, voegt Eva toe, “om te vragen hoe we dat moesten doen en waar de noden lagen. De (koepel)clubs en De Studentenraad weten vaak beter waar het misloopt bij de studenten dan wij. We hebben ook Team Diversiteit, het International Students Office en de zorgcoördinatoren betrokken, die instaan voor de toekenning en opvolging van studenten met een functiebeperking. Het doel is dus ook meer inclusiviteit en laagdrempeligheid.”  

Gestroomlijnde informatie, inclusiviteit en laagdrempeligheid zijn nochtans allemaal verschillende dingen. Wat als een deelnemend orgaan geen zin heeft in het extra werk dat in de inclusieve benadering kruipt? Wat met het spanningsveld tussen inclusiviteit en het dogma van de grootste gemene deler in massacommunicatie? Wat als je dankzij het lelijke aanplantbos de bomen eindelijk wel kan zien, maar de interesse verliest in het herhalende patroon van zielloze eenheidsworst? Robin: “Dat is inderdaad een risico. We zorgen voor een inclusiviteitscheck voor al onze activiteiten door experts van Diversiteit, het International Office en Bijzondere Faciliteiten. We passen hun feedback zoveel mogelijk toe om zo toegankelijk mogelijk te zijn. Wat dit jaar niet aangepast kan worden kunnen we meenemen naar een volgend jaar; we zullen sowieso leren uit deze eerste editie.  

 

samen sterk  

Uiteindelijk is het doel tonen dat studenten welkom zijn. Femme: “U stArt probeert een ruim aanbod te bieden voor alle startende studenten, zoveel mogelijk afgestemd op hun specifieke noden. Natuurlijk zal niet iedereen zich tot elke activiteit evenveel aangetrokken voelen, maar voor hen die willen, zijn er vele mogelijkheden om deel te nemen aan verbindende activiteiten waarbij ze medestudenten leren kennen.”  

Er is  ook een andere reden waarom U stArt net dit jaar doorkomt. Eva is naast studentencoach ook medewerker bij STIP en DSSB (StudentenInformatiePunt, respectievelijk Dienst voor Studieadvies en Studentenbegeleiding n.v.d.r): “We zijn los van corona al langere tijd bezig met een andere, meer preventieve aanpak rond mentaal welzijn. COVID heeft iets blootgelegd wat er altijd al is geweest; het is nog nooit zo duidelijk geweest dat sociale verbinding enorm belangrijk is. Onze studentenverenigingen nemen een grote rol op in het creëren van sociale verbinding tussen studenten, maar ook wie zich niet aangesproken voelt door activiteiten van een studentenvereniging willen we betrekken in de studentengemeenschap.” 



waar kun je als student terecht?

09/10/2021
🖋: 
Auteur extern

Lisa Hilte


De covidpandemie heeft meer dan ooit aangetoond dat we niet enkel fysiek maar ook mentaal kwetsbaar zijn. Het voorbije academiejaar was bijzonder zwaar voor veel studenten. Nu is er gelukkig weer iets meer mogelijk, maar die vrijheid impliceert geen zorgeloosheid: nog steeds zijn er studenten die worstelen. Wees daarom aandachtig voor je mentale gezondheid en besef dat je psychische problemen niet alleen hoeft te dragen. De universiteit staat voor je klaar! In dit artikel ontdek je waar je terecht kunt wanneer je het moeilijk hebt. 

studenten zijn er voor elkaar 

Students for Students is een initiatief voor en door studenten. Een groep gemotiveerde jongeren, die een opleiding hebben gevolgd ondersteund door psychologen, biedt een luisterend oor. Je kunt bij hen terecht om je verhaal te doen, of het nu over grote of kleine problemen gaat. Daarnaast organiseert Students for Students regelmatig evenementen die mentaal welzijn bevorderen. Je kunt het team bereiken via Blackboard, Facebook of e-mail.

website
www.uantwerpen.be/nl/projecten/students-for-students/
Facebook:
www.facebook.com/StudentsForStudentsUA
e-mail:
studentsforstudents@uantwerpen.be 

 

je lesgever als informeel aanspreekpunt 

Voel je je goed bij een bepaalde docent? Is er een praktijkassistent die jou op je gemak stelt? Wanneer je worstelt met je mentale gezondheid, kun je in eerste instantie steeds deze persoon in vertrouwen nemen. Lesgevers kunnen een luisterend oor bieden en, als je problematiek studiegerelateerd is, misschien zelfs concreet advies geven. Die vertrouwenspersoon kan met een frisse blik naar je situatie kijken en je helpen inschatten welke volgende stappen je het best onderneemt. 

 

aankloppen bij de ombudspersoon 

Ook de ombudsdienst staat klaar om jou optimaal op te vangen en in dialoog met je te gaan. Zeker wanneer je problemen ondervindt met een specifieke docent of een specifiek vak, ben je bij de ombudspersonen aan het juiste adres. Zij kunnen indien nodig als tussenpersoon optreden en bemiddelen. Maar ook wanneer je met psychische problemen kampt, kunnen zij een (eerste) vertrouwenspersoon zijn. Elke faculteit heeft haar eigen ombudspersonen die vaak nog onderverdeeld zijn per departement of studierichting. Hun contactgegevens vind je terug op de webpagina van je faculteit of op de algemene ombudswebsite. 

faculteiten:
www.uantwerpen.be/nl/overuantwerpen/faculteiten
overzicht ombudspersonen:
www.uantwerpen.be/nl/studeren/hulp-bij-studentenvragen/ombudspersoon-faculteit

 

de studietrajectbegeleider weet raad 

Maak je je zorgen over je opleiding of opleidingskeuze? Ondervind je problemen met meerdere vakken? Raak je maar niet wijs uit je studietraject? Voor algemene vragen neem je eerst een kijkje op de helpdesk (selecteer degene die bij jouw faculteit hoort). Heb je een persoonlijke vraag of een persoonlijk probleem, dan kun je contact opnemen met de facultaire studietrajectbegeleiders. Wie dat zijn voor jouw studierichting vind je op je faculteitswebsite of op de overzichtspagina rond studietrajectbegeleiding.  

helpdesk: 
studhelp.uantwerpen.be
overzicht studietrajectbegeleiders: 
www.uantwerpen.be/nl/studeren/hulp-bij-studentenvragen/studietrajectbegeleiders
faculteiten: 
www.uantwerpen.be/nl/overuantwerpen/faculteiten

 

psychologische begeleiding bij het STIP 

Bij het StudentenInformatiePunt of STIP staat een team studentenpsychologen en studiecoaches paraat. Zij bieden zowel psycho-educatie via werkboeken en online materiaal als groepstrainingen en individuele begeleiding. Een doorverwijzing (van bijvoorbeeld de ombudspersoon) is niet nodig, je mag op eigen initiatief contact opnemen. Bovendien is deze service gratis voor bachelor- en masterstudenten. Doctoraatsstudenten kunnen voor een eerste afspraak bij het STIP terecht, daarna wordt er samen gezocht naar een geschikte externe hulpverlener. Ook internationale (doctoraats)studenten vallen niet uit de boot: de STIP-medewerkers helpen je net zo graag in het Engels!  

Als je een vraag of probleem hebt, kun je in de eerste plaats een oplossing zoeken via de Blackboardpagina ‘Ondersteuning’. Daar vind je uitgebreide informatie over allerlei thema’s die te maken hebben met je opleiding aan de universiteit en met je welzijn en handige tools zoals studie- en examenplanners. Je kunt je ook inschrijven voor de online tool ‘Studeren zonder blokkeren’ om zelf je studievaardigheden, uitstelgedrag of faalangst aan te pakken, al dan niet onder begeleiding van een studiecoach of studentenpsycholoog. Als deze online informatie niet volstaat, ben je zeker welkom in één of meerdere infosessies of groepstrainingen! 

Je kunt bij het STIP ook aankloppen voor individuele begeleiding, zowel voor studiegerelateerde problemen (bijvoorbeeld faalangst, stress, moeilijkheden met examenplanning ...) als voor een persoonlijke problematiek. De aangeboden hulp is laagdrempelig: er wordt naar gestreefd om je binnen de twee weken een eerste afspraak te geven. Tijdens één of meerdere intakegesprekken zoek je samen met een studentenpsycholoog uit waar jij het meest baat bij hebt. Zo kan een begeleiding of psychotherapie worden opgestart bij het STIP, of kan er gezocht worden naar een gespecialiseerde hulpverlener (een externe psychotherapeut of psychiater) in de regio Antwerpen. 

Een afspraak bij het STIP maak je heel eenvoudig aan de balie op de Stadscampus of Campus Drie Eiken, ofwel via telefoon, e-mail of chat. 

balie Stadscampus:     
Stadscampus, gebouw E – Agora, eerste verdieping 
(ma-vrij 9-16u) 
balie Campus Drie Eiken:      
Campus Drie Eiken, gebouw G 
(ma, di, do, vrij 9-16u; woe 9-14u) 
telefoon: +32 3 265 48 72 
e-mail:
stip@uantwerpen.be  
chat: Blackboard > Ondersteuning 
website:
www.uantwerpen.be/nl/studeren/hulp-bij-studentenvragen/stip/contact-studentenbegeleiding

 

een handig overzicht 

Tot slot vind je op de webpagina hieronder een overzicht van alle initiatieven van UAntwerpen rond studentenbegeleiding en -ondersteuning. Het aanbod is zeer ruim, gaande van taalbegeleiding tot studie- en afstudeercoaching, van hulp bij financiële moeilijkheden tot ondersteuning van werkstudenten en studenten met bijzondere faciliteiten, enzovoort. Je staat er niet alleen voor! 

overzicht studentenbegeleiding:
www.uantwerpen.be/nl/studeren/studiebegeleiding-ondersteuning

 



28/09/2021
🖋: 

Onderzoekers van UAntwerpen deden in 2011 onderzoek naar de concentraties van PFAS in de eieren van koolmezen op de site van 3M en in de nabije omgeving ervan. Het onderzoek kwam er in opdracht van 3M. De onderzoeksresultaten mochten alleen worden gepubliceerd met de toestemming van ... 3M. 

PFAS is een verzamelnaam voor chemische stoffen waaronder het in Vlaanderen inmiddels onbedoeld beruchte PFOS. Bedrijf 3M, gevestigd in Zwijndrecht, produceerde tot 2002 PFOS, een niet-afbreekbare en schadelijke stof die van nature niet in ons leefmilieu voorkomt en via de lucht, het water of ons voedsel de weg naar ons lichaam vindt. De vervuiling blijkt twintig jaar later onhoudbaar groot. 

De afgelopen twintig jaar is er heel wat onderzoek verricht naar PFOS, niet in de laatste plaats aan UAntwerpen. In 2004 onderzocht een onderzoeker die destijds actief was aan UAntwerpen de levers van bosmuizen op de Blokkersdijk. De bosmuizen bleken de hoogste PFOS-concentraties ooit gemeten te bevatten. Saillant detail: deze onderzoeker begon een jaar later voor 3M te werken.  

In 2011 volgde er een onderzoek naar de PFAS-concentraties in de eieren van koolmezen op de terreinen van 3M en op verschillende afstanden van zijn fabriek in Zwijndrecht. Dat onderzoek werd gefinancierd door 3M. Daar stond tegenover dat de onderzoekers hun resultaten pas mochten publiceren als ze daarvoor de toestemming kregen van hetzelfde bedrijf. 

“We waren niet blij met deze clausule en hadden altijd de intentie om te publiceren”, legt professor ecotoxicologie Lieven Bervoets uit die mee aan dat onderzoek uit 2011 werkte. “In 2013 hebben we met mensen van 3M vergaderd, onder wie enkelen van de hoofdzetel in Amerika, om onze onderzoeksresultaten te mogen publiceren. 3M stond hier aanvankelijk weigerachtig tegenover. Na een lang gesprek ging het toch akkoord en wilde men eerst de draftversie kunnen bekijken. Die heb ik in 2016 enkele keren naar hen verstuurd zonder ooit een antwoord te krijgen.” 

In 2017 werd het onderzoek naar PFAS-concentraties bij koolmezen alsnog gepubliceerd. Dat 3M niet happig was om de studie openbaar te maken mag geen grote verwondering heten. De PFOS-concentraties in de koolmezeneieren zijn de hoogste ooit die in de wetenschappelijke literatuur zijn gepubliceerd. 

 

Dit artikel past in een dwarsdossier waarin de rol van UAntwerpen in de PFOS-affaire centraal staat. Heb je tips of kun je ons hierbij helpen? Contacteer onze redactie via contact@dwars.be. 

 



de dwarsdoorsnede

27/06/2021
🖋: 

dwars slijpt het virtuele fileermes en gaat langs de graat van boeken, films, series, games, muziek, theater, haarproducten en rubberen eendjes. Deze keer een historische fantasy die je meeneemt door de geschiedenis van de Keltische stammen: boek De Schreeuw van de Griffioen van F.P.G. Camerman. 

Het is ongeveer 57 v.C., de tijd van de Gallische oorlog. Het Romeinse leger trekt ten strijde om de Lage Landen te veroveren. Malderik, de zoon van de nieuw verkozen hoofdman Boduognatos, vecht voor het eerst mee met de Keltische stammen van het noorden tegen die zuiderse vijand. Zijn hart en voorkeur gaan volledig uit naar zijn lier, maar moedig trekt hij toch mee ten strijde. In de liederen klinkt voor het vaderland vechten en sterven in de strijd heel nobel en Malderik hoopt dus ook op diezelfde roem. Het zijn liederen die hem en zijn medeveteranen eren als echte helden. Jammer genoeg merkt hij al snel dat het er in werkelijkheid heel anders aan toegaat. Wanneer er eindelijk een nieuw aanvalsplan wordt bedacht komt Malderik tussen de spionnen en hoofdmannen te staan. Geen makkelijke opdracht. Op verrassende wijze overleeft hij veldslag na veldslag. Hij mist daarmee wel zijn kans om als held in de bardenliederen beschreven te worden. Blijkbaar hebben de goden heel andere plannen met hem. Tegelijkertijd keert een verloren priesteres terug om op zoek te gaan naar haar kinderen en goden. Door haar terugkeer zijn de goden genoodzaakt om korte metten te maken met hun verleden.  

Ik wist in het begin niet goed wat ik van het boek moest verwachten. De synopsis sprak me zeker aan, de cover gaf me een zeer brute indruk waardoor ik een relatief objectief verhaal met bloedige, gewelddadige scènes verwachtte waarin de focus volledig lag op de oorlog. Ik zat er volledig naast, want de focus ligt op de personages, wat het verhaal meteen veel persoonlijker maakt. Het boek bevat veel meer dan alleen beschrijvingen van gevechten. Er zit veel meer diepgang in dan ik op het eerste gezicht had verwacht. 

Al vanaf het eerste hoofdstuk leer je de verschillende kanten van Malderik kennen. Op basis van zijn gedachten, lijkt hij een lieve jongeman met een grote angst voor de onbekende tegenstander en de strijd die hij tegemoet gaat. Maar wanneer hij zijn mond voor het eerst opendoet tegen een medeveteraan verandert dat beeld van Malderik meteen. Hij is grof, arrogant en vooral defensief. Je ziet al meteen de innerlijke en uiterlijke tegenstelling die zowel Malderik als de andere personages ervaren. Alle personages zijn beschreven met een grote psychologische diepgang. Je leert ze kennen op verschillende manieren en ze maken elks hun eigen evolutie mee. Op het einde van het boek lijkt het alsof je ze echt hebt leren kennen. Heel opvallend vond ik het grove taalgebruik van personages tegen elkaar. Je vergeet soms hoe mensen vroeger spraken of op welke manier mensen communiceerden en het was grappig eraan herinnerd te worden dat schelden geen nieuw fenomeen is. Alleen gebeurde dat vroeger op een veel directere manier met heel andere woorden. Bijvoorbeeld wanneer Malderik met een gehavende medesoldaat spreekt die een oor mist zegt hij: “Zakt je helm nu niet opzij wanneer je je hoofd beweegt? Lijkt me vervelend.” Daarbij gebruiken ze woorden zoals ‘mottig smoelwerk’, ‘laffe ratten’ en ‘pummels’. 

Het verhaal wisselt af tussen het perspectief van twee personages. Vooral Malderik Boduognati komt aan het woord. Daarnaast komt ook de priesteres Zara aan bod. Het boek is volledig geschreven vanuit het derde persoon perspectief, de hij/zij-vorm. We hebben niet te maken met een alwetende verteller maar een verteller die neerkijkt op de situatie, hij kan ook de gedachten van de personages lezen. 

Met zijn prachtige verhaallijnen en vlotte schrijfstijl weet de auteur je helemaal mee te slepen in het verhaal. Alles wordt zo goed beschreven dat je het als een film voor je ziet gebeuren. Er is een prachtig evenwicht tussen een simpele beschrijving en overdrijven met details. Hij heeft de neiging om meer de gedachten dan de omgeving te beschrijven. Er wordt af en toe gebruik gemaakt van beeldspraak. Dat maakt dat het verhaal zeer vlot leest. Aangezien elk personage goed is uitgewerkt, is er nooit sprake van oppervlakkigheid. Daarbij heeft elk personage wel iets wat me aansprak, waardoor ik me kon identificeren met hun gevoelens ook al kennen zij heel andere problemen dan ik. Je voelt elke emotie met hen mee.  

De hoofdstukken hebben de perfecte lengte van gemiddeld tien tot dertien pagina’s. Niet zo lang dat het saai en eentonig werd en niet zo kort dat je om de twee bladzijden al oversprong naar het volgende hoofdstuk. Elk hoofdstuk is net lang genoeg.  

Aangezien ik weinig weet over de oude geschiedenis van de stammen was het in het begin heel moeilijk voor mij om het verhaal te volgen. Je moet al die verschillende stammen uit elkaar weten te houden en soms kan een wirwar ontstaan van allerlei (stam)namen die tegelijkertijd ook nog eens op elkaar lijken. Ik moest dus wel steeds mijn hoofd erbij houden om te kunnen volgen. Dat weerhield me er niet van om verder te lezen, want ook al heb ik weinig achtergrondkennis, de auteur wist me steeds geboeid te houden. De spanning wordt steeds zo opgebouwd dat ik zo snel mogelijk verder wilde lezen. Na elk hoofdstuk dacht ik steeds ‘nog eentje dan’. Het verhaal is zo meeslepend dat de stamnamen er voor mij uiteindelijk niet veel toe deden. Zolang ik maar wist wie de belangrijkste figuren waren, dan was het verhaal goed te volgen.  

Omdat aandacht wel nodig blijft, is de afwisseling tussen historische feiten en fantasie zeer aangenaam. Je krijgt daardoor de ruimte om even op adem te komen wanneer het historische iets te veel of te zwaar wordt. Ook daar weet F.P.G Camerman de balans goed te behouden. De fantasie wordt op een heel mooie, subtiele en sluimerende wijze aangebracht zodat je tijdens het lezen niet gestoord wordt door die plotse fantasieachtige invalshoek. Het werd nooit ‘te veel’ van het goede. Ik ben zelf altijd een grote fan geweest van vooral de Griekse mythologie, wie had gedacht dat Keltische goden ook zo interessant zouden zijn. De goden zijn een heel ander paar mouwen dan de gewone menselijke karakters en dat intrigeert enorm. 

Conclusie? De schreeuw van de Griffioen is een spannende en ontzettend goed geschreven historische fantasie over Keltische stammenoorlogen en goden met diepgaande personages en een meeslepend plot. Alles wat een goed verhaal nodig heeft, zit er dus in. Als dit jou interessant lijkt dan raad ik het je zeker aan!