WAAR STILTE SPREEKT: IT GOES WITHOUT SAYING

08/12/2025
[WAAR STILTE SPREEKT: IT GOES WITHOUT SAYING] (© [Anne-Marie Dimitrov] | dwars)

Verdoken in de voormalige Dominicanenkerk bevindt zich Kunsthal Extra City, een locatie waar taal nu tastbaar, lichamelijk en soms ongemakkelijk kan zijn dankzij de nieuwste expo. De tentoonstelling It Goes Without Saying, samengesteld door artistiek coördinator Joachim Naudts, onderzoekt hoe we spreken, zwijgen en (mis)communiceren. dwars bezocht de expo net voor de opening en sprak met de kunstenaars.
 

Aan de ingang hangt een witte wand met de woorden “For the Sake of Future Days”, omringd door ijzeren traandruppels. Het werk van Nokukhanya Langa zet meteen de toon: woorden kunnen troosten, maar ook manipuleren. We kunnen die boodschap in vele werken in deze zaal én bij Joachim vinden, die voor het werk van Langa staat en vertelt over de origine van It Goes Without Saying. Volgens hem biedt deze tentoonstelling een organisch slot voor zijn vorige expo, Silent Times, die de stilte tijdens de oorlog in Gaza reflecteerde. “Toen was het moeilijk om woorden te vinden”, vertelt Joachim. “Nu wilden we kijken naar wat stilte kan betekenen, zeker in een voormalig religieuze plek zoals Kunsthal Extra City.” Het idee om van stilte naar taal en communicatie over te gaan leefde al vijf jaar, maar met Uta Eisenreichs werk It Goes Without Saying vond Joachim eindelijk het juiste moment om het te realiseren.
 

de culturele laag van gebarentaal 

Een van de werken die dat het scherpst blootlegt, is dat van Uta Eisenreich. Haar fascinatie voor gebarentaal begon onverwacht in 2018, toen ze online een amateuristische film over dove geliefden vond. De eenvoud van hun gebaren prikkelde haar: “Het was natuurlijk heel slecht, maar net daarom was het ook gemakkelijk te verstaan.” Met die grote interesse en op vraag van een curator ging ze verder aan de slag met het idee dat gebarentaal niet alleen een communicatiemiddel is, maar ook een persoonlijke uiting. “Via mail zijn performers vaak formeel,” vertelt ze, “maar in het echt schuilde er iets achter hun ogen. Je weet dat het een job is, maar toch vraag je je af wat zij zouden willen vertellen.” Voor ze de performers verzamelde, vroeg Eisenreich advies aan een onderzoeker in gebarentaalwetenschap.. Toen ze vertelde dat het haar niet uitmaakte of iemand doof of horend was “zolang ze de taal maar beheersen”, werd duidelijk hoe gevoelig dat ligt. Gebarentaal is niet zomaar een taal, maar een identiteit. “Ik was naïef”, geeft ze toe. “Ik moest mijn hele benadering herdenken.” Met die nieuwe blik vond ze via een online oproep verschillende performers die niet alleen gebaren, maar hun eigen verhalen brengen – zoals een man die zijn gehoor op jonge leeftijd verloor na een ongeval.

Gebarentaal wordt nog steeds bedreigd door dezelfde misvatting die Eisenreich ooit zelf had: dat het louter een praktische manier van communiceren is. Voor de gemeenschap doet dat pijn, omdat de taal ook empathie en aanwezigheid vereist. “Je moet met je gezicht spreken”, zegt Smolders. “Je kan niet een ui snijden en half luisteren.” Intussen groeide haar werk verder met nieuwe stemmen, waaronder ook een performer die Vlaamse Gebarentaal gebruikt.
 

wanneer taal lichamelijk wordt

Een ander werk waarvan we de kunstenaar kunnen spreken, is backdrop for a sigh van Lore Smolders. De installatie werd volledig ter plekke opgebouwd: een houten wand als drager, met krijttekeningen die vertrekken van abstracte therapeutische en kinesitherapeutische schetsen – beelden die normaal nooit als ‘kunst’ gezien worden. Door het werk opnieuw te tekenen in Kunsthal Extra City kreeg het een andere gedaante dan de eerdere Brusselse versie en een nieuwe laag in het onderzoek van Smolders naar taal zonder woorden. Smolders wil de essentie en de oorsprong van taal belichamen door een taal weer te geven die geen woorden nodig heeft. Zo gebruikt ze pictogrammen en pijlen, maar ook fysieke bouwstukken. “Ik wilde een lichamelijke installatie en voegde daarom ook bepaalde interactieve voorwerpen toe. Zo staat er een stretchtoestel zoals bij de kinesist dat je hier ook kan gebruiken.” Smolders belichaamt niet alleen die symbolen, maar ook de architectuur rondom haar. Ze wijst naar een klein platform bovenaan de installatie en zegt: “Dat heb ik gekopieerd van de biechtstoel. Je ziet het niet van hier, maar er is zelfs een klein verticaal plankje.” Hierna beklimmen we de voormalige preekstoel en inderdaad, dat plankje zie je enkel van een hoger niveau – een subtiel detail dat benadrukt hoe perspectief bepaalt wat je leest.

Tegelijkertijd verweeft Smolders een duidelijke maatschappijkritiek in backdrop for a sigh. Ze verwijst naar de hedendaagse zelfzorgcultuur, waarin zowel ongehoorde als overgehoorde stemmen circuleren en waarin therapeutische taal soms een kapitalistische ondertoon krijgt. “Ik vind het belangrijk om alle stemmen te laten horen en ongemak te verweven met ruimte voor rust”, legt ze uit. “De instructieve elementen moeten leesbaar zijn als aanwijzingen, maar ook als een innerlijke stem van de samenleving die voortdurend zegt hoe we moeten functioneren.” Smolders benadrukt dat de wand geen definitief resultaat is – ook te zien aan de vaag zichtbare lijnen van eerdere tekeningen – maar dat ze doorheen de komende maanden nog zal evolueren. “Ik zal nog tekeningen vinden en die wil ik zeker toevoegen.” Die circulatie vormt een passende slotnoot: communicatie verandert immers ook constant, net als de uitgeveegde sporen van krijtlijnen.

It Goes Without Saying loopt nog tot 29 maart 2026. Studenten betalen een inkomprijs van 3 euro.