Zorgtechnologie

Maarten Staepels is onderzoeker
27/03/2011

Het Centrum voor ZorgTechnologie (CZT) bestaat nog maar pas, maar heeft al een voorgeschiedenis van twintig jaar. Het was in 1991 dat Victor Claes het Centrum Technologie voor Gehandicapte Personen (CTG) oprichtte. Hij had vastgesteld dat er, hoewel er technologische middelen voorhanden waren, weinig gedaan werd om het leven van gehandicapten te verbeteren, vanwege financieel niet interessant voor de bedrijven. Dus stelde hij een team van industriële ingenieurs en fysiologen samen en ontwierp met hen alles van rolstoelen met gyro-bijsturing (die veel stabieler rijden, de technologie is ondertussen standaard), tot trendy polshorloges met een epilepsiedetectiesysteem. Victor Claes is intussen gepensioneerd, en ook het CTG bestaat niet meer, maar Bart Geraets, die destijds zelf als ontwerpingenieur voor Claes werkte, zet als coördinator van het CZT het idealistische project op grotere schaal voort.

Babyboom!

“De vergrijzing is de zorgindustrie aan het veranderen”, vertelt Bart me, wanneer ik hem ontmoet in een witte bunker genaamd Gebouw N op Campus Drie Eiken. “De welgestelde babyboomers worden langzaam maar zeker oud, en bedrijven beginnen in te zien dat er met zorgtechnologie iets te verdienen valt. Incentive to innovate, heet dat dan. Daarom was het ook voor ons tijd om te vernieuwen.” Het CTZ heeft nog steeds dezelfde opzet – beperkingen minder beperkend maken – maar een andere aanpak. Het wil een volwaardig intermediair en interdisciplinair centrum zijn, waar studenten Productontwikkeling, TEW, Geneeskunde, Biologie, ... en industriële ingenieurs en fysici in samenspraak met mensen uit de bedrijfswereld en de zorgsector hun eigen ondernemingen kunnen starten. Verschillende faculteiten van de universiteit en twee hogescholen zijn nu al bij verschillende projecten betrokken. Bedrijven zijn tegenwoordig wel bereid om te investeren (ook dankzij subsidies van de overheid), maar ze hebben dikwijls weinig kennis over de specifieke problemen die gehandicapten en ouderen ervaren, of over de stigma's die sommige technologische verwezenlijkingen met zich meebrengen. Dat staat soms in de weg dat er bevredigende oplossingen worden gevonden, die ook commerciële resultaten kunnen opleveren. Zo vertelt Bart me over een jongen voor wie men een geavanceerde (en prijzige) spreekcomputer had ontworpen. Het ding was echter wat opzichtig, en de jongen wilde het niet gebruiken, omdat hij er te veel opmerkingen over kreeg. “Daarom zijn wij nu aan het uitzoeken hoe we de technologie achter die spreekcomputer kunnen integreren als applicatie op een smartphone. En alles van het schrijven van de code van de app tot het uitwerken van een verkoopsmodel kan gebeuren in dit centrum. Door de juiste mensen met elkaar in contact te brengen, en onze oplossingen steeds af te toetsen aan de ervaringen van de mensen die er gebruik van zullen maken, garanderen we onszelf van het beste resultaat.”

 

Recyclage van bestaande technologie

Bart stelt me tijdens de teamvergadering (koffiedrinken rond een werktafel vol laptops, vijzen, kabels en meetinstrumenten), voor aan zijn crew: Jan, een industrieel ingenieur, en Raf, zijn admistratief medewerker en zelf ook een rolstoelgebruiker. Ze vertellen me dat veel van de technologische toepassingen die ze hier ontwikkelen, eigenlijk een creatieve herinterpretatie zijn van zaken die al jaren bestaan. Het prototype dat ze me tonen is even simpel als geniaal. Door de sensor uit een doodnormale lasermuis te halen en op een computerscherm te monteren, kan je met een even doorsnee laserpointer (en een gekorrelde filter) de cursor over het scherm laten bewegen. “Dankzij dit soort makkelijke en vooral ook goedkope oplossingen geven we mensen die moeite hebben om een muis te gebruiken, bijvoorbeeld door een verkrampte hand, toch toegang tot de computer. Zo houden we hen ook uit het sociale isolement, al sinds het CGT een van onze belangrijkste doelen.” Voor Jan, die nieuw is bij het team en tot nu toe vooral bezig was met fundamenteel theoretisch onderzoek (o.a. naar echolocatie, zoals bij vleermuizen), is vooral die onmiddellijke toepasbaarheid aantrekkelijk.

 

Pas het begin

Het CZT is nog jong, en er moet nog wel een en ander gebeuren alvorens het centrum ook echt de uitstraling zal hebben die het verdient. De nieuwe vergadertafel is echter besteld, en fonkelende panelen met uitleg over zorgtechnologische snufjes staan klaar om aan de muur bevestigd te worden. Bovenal is er een goed uitgewerkt plan, en een visie die een tipje van de sluier oplicht over wat ons onderwijs zou kunnen zijn.

 

 

Wie zin heeft om deel te nemen aan de projecten van CZT kan Bart Geraets bereiken via czt@ua.ac.be