The Final Frontier

editoriaal
12/02/2010

Nu zowel de Russische als Amerikaanse overheden hebben gezegd dat ze geen plannen hebben om binnen afzienbare tijd naar onze maan te gaan, word ik opnieuw verplicht om mijn toevlucht te zoeken in fictie en simulaties. Er zijn gelukkig genoeg manieren om mijn space fix te krijgen in dit laatste jaar van een eerste decennium. In die mate zelfs dat ik al te horen krijg dat als ik uiteindelijk aan de zwaartekracht van onze wieg zal ontsnappen, het vooral een teleurstelling zal zijn. Maar zelfs met een teleurstelling zou ik al tevreden zijn.

Ruimtevaart wordt soms gezien als geldverkwisting die afleidt van manieren om de mensheid te helpen. Maar niet alleen staat het op gelijke hoogte met de LHC deeltjesversneller wat kennisverruiming betreft, het is zelfs veel nuttiger dan veel van de andere onderzoeken waar onze maatschappijen geld in pompen. Wapens die de vijand uitschakelen door onvoorstelbare pijn? Silicone testikels voor honden? Echt?

 

Maar naast de potentiële wetenschappelijke doorbraken, biedt het vacuüm ook minder cerebrale mogelijkheden. Ruimtekolonisatie is nog niet voor morgen, zelfs niet voor volgende week, maar dit heeft minstens zo veel te maken met het gebrek aan financieel enthousiasme als met technologische beperkingen. Vooraleer we weinig of niet-getrainde burgers de ruimte in kunnen sturen, zal er echter nog veel water door de Schelde vloeien. Buiten dan de biljonairs die bevriend zijn met Richard Branson.

 

Maar als globaal project, waar de hele mensheid de schouders onder kan zetten, zou de ruimtevaart revolutionair kunnen werken. Nieuwe kolonies die leiden tot nieuwe grondstoffen en nieuwe handel, of verre reizen die de hele wereld in spanning laten wachten op de eerste beelden van een andere ster dan de onze. Het zou een nieuw perspectief kunnen bieden op onze plaats in onze galactische arm, of het kan helemaal niets veranderen. Of misschien kunnen we gewoon Sarah Palin naar Pluto sturen. Als dat niet de mensheid helpen is.